Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Bij ventrogluteaal injecteren, injecteer je in de middelste bilspier (gluteus medius). Deze spier ligt iets meer naar de zij-/voorkant dan de grote bilspier. Om de juiste injectieplaats voor deze spier te bepalen maak je een denkbeeldige driehoek op de heup en injecteer je in het midden van die denkbeeldige driehoek.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Ikzelf gebruik 0,8 x 40mm voor vitamine B12 , intramusculair. Vergeet ook niet om de betrokken huid voor en na het zetten van de injectie te ontsmetten met alcohol. Wel vreemd dat ze je een nog dunnere naald als optreknaald geven.
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Bij injecties wordt vaak de B12 in een spier geïnjecteerd, meestal de bilspier door zijn grote oppervlakte, waarbij de B12 langzaam het lichaam inlekt.
Voor een intramusculaire injectie geldt dat er maximaal vijftien millimeter vloeistof mag worden ingespoten.
Naaldlengtes voor intramusculaire injecties zijn meestal 7/8 tot 1-1 / 2 inch. Bij subcutane injecties is een naald van 1/2 tot 5/8 inch nodig. Intradermale injecties vereisen een naaldlengte van 3/8 tot 3/4 inch.
Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven, dit kan blauwe plekken veroorzaken en/of verergeren!
De NHG-Standaard Anemie adviseert intramusculaire toediening van vitamine B12 om pernicieuze anemie te behandelen.
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
Als je tijdens het injecteren de in olie opgeloste groeibevorderaar per ongeluk in een ader spuit, loop je het risico op een longembolie; een gedeelte van je longen kan afsterven of nog erger. Een embolie is een verstopping van een bloedvat door een bloedprop, lucht of een stukje weefsel.
Dit is een reactie van de bloedvaten op de gegeven vaccinatie. Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden.
Maximaal 2 ml/ toediening !
Het desinfecteren van de huid voorafgaand aan een s.c. of i.m. injectie bij chirurgische patiënten helpt niet om infecties te voorkomen, en is dan ook niet aanbevolen.
Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting (injectie) plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller (binnen 15 – 20 minuten1) in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie.
- in de arm kan ook, al is bil/been ietsje beter ivm grotere spier en iets langzamere afgifte.
De voorgeschreven hoeveelheid Hydrocobamine moet in de spier of onder de huid worden ingespoten. Aanvangsdosering 10 injecties van 1000 microgram Hydrocobamine toe te dienen met een interval van minstens drie dagen.
I.m. of diep s.c.: Begindosering: 10 injecties à 1000 microg met een interval van ten minste 3 dagen. Onderhoudsdosering: 1000 microg eenmaal per 2 maanden of 300 microg eenmaal per maand. Controleer het Hb na 4 weken en na 8 tot 10 weken na het begin van de behandeling.
Het zetten van een injectie is een zogenoemde 'voorbehouden handeling'. Volgens de Wet BIG mogen zorgverleners voorbehouden handelingen alleen verrichten als zij daartoe bevoegd zijn of als zij handelen in opdracht van een bevoegde beroepsbeoefenaar1. Bovendien moeten ze bekwaam zijn om de handeling uit te voeren2.
Weinig bijwerkingen. U kunt pijn op de plaats van injectie hebben, maar dat trekt snel weer weg. Een enkele keer kunt u puistjes op gezicht en romp krijgen. Raadpleeg dan uw arts.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.