Zweeds. Deze Germaanse taal vertoont vaak grote gelijkenissen met zowel het Engels als het Nederlands. De uitspraak is trouwens erg melodisch en zingerig, wat het meteen ook een aangename taal maakt om te leren.
Toch wordt het wereldwijd door meer dan 24 miljoen personen gesproken. Hiermee is het de meest gesproken taal ter wereld die nauw verwant is aan het Engels. Met andere woorden, het Nederlands lijkt van alle talen het meest op de Engelse taal.
Voor Nederlandstaligen is Noors makkelijker dan de meeste andere talen. Dit komt omdat deze twee talen een beetje op elkaar lijken. Je kunt als Nederlandstalige dan ook de betekenis van veel Noorse woorden en zinnen raden. Toch moet je er, zoals met elke taal, tijd en energie in steken om de taal goed te leren.
Sommige daarvan zijn in de late middeleeuwen in het Zweeds terechtgekomen dankzij handelscontacten: het Nederduits, dat sterk op het Nederlands lijkt, was destijds de handelstaal in de Hanzesteden. Vooral aan het begin van de 17de eeuw was de Nederlandse invloed op het Zweeds groot.
Zweden, Noren en Denen kunnen elkaar redelijk verstaan, vooral in dialecten van grensregio's. Het Zweeds is net als de andere Noord-Germaanse talen ontstaan uit het Oudnoords.
De Deense taal is kort en vlak. De taal kent weinig intonaties en voor Nederlanders klinkt de taal al gauw als een stortvloed van aan elkaar geplakte letters. Woorden worden in het Deens kort uitgesproken en de taal klinkt hierdoor vaak een beetje staccato. Het mist een zangerige intonatie.
Het Noors is nauw verwant aan de andere twee vasteland-Scandinavische talen, het Deens en het Zweeds. Deze drie talen zijn onderling redelijk verstaanbaar. Twee andere Scandinavische talen, het IJslands en het Faeröers, vertonen echter sterkere afwijkingen tegenover deze drie talen.
Noors. De Noorse taal heeft een vrij consistente uitspraak en grammaticale regels die vergelijkbaar zijn met die van het Engels. Vooral Noorse werkwoorden zijn opmerkelijk eenvoudig om te leren vanwege het lage aantal vervoegingen die mogelijk zijn.
Voorbeelden hiervan zijn: Duits, Engels, Frans en Spaans. Maar als Nederlander kan je ook relatief snel Zweeds en Deens leren. De "makkelijke talen" zijn in gemiddeld 23 weken en 575 lesuren te beheersen.
Ook talen als Fins, Grieks, Thai, Pools, Hebreeuws, Vietnamees, IJslands, Slavische talen, Tsjechisch, Baskisch, Turks en Hongaars zijn redelijk lastig voor ons. Romaanse talen als het Frans, Spaans, Italiaans en Portugees zijn voor ons gemiddeld moeilijk.
Fries is een West-Germaanse taal die in de vroege middeleeuwen werd gesproken aan alle riviermondingen tussen de Schelde en de Weser. De Friese gebieden reikten nergens verder dan zo'n 40 kilometer landinwaarts, en verloren vanuit het zuiden allengs hun Friese karakter.
Makkelijke vreemde talen (zo'n 600 uur)
De reden dat deze talen allemaal in de categorie 'makkelijk om te leren' vallen is omdat ze van dezelfde talenfamilies afstammen. Op Noors en Nederlands na, zijn deze Europese talen allemaal afstammelingen van het Romaans.
Het Nederlands is een Indo-Europese, Germaanse taal die vooral in Nederland, Vlaanderen en Suriname wordt gesproken. Het is nauw verwant met de andere West-Germaanse talen: Engels, Fries, Duits, Nedersaksisch, Luxemburgs, Jiddisch en de dochtertaal Afrikaans.
Er is een literaire traditie vanaf de 9e eeuw. De vasteland-Scandinavische talen (Deens, Noors en Zweeds) zijn tot op zekere hoogte onderling verstaanbaar. Deens en Bokmål lijken zelfs zo sterk op elkaar, dat sommige taalkundigen ze als dialecten van dezelfde taal beschouwen.
Het Nederlands is hoorbaar verwant aan het Duits en aan het Engels, maar ook aan het Grieks en zelfs aan het Perzisch. Samen met nog zo'n 400 andere talen maken ze deel uit van de Indo-Europese talen, de grootste taalfamilie ter wereld.
In branches waar je meerdere talen moet spreken, denk aan diplomatie, staat Engels steevast op nummer 1. Met meer dan een miljard mensen die de taal goed beheersen is het Engels de internationale taal van de zakenwereld. In een eerder nieuwsbericht wezen we u er al op dat Frans leren een slimme zet is.
Noors is makkelijker voor Nederlandstaligen
Het valt dan veel Nederlandstaligen op dat er behoorlijk wat woorden zijn, die ze kunnen herkennen. Als je Noors al een beetje kunt verstaan zonder dat je de taal hebt geleerd, dan zou die taal toch niet zo moeilijk kunnen zijn. Dit is tot op zekere hoogte waar.
Deens, Noors & Zweeds
Deens, Noors en Zweeds zijn van oorsprong Oergermaanse talen en hebben dus dezelfde basis. Veel woorden lijken op elkaar, maar per land is de uitspraak anders. Het Deens is wat dat betreft het ingewikkeldst: de laatste helft van een woord wordt ingeslikt.
Noorse medeklinkers
G wordt uitgesproken zoals in Engels “go”. L klinkt altijd zoals in Nederlands “la”. N wordt altijd uitgesproken. S is in het Noors altijd stemloos en klinkt dus nooit zoals de Nederlandse z.
In de middeleeuwen sprak men in bijna heel Scandinavië dezelfde taal: het Oudijslands. Tegenwoordig verschilt het IJslands nogal van de overige Scandinavische talen.
De letter /æ/ klinkt als de 'a' in het Britse woord 'bad', de letter /ø/ klinkt als de klankcombinatie 'eu' in het Nederlandse woord 'sneu', en de letter /å/ klinkt als de 'oo' in het woord 'boor'. De klinkers 'a', 'u' en 'i' zijn vergelijkbaar met de Nederlandse klanken.
Het Zweeds is nauw verwant aan de andere twee op het vasteland gesproken Scandinavische talen, het Deens en het Noors. Het Zweeds en het Noors, en in iets mindere mate het Deens, zijn onderling redelijk verstaanbaar. Sommige woorden zijn anders, grammaticaal komen de talen overeen.