Je moet het voorwoord bijvoorbeeld afsluiten met je naam, de plaats waar je je scriptie geschreven hebt en de datum waarop je het voorwoord afmaakt. Deze datum geldt dan als de einddatum van je schrijfperiode. Daarnaast ben je in principe vrij in het taalgebruik in het voorwoord.
Je sluit je voorwoord altijd af met je volledige naam, plaats en datum (dit is meestal de datum waarop je je scriptie hebt afgerond en inlevert); Je houdt het voorwoord kort, persoonlijk maar toch professioneel geschreven.
In het voorwoord beschrijft u waarom u ervoor hebt gekozen over het onderwerp te schrijven, wat u er moeilijk aan vond en wie u geholpen heeft bij het schrijven van uw boek of verslag. Het eerste stuk tekst dat de lezers van uw boek of verslag lezen, is het voorwoord.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Afbeelding, naam en datum
Als laatste moet er op vermeld worden wie het verslag gemaakt heeft en de datum. Als datum voldoet vaak de maand en het jaartal.
Een voorwoord heeft zijn positieve en minder positieve kanten. Het is niet een verplicht onderdeel van een scriptie, dus als afstudeerder ben je er vrij in om er al dan niet één op te nemen. Het is aan jou om te beoordelen of de positieve kanten zwaarder wegen dan de minder positieve kanten.
Bedank alle personen die jou geholpen hebben bij het schrijven, onderzoek doen. Je kunt hierbij denken aan familie, vrienden, mensen die je hebt geïnterviewd en/of je begeleider. Je sluit het voorwoord meestal af met je naam, de plaats en de datum. Dit maakt het voorwoord persoonlijker.
Dus kortom: in een voorwoord schrijf je waarom je het geschreven hebt, voor wie je het geschreven hebt en bedank je mensen. Met een inleiding wil je de lezer nieuwsgierig maken door te vertellen wat hij of zij kan verwachten, vertel je de probleemstelling en som je de hoofd -en deelvragen op.
Een voorwoord komt voorafgaand aan het verhaal en staat dus voorin het boek. Het nawoord komt na het verhaal en staat achterin het boek. Wanneer u graag wil reflecteren op uw schrijfavontuur en u heeft mensen te bedanken, kiest u ervoor een voorwoord of een nawoord te schrijven.
Je voorwoord in je stageverslag gebruik je om: jezelf voor te stellen, de aanleiding voor de stage en/of je interesse in het onderzoeksonderwerp toe te lichten, mensen te bedanken die je hebben geholpen.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd. In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
Een bijlage is een aanvulling op uw verslag. Alle extra informatie die u nodig heeft om het verslag beter te begrijpen, maar die niet relevant genoeg is om in het echte verslag op te nemen wordt in de bijlage van het verslag geplaatst.
Doel voorwoord
In het voorwoord vertel je de lezer als het ware hoe je het onderzoek hebt beleefd. Ten eerste vertel je kort waarom dit onderzoek volgens jou van belang is. Ten tweede kun je aankaarten wat goed ging en wat beter kon tijdens jouw onderzoek.
Voorwoord scriptie
Terwijl de inleiding echt het eerste hoofdstuk van je scriptie is, wordt het voorwoord gebruikt om een persoonlijk woord vooraf te schrijven.
Een ijzersterke samenvatting
Het waarom van je onderzoek en het onderwerp. Het hoe van je onderzoek, de methodes die je hebt gebruikt. Je belangrijkste bevindingen. Je belangrijkste conclusies, aanbevelingen en/of suggesties.
Je samenvatting of abstract is een korte weergave van je scriptie. Hierin wordt kort en bondig beschreven waar je scriptie over gaat, zodat je lezers precies weten wat ze ervan kunnen verwachten. De samenvatting is het eerste scriptie-onderdeel dat lezers lezen.
Inhoudsopgave. In de inhoudsopgave staan alle onderdelen van het werkstuk genoemd, van de inleiding tot de bronvermelding. Voor elke hoofdstuktitel vermeld je het hoofdstuknummer, voor elke paragraaftitel het paragraafnummer. Achter elk onderdeel zet je het paginanummer waarop het begint.
Maximaal twee pagina's
De inhoudsopgave is een overzicht van de onderdelen in je scriptie. Dit overzicht moet duidelijkheid bieden aan de lezer. Daarom moet je je vasthouden aan maximaal twee pagina's voor de inhoudsopgave.