De zon straalt wit licht, infrarode straling en ultraviolette straling uit.
Er zijn natuurlijke lichtbronnen, zoals de zon, vuur, bliksem, glimwormen. en er zijn kunstmatige lichtbronnen, meestal lampen, bijvoorbeeld de booglamp, gloeilamp, de TL-buis, de ledlamp of de plasmaboog. Er komt ook licht van objecten die niet zelf licht uitstralen, maar het reflecteren.
Natuurlijk licht is 'volledig spectrum' en 'dynamisch'. Volledig spectrum betekent dat het licht alle kleuren van de regenboog bevat, waar dynamisch betekent dat de lichtintensiteit en kleurtemperatuur veranderen met het tijdstip van de dag.
Kunstmatige lichtbronnen zijn lichtbronnen die door de mens gemaakt zijn of die voortkomen uit menselijke invloed. Voorbeelden hiervan zijn alle soorten lampen, door mensen gemaakte vuren, beeldschermen en lasers.
De zon is de belangrijkste lichtbron voor de mensen. De zon is een gewone ster, die dichtbij staat in vergelijking met andere sterren. Een zaklamp is een lichtbron. Als je met een zaklamp in een donkere kamer zit, kan je ze zien.
Met direct licht bedoelen we het licht dat vanuit een lichtbron rechtstreeks op een gebied of object schijnt. Dit licht wordt gecreeërd door een lichtbron met een schijnrichting die een bepaalde focus (stralingshoek) bezit. In de praktijk wordt er een scherp contrast tussen licht en schaduw gecreëerd.
Het is niet alleen de vormgeving van een lamp die de sfeer in een ruimte bepaalt, maar juist het soort licht. De meest sfeervolle ruimtes hebben een goede balans tussen de verschillende soorten licht. We kennen drie soorten licht; direct licht, indirect licht en diffuus licht.
Een kleine lichtbron (zoals een halogeenlampje) is het meest geschikt om scherpe schaduwbeelden te maken. Ook zonlicht geeft scherpe schaduwbeelden, omdat zonlicht evenwijdig licht is.
Thomas Edison (1847-1931) – Uitvinder van de gloeilamp.
Licht verandert niet zomaar van kleur. De kleur van licht, ook wel uitgedrukt in golflengte, hangt namelijk samen met de energie van de lichtdeeltjes (fotonen) in een lichtbundel. Hoe langer de golflengte van licht, hoe minder energie. Volgens de Wet van Behoud van Energie mag die energie niet zomaar veranderen.
Infrarood (IR) en ultraviolet (UV) licht zijn onzichtbaar voor de mens. Sommige dieren kunnen dit licht wel zien. IR- en UV-straling zijn een bestanddeel van het zonlicht, maar we komen deze ook tegen in ons dagelijkse leven.
Ruimtes gelegen op het westen kunnen het beste werken met grijze en witte tinten. Het licht vanuit het westen zorgt voor lichtreflectoren, dit kun je zien op een witte muur. Omdat het licht pas later op de dag rechtstreek de ruimte binnenkomt kan het er warmer zijn in de avond en 's ochtends juist wat koeler.
Als het voorwerp wit is kan het elke kleur weerkaatsen. Een wit voorwerp neemt de kleur aan van het licht dat er op schijnt. Een wit voorwerp zal in geel licht lijken op een geel voorwerp omdat er alleen geel licht vanaf komt. Het wordt heel anders als het voorwerp zelf ook een kleur heeft.
Wanneer een voorwerp van zichzelf licht produceert, noemen we dat voorwerp een lichtbron. Voorbeelden hiervan zijn de zon, de sterren, gloeilampen, tl-lampen, ledlampjes etc. Wanneer een object géén licht produceert, noemen we dat een donker lichaam.
Ook wel slagschaduw of umbra genoemd. De kernschaduw is het gedeelte van een schaduw waarin een (denkbeeldige) waarnemer volledig is afgeschermd van de achterliggende lichtbron. In de bijschaduw (penumbra), daarentegen, kan de waarnemer nog een deel van de lichtbron zien.
Door het ruwe oppervlak reflecteren lichtstralen alle richtingen op. We noemen dit diffuse reflectie. In de onderstaande afbeelding zien we links reflectie op een spiegel. In dit geval wordt de lichtstraal maar één kant op gereflecteerd.
Hoe ziet een lichtstraal eruit? Net als geluid, ziet één lichtstraal eruit als een golfbeweging. Licht beweegt met een snelheid van 300.000 km/s. De snelheid van geluid is 343 m/s.
Lichtstralen kunnen steeds dichter naar elkaar toe bewegen zoals bij een vergrootglas. We zeggen dan dat het licht convergent loopt. Dit noemen we een convergente lichtbundel of convergerende lichtbundel. Bij een laserpen lopen de lichtstralen in precies dezelfde richting.
Wanneer je evenveel rood, oranje, geel, groen, blauw en violet met elkaar mengt zie je wit licht .
Er is sprake van een verschil tussen lichte bijschaduw en donkere bijschaduw als één bijschaduwkegel meer licht krijgt dan een andere bijschaduwkegel.
Er zijn twee soorten schaduwen: De slagschaduw die een voorwerp werpt op andere voorwerpen, op de grond, op een muur etc. Elk voorwerp (tenzij van voren door licht beschenen en afgebeeld) heeft een schaduwzijde, het gedeelte dat niet aan direct licht wordt blootgesteld.
LED-lampen zijn energiezuinig: ze zetten maar liefst 50% van de energie om in licht. LED-lampen gaan langer mee: zo'n 50.000 uur! LED-lampen geven direct 100% licht: bij spaar- en halogeenlampen duurt het even voordat hij opgewarmd is en vol licht kan geven.