Geografische kenmerken zijn kenmerken van je doelgroep op basis van waar ze vandaan komen. In welk land, regio, woonplaats, postcode, buurt en wijk bevind jouw doelgroep zich?
Je moet in staat zijn om op een geografische manier te werken. Daarbij gaat het steeds om het maken van onderscheid en het ontdekken van relaties. Als je op een geografische manier aan het werk bent, kijk je naar gebieden en naar verschijnselen in die gebieden.
Er zijn twee soort en geografie: 1. Fysische geografie is de bestudering van natuurlijke verschijnselen. 2. Sociale geografie bestudeert de rol van de mens op de aarde.
Het verzamelen en analyseren van geografische gegevens: Geografen gebruiken een verscheidenheid aan methoden en hulpmiddelen, zoals geografische informatiesystemen (GIS), kaarten, statistieken en veldwerk, om gegevens te verzamelen en te analyseren.
1.1 Wat is aardrijkskunde? geografie: 1 Fysische geografie is de bestudering van natuurlijke verschijnselen.2 Sociale geografie bestudeert de rol van de mens op de aarde.
De methode hanteert de geografische vierslag: waarnemen, herkennen, verklaren, waarderen.
De geografische benadering duidt op de manier van denken die geografen toepassen. Deze geografische benadering houdt in dat leerlingen geografische vragen kunnen stellen, de geografische werkwijze kunnen hanteren en met geografische informatie kunnen omgaan (Van der Schee, 2007) (Van der Schee, 2009).
Economische dimensie. politieke dimensie. demografische dimensie. sociaal- culturele dimensiefysische dimensie.
het bestuderen van het aardoppervlak;het in kaart brengen van vormen van bijvoorbeeld cultuur;het plantenleven en de dierenwereld;het gebruik van het milieu en verkeer.
Bij aardrijkskunde leer je hoe de wereld om je heen in elkaar zit. Je kijkt niet alleen naar de aarde als planeet, maar ook naar de aarde als woonplaats voor allerlei mensen met verschillende culturen. Het gaat over onderwerpen als steden, leefomgeving, landschappen, klimaatverandering, toekomst en globalisering.
Een geografische beschrijving bestaat minimaal uit kenmerken van en relaties tussen verschijnselen en de ruimtelijke of regionale context van verschijnselen.
Het gaat in de sociale geografie vooral om het sociale en door de mens gemaakt milieu. Enerzijds richt de sociale geografie zich op een vervlechting van sociale, economische, politieke en culturele verschijnselen binnen specifieke milieus anderzijds op de kenmerkende differentiatie tussen milieus.
Voorbeelden van demografische informatie zijn: leeftijd, etniciteit, burgerlijke staat, inkomen, opleiding en arbeidssituatie.
Op grond van deze resultaten konden de volgende culturele dimensies worden gedefinieerd: 'Machtsafstand' (van klein naar groot) 'Collectivisme' tegenover 'Individualisme' 'Femininiteit' tegenover 'Masculiniteit' 'Onzekerheidsvermijding' (van zwak naar sterk)
Er zijn zes dimensies die samen de inrichting van de ruimte om ons heen bepalen: de natuurlijke, economische, sociale, culturele, politieke en historische dimensie. Vanuit elke dimensie kijk je met een bepaalde bril naar de omgeving.
Aardrijkskunde of geografie is een belangrijk vak op zowel de basisschool als de middelbare school. Het is een wetenschap die onderzoekt wat er op aarde gebeurt. Hoe hun industrie, economie en hun politiek is geregeld, waar ze liggen en wat de hoofdsteden zijn (topografie).
Het biedt leerlingen de vaardigheden om de wereld, dichtbij en veraf, te ontdekken. Ze verwerven de kennis die nodig is om de aarde en haar bewoners te kunnen begrijpen. Aardrijkskunde gaat niet alleen over de wereld zoals die nu is, maar ook over de wereld zoals die zou kunnen worden.
Aardrijkskunde gaat over gebieden en verschijnselen. Leerlingen leren bij aardrijkskunde de wereld beter kennen en begrijpen. En ze leren hoe mooi, bijzonder en kwetsbaar het leven op aarde is.