Tomaten: aardappels, komkommer, venkel. Uien: asperges, bonen, stambonen, erwten, koolsoorten.
Welke teelten elkaar best niet opvolgen:
Erwt en boon niet laten opvolgen. Zaai geen bonen na knolselder of witloof. Zet geen wortel na aardappel.
Paprika zaaien doe je naast Afrikaantjes, basilicum of bieslook. Pompoen doet het goed naast sla, radijsjes en zonnebloemen.
Afrikaantjes zijn dé beste buurplanten voor in je moestuin. Ze verjagen aaltjes in de mix, weren schadelijke insecten - zoals luizen - en trekken massa's bijen en vlinders aan.
Voor een optimaal resultaat kun je je moestuin het beste indelen in minimaal vier vlakken. Plant per vlak de soorten uit één gewasgroep bij elkaar. Zorg voor aparte vakken met peulgewassen, koolsoorten, bladgroenten, vruchtgroenten, of wortels & knollen. Elke groep gebruikt zijn eigen voedingsstoffen.
Bij tomaten kan je ook nog paprika, meloenen, pepers, en komkommers planten. Wel te verstaan als ze groot genoeg is .
Bonen groeien niet als ze in de buurt van uien, sjalotten of knoflook staan.
Plant de plantui zodanig dat het topje net boven de grond uitkomt. De plantafstand in de rij is ca. 5 cm en tussen de rijen ca. 15 cm.
De plantafstand in de rij bedraagt 40 cm, de afstand tussen de rijen bedraagt 80 cm. De kiemblaadjes mogen niet onder de grond terechtkomen bij het uitplanten en de planten moeten worden gesteund. De kluit komt 1 cm boven de grond uit. Na het planten worden de paprikaplanten water gegeven.
Tomaat – sla, peterselie, prei, radijs, rammenas, spinazie, ui, wortel. Tuinboon – andijvie, kool, sla, spinazie, selderij.
Je moet er alleen voor zorgen dat je de juiste gewassen op het juiste moment teelt. Idealiter begin je plannen te maken in januari en februari, de grond zaai-en plantklaar maken doe je begin maart en later die maand gaan de eerste planten al de grond in. Toch is het belangrijk om elk jaar het weer te evalueren.
Kies voor je moestuin een zonnig plekje, liefst aan de west- of zuidkant van het huis zodat de gewassen beschermd worden tegen oosten- en noordenwind. Voor een goede groei hebben gewassen minstens vijf uur zon per dag nodig.
Een moestuin vraagt immers dagelijks om wat aandacht. Voor een echte beginneling is een lapje grond van zo'n 10 m² ruim voldoende. Als je ervan droomt om – bijna – het hele jaar door je eigen verse groenten te oogsten, dan moet je ongeveer 50 m² oppervlakte per persoon voorzien.
Tomatenplanten houden van zon, warmte en voed-zame grond. Kies dus een plek uit om de tomaten-planten te laten groeien, die voldoet aan deze voorwaarden. Als je buiten tomaten wilt gaan kweken, zorg dan dat de planten uit de wind staan en het liefst op het zuiden.
Qua verzorging hebben tomatenplanten vooral behoefte aan een zonnige standplaats en warme, goed bemeste, waterdoorlatende grond. Geef altijd water onderaan de plant. Zo heeft je tomaat minder kans op schimmelziekten. Geef ook liever 1x in de week heel veel water in plaats van elke dag een klein beetje.
Eenmaal tot plat gegroeid hebben de paprika's doorgaans niet zoveel verzorging nodig. Het enige wat ze verlangen is een zonnige en lichte plek met voldoende water en warmte. Je kunt na enkele weken na het uitplanten best wat hooi of stro rondom de plant leggen. De grond droogt hierdoor niet zo snel uit.
Goudsbloemen fleuren je bak op. De planten verbeteren de bodem, weren schadelijke insecten en nare aaltjes in de mix en trekken nuttige insecten aan. Kortom: goudsbloemen horen in elke moestuin ð.
Afrikaantjes tegen slakken
Een manier om slakken te voorkomen in je tuin is door het zaaien van afrikaantjes. Het klinkt gek, maar toch is het een effectieve wijze om (naakt)slakken af te weren. Het kan ook zeker in de moestuin geen kwaad om wat afrikaantjes in te zaaien tussen de gewassen.
Standplaats. Door de Zuid-Amerikaanse herkomst is het afrikaantje gewend aan warmte en droogte. In je tuin geeft de plant daarom een voorkeur aan een standplaats in de volle zon. In het algemeen is het echter een plant die zich gemakkelijk aanpast en zowel bestand is tegen schaduw als wind en zware regen.
Een paprikaplant heeft heel veel water nodig om zijn vruchten te kunnen vormen. Vooral in de zomermaanden kan het gebeuren dat de potgrond sneller uitdroogt. Daarom raden we je aan om steeds met je vinger de vochtigheid van de grond te controleren. Als de grond nog vochtig is, hoef je geen water te geven.