Heb je bloedgroep AB, dan kan je aan iedereen plasma geven. Maar AB komt het minst voor: bij slechts 5% van de bevolking. Dus ben je AB? Dan doen we een extra warme oproep om plasma te geven!
Mensen die tot de bloedgroep O behoren, worden ook wel 'universele donors' genoemd omdat ze hun rode bloedlichaampjes aan gelijk welke ontvanger kunnen doneren. De bloedgroep O- wordt voornamelijk gebruikt in noodgevallen.
Bloedgroep O-negatief
Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen. Ze worden daarom ook wel universele donors genoemd.
'Bloedgroep O, Rhesus D negatief (in de volksmond O negatief, afgekort O RhD) is de bloedgroep die in nood aan bijna alle patienten veilig gegeven kan worden', legt Ligthart uit.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat muggen mensen met bloedgroep O twee keer zo aantrekkelijk vinden als mensen met een andere bloedgroep.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Ook de bloedgroep maakt uit bij het risico op ernstige ziekte. 'Bloedgroep A geeft mogelijk een hoger risico, terwijl bloedgroep O juist beschermt', vertelt Van der Made. 'Het is nog niet helemaal duidelijk hoe dat werkt.
Volgens het bloedgroepdieet is iemand met bloedgroep O een vleeseter met een sterke spijsvertering en een overactief immuunsysteem. Bij deze bloedgroep wordt het advies gegeven om vooral mager chemicaliënvrij vlees, gevogelte, vis en schaaldieren, olie, noten en zaden, groenten, fruit en sappen te kiezen.
Bloedgroep A, B, O of AB zijn de bekendste en belangrijkste bloedgroepen. Deze tekst gaat alleen over deze soort bloedgroepen. Maar er zijn nog veel meer soorten. Bijvoorbeeld de rhesusfactor.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
BLOEDGROEP 0 DE JAGER/VERZAMELAAR
Dit is de meest voorkomende en oudste bloedgroep, die 50.000 voor Christus in Afrika ontstond. Andere bloedgroepen zijn hieruit voortgekomen door migratie en evolutie.
De rhesusfactor (Rh) is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief.Dit is het geval bij 85% van de mensen.Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief.
O- negatief is wel het meest gevraagd omdat het de universele donor is. Maar het is alleen in Taiwan en Hongkong zeldzaam. Bloedgroepen zijn erfelijk en worden dus doorgegeven van de ouders op kinderen (tijdens de zwangerschap). Beide ouders geven A, B of 0 door.
Als je nog bijkomend wil helpen, kan je bloed geven combineren met een plasma- of bloedplaatjesdonatie. Je mag bloed geven aan iedereen ongeacht de bloedgroep, maar mag zelf enkel bloed ontvangen van O-.
Resusantagonisme is een aandoening waarbij de rode bloedcellen van de baby afgebroken worden door de antistoffen (afweerstoffen) van de moeder. De aandoening kan alleen ontstaan bij moeders die resus-D-negatief zijn en die zwanger zijn van een kind dat resus-D-positief is.
Bloedgroep O-positief
38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Bloedgroep A heeft antigen A, bloedgroep B heeft antigen B, bloedgroep AB heeft antigen A en B en bloedgroep O heeft geen antigen. Het verschil in bloedgroepen zit hem dus in het antigen. Het verschil tussen al die antigenen is de hoeveelheid en samenstelling aminosuiker.
Heb je bloedgroep O? Dan kun je in je dieet het beste vlees, vis, groenten, fruit en bonen eten. Granen kun je het beste beperken en koolhydraten vermijden.
Veel voorkomende ofwel regulaire bloedgroepantistoffen
Iemand met bloedgroep A heeft altijd antistoffen tegen bloedgroep B. Mensen met bloedgroep AB hebben geen antistoffen tegen A of B, want die eiwitten hebben ze immers zelf. Iemand met bloedgroep O heeft de eiwitten A en B niet, maar wel de antistoffen tegen beide.
6,4% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep A-negatief (A-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam, maar er zijn wel veel mensen die deze bloedgroep kunnen ontvangen van donors. Mensen met bloedgroep A-positief, A-negatief, AB-positief en AB-negatief kunnen bloed ontvangen van iemand met bloedgroep A-negatief.
Het belangrijkste zijn de A en B antigenen. Als je antigeen A hebt, is de bloedgroep A; als je antigeen B hebt, is je bloedgroep B; als je beide antigenen hebt, is je bloedgroep AB en als je geen antigenen A en B hebt, is je bloedgroep 0.
Dit gen kan A, B of O zijn. Afhankelijk van welk gen jouw ouder jouw geven kun je een van de 8 bloedgroepen krijgen. Het O gen is altijd ondergeschikt. Dit betekend dat als je van je moeder gen O krijgt en van je vader gen A, dan jij bloedgroep A krijgt.
Welke bloedgroep uw baby heeft, hangt af van uw bloedgroep en die van de vader. Heeft u bijvoorbeeld bloedgroep A en de vader bloedgroep O, dan krijgt uw baby bloedgroep A of O. Maar ook als u beiden A heeft, kan de bloedgroep van uw baby A of O zijn.
Minder dan 1% van de zwangere vrouwen die rhesus negatief zijn krijgt te maken met deze antistoffen. Bij je baby wordt dit ook wel de rhesusziekte genoemd. Deze ziekte zorgt voor bloedarmoede, wat ervoor kan zorgen dat je baby geel ziet. Dit zie je dan meestal gelijk na de geboorte.