De reacties op deze, misschien wel moeilijke vraag, waren wisselend. Een kleine greep uit deze reacties en een reactie van een rijangst-expert. Stephan Duisters is één van de rij-instructeurs die overtuigd is dat het goed is om tijdens de eerste rijles de snelweg op te gaan. “Ja zeker de eerste les de snelweg op.
Schakel altijd voor de (scherpe) bocht naar de juiste versnelling (meestal 3e of 4e versnelling). Laat tijdens het remmen je koppelingspedaal voor de bocht weer opkomen zodat je ook op de motor afremt en controle over het voertuig hebt.
De meest voorkomende vorm van rijangst is angst voor de snelweg. Deze snelwegangst zorgt ervoor dat mensen zich beperken tot hun eigen woonplaats en routes binnendoor gaan zoeken. Het kan moeilijk zijn om toe te geven dat je eigenlijk bang bent om te rijden. Dat is niet nodig want rijangst is een bekend fenomeen.
Het uitvoegen – Uitrijden van de Autosnelweg:
Op ongeveer 300 meter voor de uitvoegstrook kijk je binnenspiegel, rechterbuitenspiegel en rechts naast en geef je richting aan naar rechts om achteropkomende bestuurders kenbaar te maken dat je de autosnelweg gaat verlaten.
"Kan je niet invoegen, stop dan nooit op de invoegstrook, maar rij door over de vluchtstrook. Besef daarbij wel dat je waarschijnlijk een inschattingsfout hebt gemaakt bij het zoeken naar vrije ruimte."
Voertuigen mogen alleen op autowegen als zij 50 kilometer per uur kunnen en mogen rijden. Voor autosnelwegen is dit 60 kilometer per uur. Deze snelheid heet ook wel de minimumconstructiesnelheid.
Meestal 70 km per uur
De minimumsnelheid die je moet halen op een autosnelweg bedraagt in principe 70 kilometer per uur. Deze snelheid geldt zowel voor gewone auto's als voor vrachtwagens.
Als leidraad kun je aanhouden.
Wegrijden 0 tot 20 km/h in zijn 1 vanaf 20 km/h tot 35 in de 2 vanaf 35 tot 50 km/h in zijn 3 vanaf 50 tot 80 km/h in zijn 4 vanaf 80 tot 120 in zijn 5 constante snelheid vanaf 90 in zijn 6 let op!
Voorrang verlenen
Invoegen is een bijzondere verrichting. Dit betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto's even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger. Dit is een gunst, geen plicht.
De bestuurders die reeds op de autostrade rijden hebben altijd voorrang. Het is aan de bestuurders die de autostrade komen opgereden om in te voegen.
Nu wordt er algemeen een "foutmarge" van 7km/u toegepast op alle wegen buiten de autostrade. De flitser zal in de bebouwde kom (zone 30 en zone 50) dus pas afgaan indien u meer dan 7km/u te snel rijdt. Op de autostrade registreert de flitser pas vanaf 129km/u.
Als u buiten bewustzijn raakt of flauwvalt, kan dit verschillende oorzaken hebben. Maar wat de oorzaak ook is: als u bewusteloos raakt terwijl u achter het stuur zit, is dat levensgevaarlijk. Daarom gelden er extra regels als u wilt autorijden.
Symptomen van snelwegangst en rijangst:
Verhoogde hartslag/ pijn op de borst. Hoge adem/ hyperventilatie. Trillen/ zweten. Tintelingen/ droge mond/ Duizelingen.
Wanneer je last hebt van rijangst, kan er sprake zijn van een specifieke fobie.Rijangst kan ook samengaan met een paniekstoornis. Rijangst kan zich uiten in specifieke situaties, zoals op de snelweg, filerijden, rijden door tunnels, of rijden langs het water.
In een dergelijk geval ziet u onder het bord met de maximum snelheid (bijvoorbeeld 120 km/uur) de tijden waarop deze snelheid geldt (van 6-19 uur bijvoorbeeld). Daarbuiten is de limiet 130 km/uur, ook als u er overdag 120 km/uur mag.
Invoeg- en uitvoegstrook snelweg
Ook bij een weefvak is het van belang dat je het verkeer op de doorgaande weg voor laat. Als jij dus wilt invoegen en iemand anders wil vanaf de doorgaande weg uitvoegen, gaat degene op de doorgaande weg voor.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Bij het invoegen en uitvoegen moet een bestuurder al het andere verkeer voorrang verlenen. De invoegende bestuurder betaalt meestal de schade die ontstaat door een aanrijding bij het invoegen. U krijgt een letselschadevergoeding als een ander aansprakelijk is voor een aanrijding bij het in- of uitvoegen.
Op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (artikel 11) moet links worden ingehaald. In de wet zijn hier een beperkt aantal uitzonderingen op genoemd. Bestuurders die links hebben voorgesorteerd en aangegeven hebben links af te willen slaan, mogen rechts ingehaald worden.
- De beginsnelheid bij het invoegen is gesteld op 0 tot 10 km/h vanwege de beperking bij het uitrijden van het werkvak. - Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h).