We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Een noot is een toon opgeschreven in het notenschrift. Alleen de stamtonen worden opgeschreven. De notennamen zijn A, B, C, D, E, F en G, dit zijn de namen van de stamtonen. De notennamen en de plek waar je deze opschrijft in het notenschrift.
Tegenwoordig bestaat een notenbalk eigenlijk altijd uit vijf lijnen. Uitbreiding van de vijf lijnen is mogelijk door toevoeging een of meer extra hulplijntjes. Er zijn nog wel veel verschillende sleutels mogelijk.
Een achtste noot is de helft van een kwart noot. Er passen dus 2 achtste noten in een kwart noot, 4 achtste noten in een halve noot en 8 achtste noten in een hele noot. De nootduur van een achtste noot is een halve tel.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
In westerse muziek wordt gebruik gemaakt van 12 verschillende noten. Elk liedje of muziekstuk bestaat uit alleen maar die 12 verschillende noten. Op een piano heb je een heel goed overzicht van die 12 verschillende noten. Als je goed kijkt, zie je op een piano een patroon van zwarte en witte toetsen dat zich herhaalt.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Maatsoort: driekwartsmaat
Elke kwart noot komt overeen met een tel. Natuurlijk zijn ook hier weer combinaties van nootduren mogelijk die samen 3 tellen opleveren, zoals bijvoorbeeld: 6 achtste noten, of bijvoorbeeld 2 kwart noten en 2 achtste noten, enzoverder.
Als we van de achtste noot weer twee keer zo klein gaan, krijgen we een zestiende noot die maar een kwart tel lang is (er passen vier van deze noten in één tel). De zestiende noot heeft twee vlaggetjes aan de stok.
Alle ongezouten noten en pinda's zijn goed voor je. Dus ongebrand (rauw), gebrand en geroosterd. Denk aan amandelen, cashewnoten, hazelnoten, paranoten, pecannoten, pistachenoten en walnoten. Pinda's zijn officieel peulvruchten, maar lijken qua samenstelling en gebruik op noten.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij.
Maatsoort
Het vertelt je hoeveel tellen er in een maat zitten. Het bovenste getal vertelt je hoeveel tellen er in de maat zitten, het onderste getal vertelt je welke tel de tel eenheid is, dus welke noot je als 1 tel moet beschouwen. Een kwart noot is in een vierkwartsmaat dus 1 tel, en daar zitten er 4 van in 1 maat.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Muzieknoten worden benoemd met de eerste letters van het alfabet, namelijk van A tot en met G (in het geval van de G-sleutel). We stoppen het benoemen bij de letter G. Boven de G herhaalt zich daarboven opnieuw de noot A. Deze noten heten in feite hetzelfde als deze voor de G.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
6/8-maat, zesachtstemaat:
Het bovenste getal: de 6 betekent dat de maat voorbij is na zes achtste noten. Je telt EEN twee drie *vier* vijf zes.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
Kortst. Het kortste liedje ooit is waarschijnlijk 'You Suffer' van de Britse grindcoreband Napalm Death, dat iets langer dan 1 seconde duurt.
De viool- of G-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van onder als de toon g klinkt.
Sopraan Audrey Luna heeft iets gedaan wat in 137 jaar niet meer is voorgekomen: ze heeft de noot hoge A laten horen in een opera. Zeker in een zangstuk is dat bijna onmogelijk. In de opera The Exterminating Angel klinkt de hoge A al voordat Luna het podium betreedt.
Naamsverandering bij een ♯
Deze namen zijn vrij eenvoudig te onthouden als je de namen van de stamtonen al kent. Het enige dat je hoeft te doen, is namelijk 'is' (spreek uit als: ies) achter de stamtoon zetten. Zo wordt de F met een kruis dus een Fis, wordt G met kruis een gis, A-met kruis een aïs, enzovoort.
Een echte piano heeft in totaal 88 toetsen, 52 van deze toetsen zijn wit en 36 toetsen zijn zwart. Een keyboard met 88 toetsen is qua toetsconfiguratie identiek aan het toetsenbord (klavier) van een piano hierdoor wordt een keyboard met 88 toetsen ook wel een digitale piano genoemd.
Laat je leerling bij ieder stukje die hij of zij oefent de notennamen onder de noten schrijven. Tijdens het oefenen is het belangrijk dat je leerling de notennamen mee gaat zingen. Op die manier raken ze nog meer vertrouwd met de noten en worden ze zich bewust van wat ze aan het doen zijn.