Dampopen folie voorkomt lekkage
In geval van dakvernieuwing na waterschade werken we altijd met dampopen folie onder de pannen. Dit folie heeft als functie dat het dak waterdicht blijft. Water kan niet naar binnen, maar de damp kan wel naar buiten. Oftewel; het kan niet inregenen, maar wel uitdampen.
Wij adviseren gebruik te maken van speciale dakpanplaat schroeven, de zogeheten dakpanschroef in bijvoorbeeld de maat 6,3*38. De schroeven zijn verkrijgbaar in dezelfde kleur als het dak en hebben een speciale rubberen ring, zodat het gat waterdicht wordt.
Het beste kan je de platen aan de gootzijde in een rechte lijn leggen. De eventuele verschillende verdwijnen dan onder de nokstukken of windveren. De schroeven worden in het dal van de dakpanplaat geplaatst, net onder het begin van elke pan. In de onderste en bovenste panlat wordt in elk dal een schroef geplaatst.
Lopen over de dakpanplaat geeft normaliter geen beschadigingen, toch is het raadzaam om alleen in de z.g.n. dalen van de plaat te lopen. De tweede panlat ligt veelal op 330/380 mm van de eerste. De afstand kan variabel zijn i.v.m. de overstek in de goot.
Helling bepalen
Zoals gezegd moet de hellingshoek van het dak minimaal 8 graden zijn om je dakpanplaten goed te kunnen monteren. Hiermee voorkom je wateropstuwing onder de platen.
“Een dakpan mag ongeveer voor de helft in de dakgoot komen, dat deze pan zover komt is niet goed”, zegt dakspecialist Erik Broekhoven.
De goedkoopste dakbedekking voor een plat dak is bitumen (of roofing). Als je budget iets groter is, kan je bij hellende daken ook gaan voor een rieten of zinken dak. Bij een plat dak is een groendak de duurste optie.
TOEPASSEN DAMPDICHTE FOLIE
De dampdichte folie is ook een dampscherm, maar deze pas je toe als er sprake is van zeer vochtige lokalen zoals een zwembad of een badkamer. Daar wil men echt verhinderen dat er enige vorm van vocht condenseert in de isolatiematerialen en zijn zeer dichte folies noodzakelijk.
Als u de folie aan de binnenzijde van een constructie in vochtige ruimtes plaatst, zoals badkamers, is het belangrijk om dampdichte folie te gebruiken. Als u twijfelt of dampremmende folie genoeg vocht tegenhoudt adviseren wij om dampdichte folie te gebruiken.
Een dampscherm is nodig bij bepaalde isolatiematerialen – zoals minerale wol, cellulose, … - om te vermijden dat er vocht in de isolatie kan dringen. Dat is belangrijk om de isolerende capaciteiten van het materiaal te vrijwaren. Het scherm wordt ook wel eens gebruikt om gebouwstructuren te beschermen tegen vocht.
Het verschil tussen dampremmend en dampdicht is dat bij dampremmend nog wel ademen plaatsvindt en dampdicht volledig dicht is (dus niet ademend). Beiden worden aan de binnenzijde toegepast. Damp-open wordt daarentegen altijd aan de buitenzijde verwerkt.
Dampremmende folie en PIR
Afhankelijk van de plek waar u de PIR isolatieplaten gaat gebruiken is er soms een dampremmende folie nodig om het isolatiemateriaal droog te houden. Condens vanuit uw woning mag het isolatiemateriaal niet constant belasten omdat anders het vocht in de muren of het plafond kan gaan zitten.
Om te beginnen moet u altijd dampremmende folie aanbrengen aan de binnenkant (oftewel de 'warme zijde') van de constructie. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld damp-open folie, dat altijd aan de buitenkant (de 'koude zijde') moet worden aangebracht.
Dakpannen worden verankerd met panhaken van roestvast staal. De manier waarop de dakpannen verankerd zijn, is niet alleen afhankelijk van de windbelasting van het dak, maar ook van het dakpanmodel.
Meet de lengte over 10 dakpannen op. Leg de dakpannen vervolgens 'gedrukt' en meet de lengte opnieuw. Vergeet hierbij de maatbepalende hulpstukken, zoals gevelpannen en dubbele welpan niet. De juiste latafstand is de som van de afmetingen, gedeeld door 20.
Het onderdak wordt tegen de isolatielaag geplaatst, om zo weinig mogelijk luchtcirculatie te hebben. Stilstaande lucht is namelijk een goede isolator. Om insijpelend vocht te vermijden, worden de folie of de platen overlappend geplaatst. Men begint daarbij met de onderste rij, en werkt het onderdak naar boven toe af.
Wil je problemen met de afwatering van je dak voorkomen? Dan is een minimale hellingsgraad van 2% een must.
Voor trapezeplaten en sandwichpanelen geldt een minimale dakhelling van 3 graden en voor metalen dakpannen een minimale helling van 8 of 13 graden. Dwarsverbindingen in het dak vereisen speciale zorg voor dakhellingen onder 20 graden en moeten eventueel worden voorzien van extra afdichtbanden of afdichtingsmiddelen.
Het verval is dus inderdaad ongeveer 27 cm per meter.
De tengellatten zorgen er mee voor dat de pannen een goede grip hebben op de panlatten. Daarnaast en nog belangrijker zorgen ze ervoor dat er een ruimte is tussen de pannen en het onderdak. Deze ruimte fungeert onder meer als verluchtingskanaal dat ervoor zorgt dat eventueel vocht onder de pannen kan verdampen.
Zoals bekend, worden dakpannen doorgaans toegepast op daken met een hellingshoek van minimaal 15 graden. Voor flauwere hellingen (7-15 graden) heeft fabrikant Monier het bekende Low Pitch Systeem beschikbaar, een combinatie van grootformaat dakpannen en een water - dichte, dampdoorlatende onderconstructie.
Spijkeren is makkelijker met een dakdekkershamer met magnetische opname. Met schroeven splijten de panlatten als ze niet zeik nat zijn. Schieten kan met zowel spijkers als krammen. Een platte tacker blijft wel beter op het dak liggen als een rolspijker tacker.