De vierde naamval (accusatief) De vierde naamval wordt gebruikt voor lijdende voorwerpen. Ook wordt deze naamval gebruikt: Altijd na de voorzetsels bis, durch, entlang, für, gegen, ohne, um. Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen.
De eerste naamval gebruik je voor het onderwerp, de tweede naamval om een bezitsrelatie aan te duiden, de derde naamval voor het meewerkend voorwerp en de vierde naamval voor het lijdend voorwerp.
Je gebruikt de derde naamval na een van de volgende voorzetsels: aus (uit) bei (bij) mit (met)
De vierde naamval (accusatief)
De vierde naamval wordt gebruikt voor lijdende voorwerpen. Ook wordt deze naamval gebruikt: Altijd na de voorzetsels bis, durch, entlang, für, gegen, ohne, um. Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen.
uitdrukt, dan volgt de vierde naamval. Indien het werkwoord + keuzevoorzetsel geen van deze uitdrukt, dan geldt de 7/2 regel: an, hinter, neben, in, unter, vor en zwischen krijgen de derde naamval en auf en über krijgen de vierde naamval.
De vocatief (Latijn: vocativus; vocare = roepen) of vijfde naamval is de naamval die wordt gebruikt als iemand of iets wordt aangesproken.
De accusatief is voor directe objecten. Het directe object is de persoon of het ding dat de actie ontvangt. Dus in "het meisje schopt de bal", is "de bal" het directe object. De datief is voor indirecte objecten.
Bij auf en über gebruik je in dat geval de vierde naamval (accusatief).
Deze voorzetsels krijgen de 3e naamval als je kunt vragen: wo? (waar) of wann? (wanneer). Deze voorzetsels krijgen de 4e naamval als je kunt vragen: wohin? (waarheen).
Na een voorzetsel volgt altijd een niet-onderwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord. Onderwerpsvormen zijn ik, jij/je, hij, zij/ze, het, wij/we, jullie en zij/ze.
De vierde naamval
Ook wordt het gebruikt na bepaalde vaste voorzetsels , namelijk: durch, für, ohne, um, bis, gegen en entlang.
-de genitivus vertaal je met van wie dus dit gaat over bezit. bijvoorbeeld van Zeus. -ablativus vertaal je als: met of door, bijvoorbeeld met schepen vaarden ze vanaf de kust.
De "accusatief" wordt gebruikt wanneer het zelfstandig naamwoord het lijdend voorwerp in de zin is . Met andere woorden, wanneer het het ding is dat wordt beïnvloed (of "verbed") in de zin. En wanneer een zelfstandig naamwoord in de accusatief staat, veranderen de woorden voor "the" een klein beetje van de nominatief. Kijk of je het verschil kunt zien.
"Auf" betekent meestal letterlijk bovenop iets."An" betekent meestal naast iets of grenzend aan iets . Ich habe ihn an der Treppe getroffen > ergens in de buurt van of naast de trap, maar niets dat als onderdeel van de trap wordt beschouwd.
In de grammatica is case een soort verbuiging . Verbuiging is hoe een woord verandert om te passen bij een bepaalde grammaticale functie. Case is zo'n grammaticale functie. Andere verbuigingen zijn geslacht (niet aanwezig in Engelse zelfstandige naamwoorden als klasse), getal (aanwezig in het Engels) en meer.
Je vertaalt hem meestal als een bijvoegelijke bepaling, dus met door/op/met/bij/in.
Volgens het Guinness Book of Records zijn de moeilijkste talen het Tabassaran in de Kaukasus omdat deze taal maar liefst 48 naamvallen kent; de Noord-Amerikaanse indianentaal Haida, die met 70 de meeste voorvoegsels ter wereld heeft; Amale uit Papoea-Nieuw-Guinea, de taal met de meeste werkwoordsvormen: meer dan 69.000 ...
Die Wechselpräpositionen
Er is een visuele voorstelling van 'an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen' met de vragen 'Whohin?'en 'Wo?'
in, auf, über, unter, an, vor, hinter, neben, zwischen zijn Duitse keuzevoorzetsels. Bij deze voorzetsels pas je de naamval aan de situatie aan: richting of plaats?