Voordat je de neusmaagsonde inbrengt, moet je deze nat maken onder de kraan, of onderdompelen in water.Controleer de neus opnieuw en laat de cliënt de neus eventueel nogmaals snuiten. Voor het inbrengen is het belangrijk dat de cliënt het hoofd iets naar voren buigt, zodat het strotklepje de luchtpijp afsluit.
Belangrijk: bepaal niet binnen een uur na het geven van voeding of medicatie de pH. Zorg dat er in de sonde geen voeding of medicatieresten zitten voordat u vocht opzuigt (zo nodig doorspuiten met 1-3 ml lucht, zodat de sonde vrij van voeding is).
Indicaties voor het plaatsen van een neusmaagsonde
Een neusmaagsonde wordt geplaatst wanneer de patiënt niet of niet voldoende kan of wil eten via de mond.
Bij patiënten met een trauma in de keelholte, slokdarm of maag moet de neusmaagsonde ook vermeden worden om verergering te voorkomen. De patiënten met een schedelbasisfractuur of gezichtsfractuur krijgen best ook geen neusmaagsonde omdat er dan een verhoogd risico is op misplaatsing.
Met een speciale naald prikt de arts door de buikwand tot in de maag. Via deze naald wordt een draad in de maag gebracht. De draad wordt vastgepakt met een grijpertje aan het uiteinde van de gastroscoop. De gastroscoop wordt teruggevoerd en sleept nu het draadje mee naar buiten totdat het uit de mond komt.
Als de zorgvrager niet kan slikken, laat dan het hoofd naar voren buigen. In deze houding is de kans kleiner dat de sonde in de luchtpijp belandt. - Controleer bij stagnatie of de sonde niet opkrult in de mondholte.
Het gebruik van sondevoeding kan complicaties met zich meebrengen. Misselijkheid en diarree zijn de meest voorkomende complicaties. Daarna volgen ongemakken veroorzaakt door een verstopte sonde.
Indicaties voor sondevoeding
Als gewone voeding of drinkvoeding niet mogelijk is, moet in principe altijd worden gestreefd naar enterale voeding via een sonde.
Het inbrengen van maagsonde mag alleen door een arts of verpleegkundige gedaan worden die daarvoor bevoegd en bekwaam is: dit is namelijk een voorbehouden handeling.
De 'limonadetest' wordt beschreven als mogelijke methode om te bepalen of de sonde in de maag ligt bij personen met een goede slikfunctie die mogen drinken, maar waarbij moeilijk aspiraat kan worden verkregen of waarbij twijfel is over de pH van het aspiraat.
U krijgt sondevoeding voorgeschreven als u door ziekte, een behandeling of na een operatie niet voldoende kan of mag eten om te voorkomen dat u gewicht verliest. Als u namelijk teveel gewicht verliest, kunt u ondervoed raken. Sondevoeding kan u helpen op een goed gewicht te blijven.
Pak de sonde tussen duim en wijsvinger vast en duw hem twee tot drie centimeter naar binnen. Dit noemen we dompelen. Heeft u een PEG-sonde dan draait u de sonde helemaal rond. Heeft u een PEG(J)-sonde dan mag u deze niet ronddraaien.
Wanneer krijgt iemand een PEG-sonde? Een PEG-sonde wordt gegeven als u naar verwachting langer dan 6 weken sondevoeding moet krijgen. Dit kan het geval zijn bij slikstoornissen of bij aandoeningen van slokdarm of maag. Via de sonde, een dun plastic slangetje, wordt de sondevoeding rechtstreeks in de maag gebracht.
Bij voeding in de nacht is het belangrijk dat uw hoofd hoger ligt dan de rest van uw lichaam; Let op: bij braken of diarree moet u altijd uw (huis)arts waarschuwen. Zorg wel dat u voldoende vocht binnen krijgt. Drink extra of spuit extra water in via de PEG-sonde.
U kunt ook controleren of u maagsap op kunt trekken. Dit doet u door een lege spuit op het kraantje te zetten en vervolgens de spuit op te trekken. Komt het maagsap omhoog, dan weet u dat de sonde nog goed in de maag ligt. Krijgt u geen maaginhoud terug, wil dit niet zeggen dat de sonde niet goed zit.
Een risicovolle handeling houdt in dat gezondheidsschade kan ontstaan bij onzorgvuldig of onbekwaam medisch ingrijpen. Er zijn 14 risicovolle handelingen die alleen deskundig en bekwaam zorgpersoneel mag uitvoeren. Dit zijn de voorbehouden handelingen. Niet alle risicovolle handelingen zijn voorbehouden.
Risicovolle handelingen zijn handelingen die bij de uitvoering van de handeling risico's meebrengen voor de cliënt. Een voorbeeld is het toedienen van de sondevoeding. Deze handeling is niet voorbehouden, maar er zijn wel risico's.
Wanneer u een obstructie heeft in uw slokdarm of maag, kunnen we een duodenumsonde plaatsen. Dit is hetzelfde als een maagsonde, alleen wordt de duodenumsonde met een endoscoop dieper in uw maag-darmkanaal ingebracht. Een endoscoop is een dunne, flexibele slang met een camera.
De verpleegkundige zal een kleine hoeveelheid van de opgetrokken vloeistof op het pH-indicatiepapier druppelen. Als de pH-waarde 5,5 of lager is, ligt de sonde op de juiste positie in de maag.
Bij hevel: Wanneer de pH > 5,5: wacht tot circa 10 minuten na het inbrengen van de sonde en doe een nieuwe pH-meting. Is de pH nog steeds > 5,5: start nog niet met voeden en herhaal de pH-meting na 30-60 minuten. Als de pH weer > 5,5 is: vraag advies aan de aanvragend arts.
Het inbrengen van de endoscoop doet geen pijn, maar kan wel als onprettig worden ervaren. Sommige mensen moeten kokhalzen. Boeren. Na de ingreep kun je hier mogelijk last van krijgen.
De eerste dagen na het inbrengen van de sonde voelt u deze steeds zitten. Vooral slikken geeft een vervelend gevoel. Meestal went u hier na een paar dagen aan. Om verstoppingen te voorkomen, is het belangrijk om de sonde frequent door te spuiten.
Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af. Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk.