Een bewusteloos slachtoffer zonder een (normale) ademhaling moet gereanimeerd worden. De ademhaling is onregelmatig en niet of abnormaal hoorbaar. Daarnaast ziet het slachtoffer blauw.
Wat doe je bij een bewusteloos slachtoffer dat niet ademt? Bel of laat 112 bellen en zet de telefoon op de luidspreker. Laat een AED halen als deze beschikbaar is. Volg de instructies van de centralist en de AED.
Wat te doen bij bewusteloosheid
Zorg ervoor dat de ademweg van het slachtoffer vrij is en maak knellende kleding los. Blijf de ademhaling controleren, luister bij mond en neus. Houd in de gaten of de borstkas op en neer gaat. Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging, om verstikking te voorkomen.
De luchtwegen worden zo vrij gehouden. Dit is nodig, omdat bij een bewusteloos slachtoffer de spieren in de keelholte verslappen. Hierdoor kan de tong in de keel zakken, waardoor de ademweg geblokkeerd is en het slachtoffer stikt.
Bij gezonde longen is dit geautomatiseerd door de hersenen en hoeven we ons daar niet zo mee bezig te houden. Toch zijn er verschillende manieren van ademhaling: de buikademhaling, borstademhaling, korte ademhaling, diepe ademhaling en ga zo maar door.
Gasping is een reflex van het lichaam als reactie op een laag zuurstofgehalte in de hersenen. Gasping kan er op allerlei manieren uit zien. Dat hangt ook een beetje af van hoe lang de circulatiestilstand al duurt. Het wordt vaak beschreven als een schokkende, onregelmatige en/of luid snurkende ademhalingsbeweging.
Wil een slachtoffer absoluut niet dat je iets doet, dan doe je het ook niet! Je kunt hulp aanbieden, maar niet opdringen. Voor beschutting zorgen is één van de eerste dingen die de hulpverlener kan doen. Omstanders kunnen al als windscherm dienen.
Een flauwte herkennen
Een flauwte gaat altijd gepaard met enkele symptomen zoals zweten, geeuwen en bleek worden. Daarna ervaart het slachtoffer een vermindert bewustzijn dat uiteindelijk leidt tot bewusteloosheid.
In deze houding kun je kijken (naar buik en borstkas), luisteren (oor dichtbij neus en mond) en voelen (wang boven de mond) of er een normale, abnormale of geen ademhaling is. Deze controle doe je maximaal 10 seconden lang.
Ademhalingsproblemen kunnen op verschillende manieren ontstaan. Zo kan een aandoening, zoals astma of COPD, de achterliggende oorzaak zijn. Veelvoorkomend is een luchtweginfectie. Andere oorzaken zijn stress (hyperventilatie of chronische stress) of een allergie.
Eerste hulp. Is iemand out, probeer hem dan wakker te houden door hard in zijn schouderspier te knijpen. Bij bewusteloosheid maak je de ademweg vrij, leg je de persoon in stabiele zijligging en belt 112.
Geef 2 beademingen
Adem normaal in, plaats je lippen rond de mond van het slachtoffer en sluit die goed af. Adem in één seconde gelijkmatig uit in de mond van het slachtoffer. Kijk daarbij uit je ooghoek of de borstkas van het slachtoffer omhoog komt. Herhaal dit, zodat je totaal 2 beademingen geeft binnen 10 seconden.
De 'géén-lijn' beschrijft wat u moet doen als een slachtoffer niet reageert en geen normale ademhaling heeft. Zulke slachtoffers noemen we bewusteloos. Het is van belang om zo snel mogelijk vast te stellen of er sprake is van circulatiestilstand.
Een ademfrequentie van 6 tot 8 per minuut is genoeg. Veel mensen ademen echter sneller; 10, 12, 14, 16 tot wel meer dan 20 x per minuut. En dat is zonde. Door rustiger te ademen spaar je energie en is je hoofd minder vol.
Volgorde van in veiligheid brengen
Je benadert het ongeval alleen als dit veilig kan. Niemand heeft er iets aan als je zelf ook slachtoffer wordt. Ook let je op de veiligheid van de omstanders. Denk aan omstanders in de rook bij een brand of aan achteropkomend verkeer bij een aanrijding.
In grote lijnen geven de vijf regels een aantal punten waar men tijdens de hulp aan een slachtoffer aandacht aan dient te besteden. Ze zijn als een rode draad door de hulpverlening aanwezig.
De volgende vijf punten helpen u daarbij: Let op gevaar. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
Controleer ademhaling
Leg een hand op het voorhoofd en kantel het hoofd voorzichtig naar achteren om de luchtweg te openen. Til de kin op met 2 vingertoppen van de andere hand (kinlift). Kijk, luister en voel maximaal 10 seconden of er ademhaling is.
Tips en tricks. Verwar gaspen nooit met een normale ademhaling. Bij gaspen is er geen ademhaling en wordt er dus geen nieuw zuurstof in het bloed opgenomen. Daarnaast is het een teken van een circulatiestilstand en moet er dus een reanimatie gestart worden.
Wat moet je NIET doen voor je met het reanimeren start? 1-1-2 bellen. Het slachtoffer verplaatsen naar de begane grond. Huisdieren opsluiten, de voordeur open zetten en het licht aan doen.
Bij waarneming van gaspen zal direct een reanimatie gestart moeten worden. Schakel ook direct 112 in. Let op: een reanimatie bij een drenkeling is anders dan regulier. Start de reanimatie eerst met 5 beademingen om zuurstof toe te voeren.
Er zijn aanwijzingen dat tachypneu kan ontstaan door stimulatie van C-vezels in de longen. Mogelijke stimuli zijn stuwing in het pulmonale vaatbed en intraveneuze toediening van adenosine.
Reageert niet op aanspreken en schudden aan de schouders. Hij is bewusteloos. Ziet grauw en bleek en kan een blauwe verkleuring hebben van onder meer de lippen, neus en oren. Ademt niet of niet normaal.