GMO staat voor Genetically Modified Organism, in Nederland ook wel GGO genoemd (genetisch gemanipuleerd organisme). Met genetische modificatie worden de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten veranderd. Genen met positieve eigenschappen van het ene organisme worden toegevoegd aan een ander organisme.
De betekenis van GMO is genetically modified organism. In het Nederlands worden dit ook wel GGO's genoemd: genetisch gemodificeerde organismen. Vrij letterlijk betekent dit dus dat een GMO (of GGO) een organisme is waarvan het DNA op kunstmatige wijze is aangepast.
Hagelslag, vleeswaren, margarine, melkproducten, snoep, kant-en-klaarmaaltijden en wasmiddelen voor lagere temperaturen zijn een greep uit de veelheid aan producten die gekocht worden, ook door consumenten die terughoudend zijn over genetische modificatie.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de duur van rijpheid van een tomaat te vergroten door een bepaald gen te modificeren. De eerste bananen werden voor het eerst verbouwd in Azië, tussen de 7.000 en 10.000 jaar geleden. De banaan is eigenlijk het resultaat van een kruising tussen twee andere eeuwenoude vruchten.
Yoghurt wordt gemaakt door melkzuurbacteriën toe te voegen aan melk, brie is bedekt met schimmels. Dit zijn allemaal van oorsprong traditionele biotechnologische processen. Moderne biotechnologie (genetische modificatie) heeft ook zijn intrede gemaakt in de moderne voedselbereiding.
Bij genetisch gemodificeerd gewassen (ggo's) is het DNA aangepast, waardoor deze planten bijzondere eigenschappen bezitten. Voorbeelden zijn aardappelen die resistent zijn tegen de aardappelziekte phytophthora, tomaten die langer houdbaar zijn en maïs die beter bestand is tegen rupsenvraat.
Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja – een belangrijke grondstof voor veevoer – is genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, wordt dat vermeld op de verpakking.
Van alle GMO-gewassen in de wereld bestaat 48% uit sojabonen. Daarna volgen mais (32%), katoen (14%) en koolzaad (5%). GMO is het meest populair in de katoenteelt.
Risico's genetisch gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) kunnen ook risico's geven. Zij kunnen misschien allergieën veroorzaken of nuttige insecten schaden. Buiten het laboratorium bestaat in theorie een kans dat ggo's zich vermenigvuldigen en andere gewassen verdringen.
Vaak staan op groente en fruit PLU nummers ( Price Look Up code). Bestaat de code uit 4 cijfers, is het een conventioneel verbouwd product ( en dus mogelijk GMO). Bestaat het uit 5 cijfers, beginnend met een 9, dan is het biologisch. Als de code uit 5 cijfers bestaat, beginnend met een 8, dan is het een GMO product!
In de biodynamische en biologische landbouw komen gemanipuleerde gewassen niet voor. Alle producten van Machandel zijn gegarandeerd GMO-vrij, gecertificeerd volgens de Europese richtlijn 2001/18/EG. Dat betekent dat we ook alle relevante voorzorgsmaatregelen in acht nemen om verontreiniging met GMO's te voorkomen.
Sinds 1994, zijn een reeks planten ontwikkeld waarbij gebruik werd gemaakt van genetische manupulatie(GMO). Over deze GMO planten is heel wat controversie onstaan, hoofdzakelijk in Europa, waar men zich afvraagt of genetisch gemodificeerde planten wel veilig zijn.
De speciale koeien werden ontwikkeld door menselijke genen in koeienembryo's te stoppen en deze in koeien te plaatsen. Volgens Ning bevat de gemanipuleerde melk belangrijke eigenschappen van moedermelk zoals proteïnen en antistoffen. Deze zijn goed voor de gezondheid en versterken het immuunsysteem.
Wereldwijd is afgesproken dat de mens het DNA van de mensheid niet zal veranderen. Maar het kan wél: aanpassen van wat ook wel 'de kiembaan' wordt genoemd. En er nog steeds discussie over die afspraak.
GGO staat voor Genetisch Gemodificeerd Organisme. Dit is een organisme waarvan het DNA, de genetische code, door de mens is veranderd. Het doel van die verandering is om het organisme (een plant, schimmel, bacterie, dier) een andere, aangepaste of nieuwe eigenschap te geven.
GMO staat voor genetisch gemanipuleerde organismen. Genetisch modificeren betreft het door de mens handmatig en gericht veranderen van de genen van een organisme en vormt een onderdeel van de gentechnologie. Een gemodificeerd maïszetmeel wordt gebruikt om de gelcapsule te maken.
Soja geteeld voor sojaproducten
Sojadrink heeft een lagere milieu-impact dan melk als het gaat om broeikasgassen (tweederde minder), landgebruik en watergebruik (de helft minder). Het energiegebruik om sojadrink te maken is wat hoger dan van melk.
Dit kan verschillende voordelen hebben. De productie kan verhoogd worden of de plant kan worden versterkt. Hij kan bijvoorbeeld beter tegen droogte. De kwaliteit van voedsel kan worden verhoogd, ongedierte kan zonder pesticiden worden bestreden en er kunnen zelfs ziektes mee worden genezen en voorkomen.
Erfelijke ziekte
Met erfelijke ziektes bedoelen we ziektes die ontstaan door een afwijking in een gen én die doorgegeven kunnen worden aan kinderen. Soms is de afwijking in een gen bij jouzelf ontstaan. Dat noemen we een nieuwe afwijking in een gen (de novo mutatie).
De genetische code beschrijft hoe mRNA wordt gelezen om een eiwit te vormen. Deze code is universeel geldig bij alle bekende organismen. Een mRNA-streng bestaat uit een opeenvolging van basen. Er zijn vier verschillende basen: Adenine (A), Guanine (G), Uracil (U) en Cytosine (C).
Genetische modificatie van planten is een zeer gerichte methode om planten van nieuwe genetische eigenschappen te voorzien. Hiertoe worden genen of andere segmenten van het genetisch materiaal (DNA), bijvoorbeeld van bacteriën, in het genetisch materiaal van planten overgebracht.
De term transgeen gebruikt men voor een organisme dat een gen afkomstig van een andere soort in zijn erfelijk materiaal draagt. Dit komt soms in de natuur voor, maar de term wordt vooral gebruikt voor organismen die een bijkomende genetische eigenschap ingeplant kregen via genetische technologie.