vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden. heeft moeite met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes. heeft moeite met snel lezen en nauwkeurig lezen (in verhouding tot klasgenootjes). vertoont ontwijkend gedrag als hij of zij moet lezen.
Dyslectici maken meer fouten tegen het gebruik van hoofdletters en leestekens, waardoor hun teksten minder gestructureerd zijn. Dyslectici scoren, in het algemeen, veel sterker op mondelinge taken dan op schrijftaken. Dyslectici vertonen doorgaans een tragere verwerkingssnelheid.
Kinderen met dyslexie lukt het vaak niet om het leesproces volledig te automatiseren. Dit heeft verschillende gevolgen: denk aan een traag leestempo, moeite met het lezen van onbekende woorden, leesfouten, moeite met hardop lezen. Mensen met dyslexie kunnen lezen altijd als een inspanning blijven ervaren.
Kinderen met dyslexie leren bij Pica meer dan alleen typen. Blind leren typen heeft een positieve invloed op de schrijf- en leesvaardigheid: alle letters van het alfabet worden doorgenomen, waardoor de letter- en woordherkenningen worden verbeterd. Hierdoor verbeteren de leerprestaties én neemt het zelfvertrouwen toe.
De resultaten van leerlingen met dyslexie zijn aanzienlijk lager dan die van leeftijdsgenoten op het gebied van vloeiend handschrift, vloeiend typen dat zij zelf hebben geleerd, vloeiend blind typen en vloeiend eenvoudige vinger-typetaken.
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
heeft soms moeite om op woorden te komen. haalt begrippen als voor/achter en links/rechts door elkaar. heeft moeite met het aanleren van liedjes of rijmpjes. vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden.
Moeilijkheden met lagere-orde schrijfvaardigheden zoals spelling, grammatica en interpunctie. Moeilijkheden met het plannen en structureren van werk en het organiseren van informatie (vaak als gevolg van aandacht die moet worden besteed aan lagere-orde vaardigheden). Moeilijkheden met het coherent uitdrukken van kennis over een onderwerp.
Er zijn veel vormen van dyslexie en niet iedereen die de diagnose dyslexie heeft, ervaart lezen op deze manier. Maar het zien van niet-bestaande beweging in woorden en het zien van letters als "d", "b", "p", "q" die gedraaid zijn, komt vaak voor bij mensen met dyslexie.
Bij volwassenen is dyslexie te herkennen als je bijvoorbeeld moeite hebt met lezen en schrijven en dit veel tijd kost. Misschien heb je dit altijd gecompenseerd met hard werken of een hoge intelligentie.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Een kind met dyslexie denkt vaak logisch, beeldend en/of creatief. Daarnaast zijn ze vaak (veel) praktischer ingesteld dan kinderen zonder dyslexie. Ook zijn ze in staat om bepaalde dingen goed te onthouden. Dit is vooral het geval met dingen die ze zelf gezien of gehoord hebben.
Veel kinderen met dyslexie vinden het lastig om te leren hoe letters en klanken met elkaar corresponderen. Ook kunnen ze zich niet de juiste letters herinneren om de klanken in woorden te spellen .
Het leren lezen gaat veel moeilijker. Ze blijven vaak ook wat langzamer lezen. Het leren van dingen die je uit je hoofd moet weten, kost veel meer moeite (bijvoorbeeld de tafels, topo, woordjes voor de vreemde talen). De dyslexie zit dus in je hersenen.
Dyslectische mensen moeten echter harder werken dan anderen om dagelijkse uitdagingen te overwinnen. Onze hersenen werken harder als ze al een verminderd verwerkingsvermogen hebben en dit kan ons fysiek en mentaal uitgeput achterlaten .
Kinderen met dyslexie lopen vaak tegen een aantal problemen aan: Ze vinden het lezen en begrijpen van lange teksten moeilijk. Ze moeten een tekst of vraag meerdere keren lezen om de inhoud te begrijpen. Ze lezen vragen verkeerd en geven daarom het verkeerde antwoord.
Dyslexie is een leerprobleem dat voornamelijk de vaardigheden beïnvloedt die betrokken zijn bij het nauwkeurig en vloeiend lezen en spellen van woorden. Karakteristieke kenmerken van dyslexie zijn moeilijkheden in fonologisch bewustzijn, verbaal geheugen en verbale verwerkingssnelheid . Dyslexie komt voor in het hele scala van intellectuele vermogens.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Wanneer iemand dyslexie heeft, is er sprake van een ernstige achterstand op het gebied van lezen en spelling in vergelijking tot leeftijdgenoten. De achterstand moet hardnekkig zijn. Dit betekent dat ook met extra ondersteuning en oefenen het lezen en/of spelling moeizaam blijft gaan.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Vaak vrezen ouders dat een dyslexiediagnose aangeeft dat hun kind minder intelligent is dan leeftijdsgenoten. Toch is dyslexie niet exclusief voor een bepaald intelligentieniveau; het kan individuen treffen met een gemiddeld, bovengemiddeld en hoogbegaafd intellect.