De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860) is bekend geworden vanwege zijn filosofie, die zich kenmerkte door een sterk pessimisme. Zijn werk werd beïnvloed door onder meer de filosofen Immanuel Kant (1724-1804) en Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832).
Integendeel: hij was een echte levensgenieter en genoot van eten en drinken. Desalniettemin was zijn pessimisme zeer zeker een levenshouding. Zo gaat over Arthur Schopenhauer de anekdote de ronde dat hij zijn hond bij overtredingen corrigeerde door hem terechtwijzend 'mens' te noemen.
Hij zei: “De meeste mensen… zijn niet in staat om te denken maar alleen om te geloven en… zijn niet vatbaar voor rede maar alleen voor autoriteit.” Schopenhauer vroeg zich af waarom vele mensen niet op een autonome manier voor zichzelf kunnen denken.
In het alledaags gebruik wordt onder de term "levensfilosofie" ook wel de door een specifiek persoon gehanteerde levensbeschouwing verstaan. Een levensfilosofie van deze aard is dan vooral gericht op het antwoorden op de vraag naar zin van het leven.
Fenomenologisch onderzoek beoogt een verschijnsel te beschrijven zoals mensen het in hun dagelijks leven ervaren. De 'geleefde ervaring', dat wil zeggen hoe mensen een situatie of verschijnsel ervaren en er betekenis aan geven, staat centraal in het onderzoek.
Metafysica is de filosofische discipline die volgens Aristoteles na (in het Grieks: meta ) de fysica, de studie van de natuur, komt. De metafysica onderzoekt de eerste oorzaken van de dingen. Daarbij moet men oorzaak echter niet opvatten in de gangbare zin van causaliteit.
Arthur Schopenhauer stamt uit een van oorsprong Hollandse koopmansfamilie. Zijn vader pleegde, sprak nog Nederlands, maar Arthur maakte zich onze taal nooit eigen. Wel sprak hij al op jonge leeftijd Frans en Engels. Zijn moeder hoorde bij de groep mensen rondom de Duitse dichter Goethe.
[filosofie] Filosofische school tijdens de Griekse oudheid, gesticht door Antisthenes (ongeveer 444-368 v. Chr.). De aanhangers van deze school predikten het natuurlijke leven, autarkie en het zoveel mogelijk beperken van de behoeften.
Het diogenes-syndroom is een combinatie van zelfverwaarlozing, verzameldrang, slechte zelfzorg, achteruitgang van het dagelijks functioneren (adl), een vervuilde woonomgeving en sociale isolatie. Daarnaast kan er bij de verwaarloosde oudere sprake zijn van andere comorbiditeit.
Diogenes van Sinope (Oudgrieks: Διογένης, Diogénês, kortweg Diogenes) (Sinope 404 v. Chr. – Korinthe 323 v. Chr.)
De traditionele deelterreinen van de filosofie zijn ook globaal op te delen in drie richtingen volgens hun studieobject; gericht op de mens zoals wijsgerige antropologie, ethiek, esthetica, sociale filosofie en theologie; gericht op de natuur zoals metafysica en natuurfilosofie; en gericht op menselijke kennis als ...
Gevolgenethiek. In de gevolgenethiek (ook wel consequentialisme genoemd) staan de gevolgen van een handeling centraal. Het gaat dus niet om de handeling zelf of om de intenties van de handelende persoon, maar alleen om de gevolgen die de handeling heeft. Zijn die gevolgen goed, dan is de handeling ook goed.
Cynisme kan uitgedrukt worden door een uitspraak te doen die inhoudelijk volstrekt waar is, maar die op het bewuste moment niet gezegd hoort te worden, omdat het bijvoorbeeld ontluisterend is. (bij een echtscheiding) Mijn vrouw krijgt het huis. Mijn vervanger kan er zo in. De beste huwelijken zijn gebaseerd op leugens.
Het woord cynisch komt uit het Grieks: κυνικός (kunikos), "honds". Dit is een bijnaam die de cynici, een groep oud-Griekse filosofen, zichzelf gaven, zij het met een heel andere bedoeling dan uit het hedendaags spraakgebruik naar voren komt: de antieke cynici wilden als mens dichter bij de natuur leven.
Bij cynisme ligt de nadruk op de afwijzende houding van de persoon die het uit. Hij of zij kijkt kritisch aan tegen de goede bedoelingen en waarden van anderen, en uit dit met bittere of wrede spot.
[filosofie] Georg Wilhelm Friedrich (1770-1831) Duitse filosoof, kopstuk van het Duitse idealisme van de negentiende eeuw, dat hij uitbouwt tot het systeem van het absolute idealisme.
De ontologie (van het Grieks ὀν = zijnde en λόγος = woord, leer) of zijnsleer is de filosofische tak die het wezen onderzoekt dat achter de waargenomen werkelijkheid schuilgaat.
De term epistemologie is afkomstig uit het Grieks: de logos van de epistèmè, de leer van de kennis, oftewel - filosofische - kennisleer.
Metafysisch realisme - het standpunt dat er buiten onze geest – in ruimte en tijd – werkelijke objecten bestaan, onafhankelijk van ons waarnemingsvermogen, onze kennis ervan en de taal waarmee we ze benoemen, of onze ervaring ermee.
De fenomenologische reductie maakt vervolgens de eidetische reductie mogelijk. Hierbij gaat het om een nader onderzoek naar het 'iets' zoals dat zich via de ervaring in het bewustzijn heeft aangediend. Dat onderzoek richt zich op het 'wezen' (Grieks: eidos) van dat 'iets'.
Solipsisme is de naam voor de filosofische opvatting dat alleen je eigen ik bestaat, en dat al het andere in de wereld uitsluitend uit het denken van dat ik voortkomt. Anders gezegd: er bestaat niets buiten je eigen geest, of in elk geval kun je niet weten dat daar iets bestaat.
Heideggers hermeneutische fenomenologie
De mens wordt gekenmerkt door een besef van zijn bestaan en van het bestaan van de dingen buiten hem. Hij duidt de menselijke zijnswijze aan als een 'er-zijn', Dasein.
Met een open geest om je heen kijken, bereidheid om vragen te stellen en geen discussies uit de weg gaan. Betekenis van Begrippenlijst Filosofische houding toevoegen.