de motorische zenuwen dienen om de spieren te laten bewegen;de sensibele zenuwen zorgen voor de zintuiglijke waarneming: pijn, tast, warmte- en koudegevoel,… de autonome zenuwen staan in voor de automatische lichaamsactiviteiten, dus los van onze wil, zoals zweten, darmwerking, regeling van de bloeddruk.
Perifere zenuwstelsel.
Anatomisch verdeelt men het PZS in twaalf paar hersenzenuwen en dertig paar ruggenmerg- zenuwen. De hersenzenuwen staan in verbinding met de hersenen en de hersenstam en doorboren op verschillende plaatsen de schedel.
Een zenuw is een verzameling van een heleboel zenuwcellen. Deze cellem zitten in uw ruggenmerg of in een zenuwknoop van de achterwortel van het ruggenmerg. Het is een piepkleine cel die meer dan een meter lang kan zijn. Hij voedt zich langs de uitloper van de zenuw (het axon).
Het centrale zenuwstelsel heeft 3 functies: Het is het ontvangstcentrum van alle informatie die de zintuigen opvangen. Het verwerkt de ontvangen informatie en slaat deze op in het geheugen. Het stuurt spieren en organen in het lichaam aan.
Een sensorische zenuw geleid een signaal dat een van de zintuigen heeft opgevangen naar het centrale zenuwstelsel. Zintuigcellen zorgen voor de waarneming van gevoel. Denk daarbij aan warmte, kou en pijn. Een sensorische zenuw wordt ook wel afferente zenuw genoemd.
De 12 hersenzenuwen en hun ligging
De hersenzenuwen verbinden de hersenen vooral met de hoofd en nekstreek.
De hersenen sturen signalen naar de spieren zodat deze in actie komen. Een dergelijk signaal verplaatst zich via zenuwcellen (neuronen) door het lichaam. De zenuwcellen die de bewegingsspieren aansturen worden motorische neuronen genoemd.
Ze lopen in dikke bundels door het hele lichaam. Iedere zenuw vertakt zich en is verbonden met een bepaald lichaamsdeel. De meeste zenuwen lopen van en naar de hersenen, die de 'centrale regelkamer' vormen van het hele zenuwstelsel.
De hersenen en het ruggenmerg vormen samen het centrale zenuwstelsel. Vanuit het centrale zenuwstelsel lopen zenuwen door de rest van je lichaam, bijvoorbeeld naar de voeten en de handen. Die zenuwen horen bij het perifere zenuwstelsel.
Het perifere zenuwstelsel heeft twee soorten zenuwen: motorische en sensorische zenuwen. De motorische zenuwen geven informatie vanuit je hersenen door aan je spieren. Motorische zenuwen sturen dus spieren aan. De sensorische zenuwen geven juist informatie door vanuit je lichaam aan je hersenen.
Bewegingszenuwen ontvangen impulsen van schakelcellen in het centrale zenuwstelsel. Bewegingszenuwen of motorische zenuwen geleiden impuls vanuit het CZ richting effectoren (de spieren of klieren).
De zwervende zenuw maakt deel uit van het autonome zenuwstelsel, het systeem dat de functies van ons lichaam regelt waar we niet over na hoeven te denken (ademhaling, hartslag, spijsvertering, hormonen), dingen die we op onbewust niveau doen, ook wel het parasympatische deel genoemd.
Een axon is een uitloper van een zenuwcel. Hij geeft elektrische impulsen door en zo zorgt voor informatieoverdracht in de hersenen. Sommige axonen zijn langer dan één meter. Ze zijn omwikkeld met een isolatielaag genaamd myeline.
Hoe ziet een zenuwcel eruit? "Je kunt je een zenuwcel in wezen voorstellen als een zeester, met korte uitlopers en één hele lange uitloper", legt prof. dr. Werner Mess, hoofd Klinische Neurofysiologie Maastricht UMC+ uit.
Lichamelijke inspanning blijkt bijvoorbeeld de neurogenese te stimuleren. Bij proeven met muizen bleek dat actieve muizen in vergelijking met luie muizen na een maand 2,5 keer zoveel nieuwe zenuwcellen in de hersenen hadden. Beweging bevordert dus de aanmaak van nieuwe zenuwcellen.
Synaps. Aan het eind van de weg van een zenuwimpuls door een neuron moet de impuls gebruikt worden om een volgende zenuw te prikkelen. Zo niet, dan gaat de informatie in de impuls verloren. Neuronen kunnen elkaar impulsen overbrengen via synapsen.
Als je een pijnprikkel voelt, voel je deze met de sensorische zenuwen. Deze sturen dan een signalen door naar de hersenen. De hersenen sturen dan signalen terug naar de spieren om te bewegen (bijvoorbeeld je hand wegtrekken van een kokende waterketel). Pijn begint dus bij de zenuwen.
Naast ALS bestaan er 2 ziektes die veel op ALS lijken, namelijk PSMA (Progressieve Spinale Musculaire Atrofie) en PLS (Primaire Laterale Sclerose). Deze kunnen overgaan in ALS. Ook hierbij worden de spieren steeds zwakker of spastisch. Het verloop van de ziekten verschilt per persoon.
Een zenuwvezel, ook wel axon genoemd, is een uitloper van een zenuwcel die elektrische impulsen doorgeeft en zo zorgt voor informatieoverdracht in de hersenen. Sommige axonen zijn langer dan één meter. Ze zijn omwikkeld met een isolatielaag genaamd myeline. Myeline geleidt de elektrische signalen extra snel.
Het autonome zenuwstelsel (autonoom=zelfstandig, onwillekeurig) regelt automatisch bijna alle onbewuste functies en processen in je lichaam, zoals je ademhaling, je hartslag, je bloeddruk, de energieproductie, de spijsvertering en de stofwisseling. Over dat soort functies hoef je niet na te denken.
De twaalfde zenuw is de nervus hypoglossus (N XII), een motorische zenuw die bewegingen van de tong tijdens het spreken en slikken aanstuurt.
Een zenuw is een onderdeel van het perifere zenuwstelsel en bestaat uit gebundelde uitlopers van zenuwcellen. Zenuwen bevatten twee typen zenuwvezels: snelle en trage vezels. Langs een zenuwvezel worden fysiologische signalen doorgegeven door verandering van de elektrische potentiaal over de celmembraan.
De witte stof bestaat uit witte lange uitlopers (de lange axonen) van deze hersencellen. Het witte omhulsel van deze axonen heet myeline. De witte stof in de hersenen verbindt de miljarden hersencellen met elkaar en zorgt voor de onderlinge communicatie.