en van oorzaak en gevolg (waar blijft de roltrap als hij wegglijdt?) Vaak legt een kleuter verbanden die niet kloppen. Het hoogtepunt van deze magische periode ligt tussen vier en vijf jaar. Pas als kinderen zes à zeven jaar zijn, kunnen ze het verschil beter maken tussen werkelijkheid en fantasie.
Dit kan en doet je kind: 2 – 3 jaar
Je peuter snapt door jouw lichaamstaal hoe jouw humeur is. Hij kan zich steeds beter inleven in de gevoelstoestand van anderen. Je peuter herkent kleuren en vormen en kan die ook sorteren.
In het schema ontwikkelingsaspecten en om- gevingsinteractie worden de volgende ontwik- kelingsgebieden onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, cogni- tieve ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, per- soonlijke ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Vanaf 2 jaar maakt je peuter enorme sprongen in zijn taalontwikkeling. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'.
Tussen zes en negen jaar. Op deze leeftijd leren kinderen lezen en schrijven. Het is heel belangrijk om te leren lezen. Bij alle vakken op school is het nodig om goed te kunnen lezen, ook bij rekenen.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen.
Cognitieve ontwikkeling:
Lezen en schrijven gaat nu steeds beter, terwijl rekenen moeilijker begint te lijken. Je kind lijkt steeds geïnteresseerder in hoe je met geld om moet gaan, of wil voor iets sparen of beseft hoe duur sommige dingen kunnen zijn.
Een vierjarige moet een koppoter – een lopend hoofd – kunnen tekenen, maar nog geen lijf. Een vijfjarige moet een vierkant kunnen tekenen en een mens met een hoofd met ogen en mond. Hij moet ook een lijf en – niet complete – ledematen kunnen tekenen.
Een levensfase is een specifieke periode in je leven waarin je wordt uitgedaagd en nieuwe mogelijkheden zich aandienen. Er zijn voortdurende veranderingen; lichamelijk, mentaal, emotioneel en sociaal. Deels zijn deze veranderingen zichtbaar zoals van opleiding naar werk maar ze zijn ook onzichtbaar.
Herkenbare fasen in een leven van een mens zijn: baby, kleuter, puber, adolescent, volwassene en oudere. Het doorlopen van deze fasen kan worden gezien als een reis door het leven. Veel mensen maken die reis het liefst in goede gezondheid.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden, kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen. Slimme peuters houden van uitdagingen, kunnen reflecteren, hebben creatieve oplossingen en hebben leiderschapskwaliteiten.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
De zinnetjes worden steeds langer: op 3-jarige leeftijd hebben zinnen gemiddeld 3,5 woorden per zin en op 4-jarige leeftijd worden gemiddeld 4,5 woorden per zin. Ook kent het kind kent de betekenis van meer woorden (3 jaar: ongeveer 1000 woorden, 5 jaar ongeveer 3000 woorden).
Er is een lichamelijke ontwikkelingsstoornis waarbij een kind veel eerder dan normaal in de puberteit komt: pubertas praecox. Een meisje ontwikkelt dan bijvoorbeeld al voor haar achtste jaar schaamhaar en borsten. Ook kan ze veel te vroeg beginnen met menstrueren. Bij jongens ligt de grens op de leeftijd van 9 jaar.
Voor kinderen van 11 tot 12 jaar is dit tussen 20.30 uur en 21.00 uur. "Maar tussen klasgenootjes onderling zitten soms grote verschillen. Een belangrijke vraag voor oudere kinderen is bijvoorbeeld wie The Voice of Wie Is De Mol mag afkijken", zegt Hilde Tholen, hoofdredacteur van tijdschrift Ouders van Nu.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Elk kind is anders en heeft een andere ontwikkeling. Tellen is een vaardigheid die zich geleidelijk aan ontwikkelt, met vallen en opstaan. Gemiddeld leren kinderen tellen vanaf de leeftijd van 2 jaar, maar het is een proces dat duurt tot het kind 5 à 6 jaar is.
Je kind van 4 jaar:
herkent groepjes van twee en drie zonder te tellen. kan een cirkel, driehoek, vierkant en rechthoek benoemen. herkent de kleuren rood, geel, blauw en groen.
Op de meeste basisscholen leren kinderen letters schrijven vanaf groep 3, terwijl er in groep 1 en 2 al veel voorbereidend schrijfonderwijs plaatsvindt. Leren schrijven is een kwestie van goed oefenen, waarbij de leerkracht let op hoe je kind de pen vasthoudt.
Taal en spraak bij kinderen van 3 tot 3,5 jaar
Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden; ook gebruikt het soms al moeilijke woorden. Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen.
Je kind van 7 jaar kan:
zinnen van drie tot vier woorden schrijven.
Een kind is vanaf de geboorte bezig zich voor te bereiden op het gebruiken van taal. Het kind begint rond negen maanden met natuurlijke gebaren en klanken zich duidelijk te maken. Enkele maanden later verschijnen de eerste woorden.