Omdat de omgeving ook van belang is gebruik je een lens met een grote scherptediepte, werk met een kleiner diafragma. Ik gebruik zelf heel vaak een 35mm, 50mm of 85mm om de hoeken zo realistisch mogelijk te weergeven.
Een voor de hand liggende keuze is een objectief met een zoombereik van 70 tot 200mm: de Canon EF 70-200mm f/2.8L, de Nikon AF-S 70-200mm f/4.0G en de Sony 70-200mm f/2.8.
Een lens tussen de 50mm en de 200mm is perfect voor het maken van portretten omdat er dan bijna geen vertekening optreedt. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe verder je van het model af moet staan voor je compositie. Daarom is het soms handiger om een lens uit te kiezen waarbij je niet te ver weg hoeft te staan.
Een fisheye lens is een extreme groothoek die om een hoekje kan kijken zullen we maar zeggen. Door de bolle vorm worden in het beeld ook delen meegenomen die zich aan de zijkant van de camera bevinden. Je kunt de camera dus in je stilleven leggen en een opname maken.
Stilleven fotografie wordt ook wel tafelbladfotografie genoemd. Zoek een plek op in huis bij een groot raam waar je veel licht vangt voor je foto's. Schuif er een tafeltje naartoe en je hebt zo je eigen mini-studio. Een raam op het noorden geeft hierbij het meest ideale licht.
Als je echter landschappen wilt vastleggen bij weinig licht of als je zelfs een sterrenhemel gaat fotograferen, moet je zeker lenzen met een groter diafragma overwegen (f/2.8 zoom of een nog grotere f/1.4 prime). Deze lenzen zijn ook ideaal als je bewegingen, zoals vliegende vogels, scherp wilt vastleggen.
Een allround lens is een zoomlens voor alledaags gebruik. Doordat het een lens met een variabele brandpuntafstand is, kun je er vanalles mee vastleggen. Volledig uitgezoomd is het beeldkader groot genoeg om landschappen te fotograferen.
De 35mm lens wordt vaak gezien als de meer veelzijdige lens. Een 35mm lens heeft een weider beeld en kan dus meer 'zien', dit is bijvoorbeeld erg handig als je foto's wilt maken in een kleine ruimte. Hij is geschikt voor bijvoorbeeld portretfotografie aangezien je meer van je onderwerp op de foto krijgt.
Dekt de populaire brandpuntsafstanden van 18-55 mm (kleinbeeldequivalent: 27-82,5 mm) met een maximaal diafragma van f/3.5–5.6. Dit objectief is perfect voor het maken van allerlei soorten foto's, van portretten tot landschapsfoto's. Het is ook ideaal voor het opnemen van HD-films.
Ga dan voor een telephoto lens van bijvoorbeeld 100-400mm. Fotografeer je vaak in donkere situaties? Kies dan een lens met een groot maximaal diafragma voor meer lichtinval, zoals f/1.2 of f/1.8. Voor portretfotografie gebruik je een lens van 35mm of 50mm.
Tamron lenzen zijn er voor de verschillende camera merken (Canon, Nikon, Sony) te koop. Zo kan je bijvoorbeeld voor een Nikon camera een Tamron lens kopen met een Nikon bajonet zodat hij op jouw Nikon camera past.
De lenzen die ik adviseer voor natuurfotografie zijn groothoeklenzen en telelenzen. Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand.
EF-S staat voor Enhanced Focus - Small image circle. Dit is een benaming voor de vatting van Canon spiegelreflexcamera's met APS-C sensor. EF-S lenzen hebben een kleinere vatting dan EF lenzen en passen alleen op APS-C formaat sensoren. Je herkent de EF-S vatting aan het witte vierkantje op de lens en op je camera.
Het verschil tussen USM en STM is dat USM sneller scherpstelt waar STM vloeiender scherpstelt, wat een voordeel is tijdens het filmen met een dSLR.
Een 50mm lens wordt vaak genoemd als de ideale portretlens. Maar het biedt nog meer mogelijkheden dan het fotograferen van portretten (of kinderfotografie), zoals straatfotografie, reisfotografie, productfotografie, foodfotografie, dierenfotografie en meer.
Waarom een 85mm brandpunt? Een 85mm objectief staat over het algemeen bekend als een portret lens. De reden is simpel; de brandpuntafstand is lang genoeg om een portret te fotograferen waarbij er geen vertekening optreedt, en kort genoeg om niet te ver weg te hoeven staan.
Vaste brandpuntobjectieven zijn objectieven die niet in of uit kunnen zoomen. Omdat deze lenzen niet kunnen zoomen, zitter er minder bewegende onderdelen of overbodige glaselementen in. Daarom hebben deze lenzen minder te maken met beeldfouten of lichtverlies.
Naast zoomlenzen heb je zogenaamde telelenzen. Telelenzen hebben een nóg groter bereik dan zoomlenzen, bijvoorbeeld 200 mm, 300 mm of zelfs meer. Het gebruik van een telelens wordt hierdoor een stuk specifieker. Je gebruikt telelenzen als je niet dichtbij je onderwerp kunt komen of al je afstand wilt bewaren.
Met een 70-300mm lens is je beeld bij 70mm al aardig ingezoomd, maar met 300mm haal je het onderwerp pas echt dichtbij. Een gevaar van zo'n groot zoombereik is bewegingsonscherpte. De duurdere modellen beschikken over beeldstabilisatie die dit probleem ondervangen.
Als je serieuzer aan de slag wilt met fotograferen of filmen, kies je een systeemcamera. Maar niet elke lens (of objectief) past op elke camera. Het systeem dat je kiest bepaalt welke lenzen en andere accessoires je er later bij kunt kopen.
Het aantal mm bepaald de brandpuntsafstand van de lens. Bij camera's met een cropsensor begint de ideale brandpuntafstand voor landschappen bij 10mm. Bij full frame is dat zo'n 15mm. Je krijgt zo veel van het landschap in beeld en er ontstaat door de grote beeldhoek veel dynamiek.
Een extreme groothoek, een standaardzoomlens van 24-105mm, een telelens van 100-400mm en een macrolens. Zo weet ik zeker dat ik altijd de juiste lens bij mij heb. Tijdens echte klimtochten heb ik overigens vaak alleen de standaardzoomlens en de groothoeklens mee.