Signaalwoorden geven het verband aan tussen alinea's en zinnen en zijn dus heel belangrijk voor de begrijpelijkheid van een tekst. Het geeft informatie over hoe een tekst is opgebouwd.
Een signaalwoord vertelt je wat woordgroepen, zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. Een signaalwoord geeft dus het verband aan tussen woordgroepen, zinnen of alinea's.
- Redengevend verband.- Uitleggend (of toelichtend) verband.- Concluderend verband.- Samenvattend verband.
- doel-middel: om te, zodat, opdat... Vb: Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot. - toegevend (andere kant van de zaak): ook al, hoewel.... Vb: Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
Het maken van tekst-naar-tekstverbindingen begint wanneer u onderzoekt wat de twee geschriften gemeen hebben. De eerste stap is om meer te weten te komen over de auteurs, vervolgens de literaire elementen te onderzoeken en ten slotte na te denken over uw eigen persoonlijke reacties op de geschriften .
We noemen deze woorden ook wel signaalwoorden: ze geven de lezer op allerlei niveaus het signaal dat er tekstverbanden zijn. Er zijn er een heleboel van, maar een aantal veelvoorkomende zijn: maar, echter, daarentegen, hoewel, ook, vervolgens, ten eerste, ten tweede, daarbij, tenslotte, al met al en dus.
Een middel-doelverband is een zins- of alineaverband dat een middel-doel tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om, om te, met behulp van.
Chronologisch verband | tijd
Geeft een opsomming van gebeurtenissen in tijd. Zo zie je snel of iets in chronologische volgorde staat (of niet). Of ze geven aan wanneer iets gebeurd is. Vaak gebruikte woorden: voordat, nadat, eerst, vervolgens, daarna, wanneer, vroeger, later.
Er zijn onder andere signaalwoorden om een vergelijkend, tegenstellend of opsommend verband aan te geven, zoals: Ten eerste, ten tweede, ten derde, et cetera. Bovendien, ook, daarnaast, verder. Echter, maar, in tegenstelling tot.
Verbindingen maken is een leesbegripstrategie die inhoudt dat wat er gelezen wordt (de tekst) gekoppeld wordt aan wat al bekend is (schema of achtergrondkennis) . De strategie bevordert betrokkenheid tijdens het lezen en op zijn beurt een diepgaand begrip van de tekst.
Er zijn veel verschillende soorten verbanden in de Nederlandse taal, zoals oorzaak-gevolg, opsomming, tegenstelling, vergelijking, en chronologische volgorde.
Oorzaak/Gevolg wordt gebruikt om aan te geven hoe de feiten, gebeurtenissen of concepten het gevolg zijn van andere feiten, gebeurtenissen of concepten. Woorden die dit type tekststructuur aangeven zijn omdat, aangezien, daarom, als…dan, als gevolg van, dus en dus .
FAQ – voegwoord
Voegwoorden zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden, en voegwoorden geven ook aan wat het verband is tussen twee zinnen. Voorbeelden van voegwoorden zijn: 'maar', 'want', 'omdat', 'doordat', 'en', 'dus' en 'of'.
Een uitleggend- of toelichtend verband is een zins- of alineaverband dat een verklaring tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: namelijk, dat wil zeggen, als, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting, denk (maar) aan, neem nou, zo, zoals.
Als je iets wilt bereiken en je gebruikt daar iets anders voor dan noem je dat middel en doel. Als je bijvoorbeeld wilt dat je niet nat wordt als het buiten regent dan kun je een paraplu gebruiken. Het middel is de paraplu en het doel is niet nat worden.
Een tegenstellend verband is een zins- of alineaverband dat een tegenstelling tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ... anderzijds (aan de ene kant ...
Een voorwaardelijk verband is een zins- of alineaverband dat een voorwaarde tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: op voorwaarde dat, mits, als, indien, In het geval dat, wanneer, tenzij.
Opsomming. Signaalwoorden: en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats, daarnaast, bovendien, vervolgens, ten slotte, als laatste. Voorbeeld: daarnaast houd ik ook veel van boerenkool en vissticks.
Gebruik de posters 'Verbindingen maken' (Tekst-naar-zichzelf-verbinding, Tekst-naar-tekstverbinding en Tekst-naar-wereld-verbinding) als visuele hulpmiddelen om de drie soorten verbindingen te introduceren: Tekst-naar-zichzelf-verbinding, Tekst-naar-tekstverbinding en Tekst-naar-wereld-verbinding .
Er zijn veel verschillende soorten verbanden in de Nederlandse taal, zoals oorzaak-gevolg, opsomming, tegenstelling, vergelijking, en chronologische volgorde.