Leerlingen op het vmbo-tl kiezen voor één van vier profielen: Techniek: wiskunde en natuur- en scheikunde. Zorg & Welzijn: biologie en een keuze uit: wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis of maatschappijleer 2. Economie: economie en een keuze uit: frans, duits of wiskunde.
Het vmbo kent vier leerwegen, de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. De leerwegen onderscheiden zich door de tijd die besteed wordt aan de avo-vakken en het beroepsgerichte programma. De leerwegen omvatten leerjaar 3 en 4 van het vmbo.
Elk profiel kent een aantal verplichte vakken, de zogenaamde profielgebonden AVO-vakken: EO, HBR of Economie: economie en keuze uit een moderne vreemde taal of wiskunde. Z&W of Zorg en welzijn: biologie en een keuze uit wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis of maatschappijleer 2.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo. Tijdens de eerste twee leerjaren kijken we goed of je op het juiste niveau zit. Als dat niet zo is, dan kun je altijd nog wisselen van niveau.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
Wat is vmbo-kader? Vmbo-kader is voor leerlingen die het liefst kennis opdoen in de praktijk. Deze leerweg bereidt de leerling voor op de vak- en middenkaderopleidingen in het mbo (niveau 3 en 4). Het verschil met de mavo is dat iets minder diep wordt ingegaan op de algemene vakken.
Leerlingen met een vmbo-t of vmbo-g diploma kunnen naar het mbo (niveau 3 of 4) of naar het havo doorstromen. In het laatste geval moeten zij wel eindexamen doen in een extra vak. Leerlingen met een vmbo-k diploma kunnen zich inschrijven voor een mbo-opleiding niveau 3 of 4.
Wiskunde is alleen op het vwo een verplicht examenvak. Heb je als vmbo leerling dyscalculie? Dan kun je een profiel te kiezen waarin wiskunde geen verplicht examenonderdeel is.
De Theoretische leerweg is een leerroute naar het MBO waarin je meer theorie krijgt en minder praktijkonderwijs. De Kader leerweg is het meest geschikt voor leerlingen die graag dingen leren door te doen, de Theoretische leerweg is geschikter voor leerlingen die graag studeren.
De kernvakkenregel houdt in dat je om te slagen hooguit één 5 als eindcijfer mag hebben voor de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde. Deze regel geldt zowel voor de havo als het vwo.
Er zijn vier profielen waar je uit kan kiezen: Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid, en Natuur en Techniek. Om de beste profielkeuze te maken, zal je moeten kijken naar welke onderwerpen en vakken jou het meest interesseren en in welke vakken jij goed bent.
Binnen het profiel groen gaan leerlingen aan de slag gaan met planten, dieren en voeding. Het is een breed profiel, hierna kunnen leerlingen nog alle kanten op. Ze leren over producten uit de groene sector: het telen op het land, de verwerking en bereiding ervan, het transport en de verkoop.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Economie is bijvoorbeeld verplicht bij het profiel Economie & Ondernemen. Wiskunde is verplicht bij het profiel Media, Vormgeving & ICT en Mobiliteit & Transport.
Qua niveau zijn de gemengde (gl) en de theoretische leerweg (tl) identiek. Beide leerwegen geven om die reden toegang tot het middelbaar beroepsonderwijs niveau 3 en 4 en de havo.
In 2010 is de maximale verblijfsduur in het vmbo afgeschaft en is het mogelijk gemaakt dat leerlingen vmbo-diploma's stapelen. Het Van der Meij college in Alkmaar laat gemotiveerde leerlingen na het afron- den van de basisberoepsgerichte leerweg een jaar later een diploma op kaderniveau halen.
Het vmbo bestaat uit vier leerwegen/niveaus: de theoretische leerweg/mavo (tl), de gemengde leerweg (gl), de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl) en de basisberoepsgerichte leerweg (bbl). Voor vmbo-leerlingen die extra begeleiding nodig hebben, is er het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo).
In de kader/mavo klassen zitten leerlingen met een kader-, een gl/tl- of een tl-advies. In deze klassen krijg je twee jaar de tijd om te ontdekken waar jij goed in bent. Je komt in een 'dakpanklas' met leerlingen van twee niveaus.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Leerlingen die deelnemen aan de theoretische of gemengde leerweg kunnen na het behalen van hun diploma doorstromen naar het havo. Ook leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg kunnen langs deze weg doorstromen naar het havo.
Na de basisschool gaan leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Het niveau waarmee kinderen instromen in het voortgezet onderwijs is afhankelijk van het schooladvies van de basisschool. Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs.