Voorbeelden van didactische werkvormen zijn: vertellen, uitleggen, demonstreren, vragen stellen, beurten geven, opdrachten geven en het laten samenwerken van de leerlingen. De didactische werkvorm moet aansluiten bij het lesonderwerp en rekening houden met de verschillen tussen de leerlingen.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties.
Pedagogiek gaat over de eigen houding als docent, over aandacht, over voorleven, over verbinding maken. In het licht van duurzaamheidsvraagstukken gaat het ook over de vraag hoe je leerlingen en studenten open en nieuwsgierig tegemoet kunt treden. Onder didactiek verstaan we de manier van lesgeven.
Het didactisch analysemodel is een methodisch kader waarin alle stappen voor het ontwerpen van een training staan omschreven. Dit model kun je steeds toepassen voor het opstellen van een goed lesplan.
Activerende werkvormen hebben als doel dat studenten actief aan de slag met de nieuwe kennis. Ze leren beter, diepgaander en langduriger. Verder verwerven ze aanvullende (academische) vaardigheden die hen zullen helpen om in de toekomst te excelleren en problemen op te lossen.
Heb jij als docent de neiging om veel denkwerk zelf te doen tijdens de les? Door een activerende didactiek daag je leerlingen uit om verder te denken, en zoek je de balans tussen ondersteunen en loslaten. Zo krijgen leerlingen zelf meer regie en wordt hun leerproces zichtbaarder.
Wat zijn didactische vaardigheden? Dit zijn vaardigheden die je nodig hebt om anderen iets te kunnen leren. Het houdt zich bezig met de vraag hoe kennis, vaardigheden en houdingen kunnen worden onderwezen aan anderen.
Activerende werkvormen zijn werkvormen in trainingen waarin de deelnemers actief kennis en vaardigheden verwerven en verwerken. Een training met activerende werkvormen heeft doorgaans een veel hoger leerrendement, en wordt als leuker ervaren, dan trainingen waarin alleen een presentatie wordt gegeven.
Het dictee is een veel voorkomende oefenvorm in het spellingonderwijs.
Een werkvorm geeft vorm aan de manier waarop een leermiddel wordt verzorgd. Denk bijvoorbeeld aan de verschillende manieren of onderdelen tijdens een training, workshop, webinar of intervisie. De werkvorm geeft tijdens een dergelijke leermiddel sturing en vorm aan het leerdoel dat je wilt bereiken.
Een actieve en zelfstandige houding, dat vraagt de moderne maatschappij van mensen. Leerlingen krijgen daarom in toenemende mate en waar mogelijk verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces.
Het gebruiken van een werkvorm kan verschillende doelen hebben: als energizer of starter, om voorkennis te activeren, op een prettige en actieve manier het echte leerwerk doen, op een actieve wijze de leerstof verwerken en/of toepassen, om aan het eind van een les na te gaan wat er geleerd is, om samen te vatten etc.
De werkvorm schetsen behoort bij het doel interactief lezen. Deze werkvorm is geschikt wanneer je een boek voorleest. Tijdens het voorlezen, schetsen je leerlingen een of meerdere schetsen van het verhaal. Is het verhaal uit, dan maken je leerlingen met behulp van hun schetsen een beeldverhaal.
Dit zijn vragen die vaak gaan over hoe leerlingen hun eigen leren reguleren, maar ook hun eigen modus. Vragen over persoonlijke kwaliteiten horen hier ook bij.
Activerende werkvormen
Een actieve werkvorm vergroot het (leer)plezier van de student en kan helpen voor een betere verwerking van de leerstof en meer verdieping tijdens de contacttijd. Dit geldt zowel voor face-to-face onderwijs, als voor hybride en online onderwijsvormen.
Samenwerkend leren wordt vanuit de cognitieve ontwikkelingstheorieën gezien als effectief voor het leren. Het biedt hulp en ondersteuning, vooral voor de minder sterke leerlingen. De resultaten van onderzoek naar de effectiviteit van samenwerkend leren zijn echter niet eenduidig.
ADI staat voor Activerende Directe Instructie. In het ADI-model (Veenman, 2001) staat de docent centraal en ligt de focus op het activeren van leerlingen. De docent draagt de informatie over, brengt structuur aan en activeert leerlingen: hij stimuleert hen tot het nemen van eigen initiatieven.
Dit zijn tevens kenmerken van didactiek (= leer van het onderwijzen). Elke didactiek kent een normatieve kant (wat is goed onderwijs) en een instrumentele kant (kennis van ervaringen en oz over de werkzaamheid van de didactiek). Driehoek: leerstof, leerling en leraar en daarbinnen rijke leeromgeving.
De episch-didactische literatuur is een literair genre in proza- of poëzievorm dat zowel epische (verhalende) als didactische (onderwijzende) kenmerken heeft.
De onderwijsbehoefte kan betrekking hebben op diverse aspecten van het onderwijs, zoals: de instructie, de leerstof, de leertijd, de feedback, de werkvormen, de motivatie of de leeromgeving. De leerkracht heeft als taak om aan te sluiten bij de individuele onderwijsbehoeften van zijn leerlingen.