De orthopedisch chirurg is meestal voor de amputatie al betrokken bij uw behandeling.
Deze aandoening wordt behandeld door een traumatoloog: een chirurg of een orthopeed, gespecialiseerd in de behandeling van letsel na een ongeval. Het specialisme traumatologie wordt daarom ook wel ongevalchirurgie genoemd. Vaak is er sprake van meerdere, complexe problemen.
Het amputeren van een onderbeen is ingrijpend. In 90 procent van de gevallen is amputatie nodig vanwege problemen met de bloedvaten. De andere 10 procent komt door een ongeluk, na een infectie, een tumor, een verbranding of bevriezing. U ligt 7 tot 10 dagen in het ziekenhuis.
Hoe wordt een amputatie uitgevoerd? Bij een operatie is het belangrijk dat er een zo goed mogelijke stomp wordt gevormd; stevig en geschikt voor het lopen met een prothese. De ingreep vindt zo plaats dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden dichtgevouwen. De chirurg vormt met huidsneden twee huidlappen.
Hoe lang de revalidatie duurt verschilt per persoon. Dit hangt bijvoorbeeld af van hoe de wond van de stomp geneest, uw conditie en de hoe snel u leert omgaan met uw stomp, prothese of andere hulpmiddelen.
De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het geamputeerde lichaamsdeel kan vreemd aanvoelen of pijn doen.
Als u weet welke factoren bij u de pijn beïnvloeden, kunt u hier rekening mee houden. Vlak na de amputatie komt fantoompijn heel veel voor. Meestal vermindert de fantoompijn in de loop van een jaar. Bij ongeveer één op de tien geamputeerden blijft de fantoompijn echter langer bestaan en soms zelfs altijd.
Bij een beenamputatie is het belangrijk dat er een stomp wordt gecreëerd die geschikt is voor het lopen met een prothese. De chirurg zorgt dat hij of zij na de amputatie de huid rond de wond kan hechten. Soms krijgt u een of meer drains (afvoerbuisjes). Deze drains zorgen ervoor dat bloed uit de wond wordt afgevoerd.
Wat gebeurt er met verwijderd lichaamsmateriaal? In de medische praktijk wordt na een amputatie of extirpatie pathologisch onderzoek verricht op het verwijderde lichaamsmateriaal, dat vervolgens meestal als specifiek ziekenhuisafval wordt weggegooid of wordt gebruikt voor medisch onderzoek.
Wanneer de meeste zwelling uit de stomp is verdwenen (na enkele weken), bekijkt de revalidatiearts de mogelijkheid van een ZIP. Dit is een tijdelijke prothese waarmee de knie weer kan buigen. Deze ZIP kan soms tot een half jaar na de operatie worden gebruikt.
Elk jaar zijn er in Nederland ongeveer 3.200 mensen die een amputatie van een arm of been moeten ondergaan. Een amputatie is in de meeste gevallen voor de geamputeerde, maar zeker ook voor zijn of haar directe omgeving een trauma ervaring.
Een amputatie is een operatie waarbij we een lichaamsdeel weghalen. Bijvoorbeeld een arm, een been, een voet, een hand, een teen of een vinger. Soms is amputatie nodig, bijvoorbeeld omdat iemand heel erge pijn heeft door beschadigde zenuwen.
Per jaar ondergaan ongeveer 3200 mensen in Nederland een beenamputatie. De meesten van hen zijn dan 65 jaar of ouder. De amputatie is vaak een gevolg van bloedcirculatiestoringen en/of een gevolg van diabetes. Van de ouderen begint bijna de helft aan een prothese.
Eén op de vijf mensen met diabetes krijgt voetproblemen. De helft hiervan krijgt een voetinfectie, die soms te langzaam geneest. Dit kan ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld een amputatie. Jaarlijks worden er 2.500 amputaties gedaan bij mensen met diabetes.
Fantoompijn is een normaal en veelvoorkomend verschijnsel na een amputatie. Na amputatie komt fantoompijn bij globaal 70% van de patiënten voor. Fantoompijn doet zich het meest voor in aanvallen die in ernst en frequentie kunnen verschillen, maar kan ook chronisch optreden en dus altijd aanwezig zijn.
Fantoompijn is pijn die iemand voelt in een geamputeerd lichaamsdeel. Fantoom betekent letterlijk 'spook' of 'hersenschim'. Je ervaart pijn, terwijl het pijnlijke lichaamsdeel er niet meer is. Het komt vaak voor.
Bij een amputatie wordt een deel van het lichaam afgezet, bijvoorbeeld een teen, voet, been, vinger of arm. Dit gebeurt alleen als er sprake van zodanige weefselschade dat niet amputeren levensbedreigend is. Met een amputatie zult u afstand moeten doen van een deel van uw lichaam.
Na de amputatie komt het geamputeerde lichaamsdeel eerst terecht op de afdeling Pathologie in het ziekenhuis. Hier wordt onderzoek gedaan naar het weefsel van de ledemaat. Tot het onderzoek is afgerond wordt het geamputeerde lichaamsdeel hier bewaard.
Soms is de conditie van de patiënt te slecht om een bloedvatreconstructie te ondergaan of zal herstel van de circulatie niet leiden tot genezing van het been. In deze situatie kan een amputatie overwogen worden. Dit wordt dan een primaire amputatie genoemd.
Een beenamputatie kan verschillende redenen hebben. In ongeveer 90% van de gevallen is een amputatie het gevolg van vaatproblemen. Verder kan een amputatie nodig zijn door een ongeluk (trauma), een infectie of een bottumor. Een amputatie is een ernstige, onherstelbare ingreep.
Een amputatie is de medische term voor het operatief wegnemen van een lichaamsdeel. Met de onderste extremiteiten van het lichaam worden de benen, vanaf de heupen tot aan de voeten, bedoeld. In Nederland worden per jaar ongeveer 3.300 operaties uitgevoerd waarbij (een deel van) een been wordt weggenomen.
De grote teen is een belangrijk deel van ons lijf. We wikkelen de voet ermee af, waardoor wee kunnen lopen. Hij zorgt voor het evenwicht. Zonder grote teen is het lopen moeilijk.
Bij stomppijn is er pijn in het stompgedeelte. De pijn zit dus in de stomp zelf en niet in het fantoomledemaat. Bij fantoomgevoel wordt het geamputeerde lichaamsdeel gevoeld alsof het er nog is of er zijn warmtegevoelens, tintelingen of het gevoel dat het ledenmaat verkort of verlengd is.
De amputatie van een teen
De operatie duurt ongeveer 30 minuten. De operatie vindt plaats onder algehele narcose of onder regionale narcose, dit is tijdens het peroperatieve spreekuur besloten. Meestal sluit de chirurg de wond met een hechting. Een enkele keer blijft de wond open.