Een type A-aardlekbeveiliging is gevoelig voor wissel- en/of pulserende gelijkstromen. Een type B- aardlekbeveiliging detecteert wissel-, pulserende gelijk- en vlakke DC-lekstromen. Dit type wordt aanbevolen voor het beveiligen van lekstromen bij PV-omvormers en frequentieregelaars.
Waarom een aardlekschakelaar Type B
Deze aardlekschakelaar herkent alle type lekstromen en schakelt om deze reden gegarandeerd uit ongeacht de hoeveelheid lekstroom (foutstroom). Raadpleeg bij het installeren van deze aardlekschakelaar altijd de laatste norm!
Het type A aardlekschakelaar is een van de twee type aardlekschakelaars dat in Nederland in elektrische installaties toegepast mag worden. Type A beveiligd uw tegen sinusvormige, aangesneden wisselstromen en pulserende gelijkstromen in uw installatie.
Wij adviseren hierbij de volgende aardlekbeveiliging: Aardlekschakelaar Type B van 30mA of 300mA + installatieautomaat (minimaal 6kA)
Een andere veel voorkomende reden voor het vervangen van de meterkast is doordat de capaciteit niet meer aansluit bij de energiebehoefte. In het geval van zonnepanelen is het goed om van tevoren te bepalen of de hoeveelheid opgewekte stroom bij de huidige capaciteit van de meterkast past.
De kabel van de omvormer naar de meterkast
Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2. Deze kabeldikte kan berekend worden met behulp van het vermogen van de omvormer en de lengte van de kabel.
Wij adviseren voor een 3-fase groepenkast bij toepassing van een 2P+2N fornuisgroep, indien deze op twee afzonderlijke fasen wordt aangesloten, deze te beveiligen achter één 4-polige 3P+N aardlekschakelaar.
Laat de aardlekschakelaar elke tien jaar door een vakman nakijken. Daarnaast kun je de schakelaar zelf twee keer per jaar testen.
Verschil B of C karakteristiek.
Een automaat met B karakteristiek is de standaard uitschakelkarakteristiek voor woningen. De C karakteristiek gebruiken we wanneer er sprake is van hogere inschakelstromen. Installatieautomaten en aardlekautomaten zijn componenten die je terugvindt in een meterkast.
Differentieelschakelaars zijn in ieder huis nodig. Veiligheid gaat boven alles: ze voorkomen brand of elektrocutie door bij kortsluiting of stroomverlies je de stroomvoorziening af te sluiten. Zo beschermt de differentieel jou en je familie tegen stroomschokken.
Systeemverklaring 6 mA: de fabrikant van de omvormer behoort te verklaren dat het PV-systeem niet in staat is een DC aardstroom groter dan 6 mA te veroorzaken. Bij meerdere omvormers in één elektrische installatie geldt dat de som van de aardstromen de waarde van 6 mA niet mag overschreiden.
Een krachtgroep kan aangesloten worden mits er een positie vrij is achter een 3 fase+Nul aardlekschakelaar, is die plaats er niet, dan zult u een extra aardlekschakelaar moeten aanschaffen. Per aardlekschakelaar mogen in Nederland maximaal 4 installatie automaten aangesloten worden.
De 30mA komt het meest voor in de woningbouw. Indien je in serie aardlekschakelaars aansluit dan moet de aanspreekstroom minimaal een factor 3 zijn. Dus bij een aardlek van 30mA moet de voorliggende aardlek minimaal 90mA zijn. Dus moet je daar een aardlek van 100mA of 300mA toepassen.
Wanneer je 5 of meer eindgroepen hebt is de som van de maximale acceptabele lekstroom zo hoog, dat deze waarde de schakelaar kan doen afslaan. Dit is de reden dat uit veiligheid en betrouwbaarheid er maximaal 4 groepen achter een aardlekschakelaar mogen.
Laadpaal installeren? Aardlek type B nodig! De NEN1010 zegt dat een laadpaal beveiligd moet zijn tegen DC lekstromen. Hiervoor kan je een aardlekschakelaar type A met “Direct Current Leakage Device” of een Aardlek type B gebruiken.
Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan bedrading versleten zijn, een stopcontact kortsluiting geven, de hoofdzekering kapot zijn of een algehele stroomstoring bij de aanbieder zijn.
Hoe test ik de aardlekschakelaar? Op de aardlekschakelaar zit een testknop met de letter “T”. Deze knop moet ingedrukt worden om te testen, de achterliggende installatie wordt uitgeschakeld. Na het testen moet de aardlekschakelaar normaal worden ingeschakeld.
De fornuisgroep wordt geteld als 1 eindgroep. Achter een aardlekschakelaar mag je maximaal 4 eindgroepen plaatsen. Naast een fornuisgroep kun je dus nog 3 andere eindgroepen achter een aardlekschakelaar plaatsen.
Elke normale kookplaat is geschikt voor aansluiting op een 3-fase exemplaar. Andersom niet.
Ook de moedernorm NEN 1010 geeft aan om maximaal vier groepen te plaatsen achter deze schakelaar. De aardlekschakelaar zorgt ervoor dat de installatie spanningsloos wordt wanneer er een te hoge lekstroom optreedt. Kort samengevat houdt lekstroom in dat er meer stroom het apparaat ingaat dan het apparaat uitgaat.
Als er geen obstakels aanwezig zijn en er geen kans op schaduw is, worden de zonnepanelen meestal serie geschakeld aangesloten. Is er kans op schaduw of varieert de hellingshoek van de zonnepanelen? In dat geval adviseren een parallel geschakeld zonnepanelensysteem.
Simpel gezegd betekent het dat een groep zonnepanelen aan dezelfde kabel worden aangesloten en aan 1 omvormer wordt gekoppeld. Dit heet een string. In 1 string passen zo'n 20 tot 25 panelen. Bij grotere zonnestroominstallaties, zoals je die graag op jouw dak wilt hebben, zijn er dus meerdere strings nodig.