De Noordzee is een toplocatie voor schelpdieren. De zee is ondiep, redelijk veilig en bulkt van het voedsel. Op onze stranden kan je daarom wel een paar honderd soorten schelpen en slakken vinden. Bijna de helft is verbazingwekkend oud, vaak enkele duizenden jaren.
Voor de Wadden is een zuidwesten of zuiden wind het meest gunstig. Dit verklaart misschien ook wel waarom de meeste (zeldzame) schelpen op de Wadden worden gevonden: de wind waait bij ons nu eenmaal meestal uit het zuidwesten. Verder is het vooral goed zoeken in het gruis langs de vloedlijn.
Bekende spots in Zeeland om schelpen en haaientanden te vinden zijn de Kaloot bij Vlissingen en de stranden tussen Het Zwin en Breskens.
Verspreiding en habitat van zeesterren
De gewone zeester is de meest algemene zeester in de Noordzee, deltawateren en Waddenzee. Je kunt ze vaak op mosselbanken en in de poeltjes op strekdammen en zeedijken vinden, waar groepjes mosselen zitten. Ze leven vanaf de waterlijn tot op 650 meter diepte.
Langs de gehele kust, waar het strand toegankelijk is, kun je jutten. De beste plek is tussen de vloedlijn en de hoogwaterlijn (waar het water bij de laatste getijde is gekomen) bij afgaand tij. Zeker na een storm uit de windrichting zuidwest en noordwest is de kans groot dat de zee wat voor je heeft achtergelaten.
Jutten of jatten
Volgens de wet is jutten verboden: alles wat op het strand wordt gevonden, moet naar de strandvonder of de politie worden gebracht. De strandvonderij bewaakt de stranden en wanneer er goederen aanspoelen, worden die veiliggesteld door de strandvonder.
1. Fossiele schelpen laten geen, of sterk verminderd, licht door in verge- lijking met recente schelpen, wanneer men ze voor een felle lichtbron houdt (zoals een bureaulamp). 2. Fossiele schelpen hebben minder kleur, of zijn juist sterk verkleurd in vergelijking met recente schelpen.
Grootste zeester ter wereld
Er bestaan in de wereld ruim 1900 soorten zeesterren. Van zandkleurige tot felblauwe en van hele kleintjes tot grote exemplaren met tientallen armen. De grootste zeester die ooit is gevonden, is de Midgardia Xandaros, had een doorsnede van 170 cm en leeft in de golf van Mexico.
De zeesterren houden het niet lang vol op het droge, na een paar minuten worden ze slap en gaan ze dood. Wie de diertjes wil redden, kan ze een handje helpen. "Zie je ze aanspoelen? Dan kun je ze gewoon oppakken en terug in de zee leggen", aldus de bioloog.
Strand Bloemendaal aan Zee ligt vol zeesterren: "Wauwsers, nog nooit zoveel gezien!" Delen van het strand van Bloemendaal aan Zee liggen bezaaid met zeesterren. Veel strandgangers verwonderden zich er vandaag over tijdens hun wandeling in het heerlijke zonnetje.
Maar een van de dingen die u echt niet mag missen tijdens uw vakantie in Nieuwvliet is: haaientanden zoeken! Het strand van Zeeuws-Vlaanderen (Nieuwvliet, Cadzand en Breskens) staat er om bekend dat deze eeuwenoude fossielen hier te vinden zijn.
Cadzand. In Cadzand zijn grote haaientanden gevonden, zoals van Megaselachus megalodon. De kust voor het Zeeuws-Vlaamse plaatsje Cadzand staat bekend als het rijkste haaientandenstrand van Nederland. Niet verwonderlijk, als je bedenkt dat Zeeland in een ver verleden een warme zee was waarin deze dieren rondzwommen.
Kwallen, krabben en schelpen herkent iedereen wel. Er spoelt nog veel meer aan: stukken net, touw, plastic, lege melkpakken en flessen, vaak gedumpt vanaf schepen. Ook badgasten laten afval en verloren voorwerpen achter. Mensen die op het strand naar waardevolle dingen zoeken heten jutters.
Bij een wandeling op het strand is de kans groot dat je ze tegenkomt: zeeschuim. Het is de bijnaam van het rugschild van de inktvis. Inktvissen zijn goede zwemmers die grote afstanden kunnen afleggen. Soms spoelen de dieren zelf op onze kust aan, maar veel vaker de losse rugschilden.
Een schelp is het omhulsel van een weekdier. Een weekdier is erg teer en kwetsbaar. De schelp is een soort huisje voor het weekdier, het dient als bescherming. Als het diertje dood gaat blijf zijn schelp bestaan en die spoelen aan op het strand.
In de zeeën en oceanen leven meer soorten weekdieren dan anderen dieren. Ze komen overal in de zee voor; van de ondiepe randen tot op de diepe bodem. De meeste hebben een zacht lichaam dat door een schelp wordt beschermd.
“In eerste instantie omdat ze zich met hun sterk klevende buisvoetjes kunnen vasthechten aan je lichaam. Als je de zeesterren dan lostrekt, kunnen ze te veel buisvoetjes verliezen. Daarnaast kunnen mensen ook bacteriën en chemicaliën van bijvoorbeeld zonnecrème doorgeven aan de dieren.
Vijanden van de zeester is de wulk, grote krabben, zeemeeuwen, maar ook kannibalisme is onder jonge zeesterren een veelvoorkomend verschijnsel.
Zeesterren hebben dan wel geen hersenen, maar wel zenuwen. Midden in het lichaam zit een ringzenuw. Vanuit deze centrale zenuw lopen zenuwen de armen in. Zo zijn dus alle vijf de armen van de zeester via de ringzenuw met elkaar verbonden.
Zeesterren: Nooit gedacht dat die dingen eetbaar zijn. En eigenlijk nog altijd geen idee of dat wel effectief zo is. Vree bizar om in je mond te steken. Precies een krokante marshmallow, maar dan vree gezouten.
Deze dieren hebben écht geen hart
O.a. zeesterren, kwallen en zeekomkommers hebben helemaal geen gespierde pomp nodig om hun lichaam van zuurstof te voorzien.
Zeesterren hebben inderdaad maar weinig vijanden. Heel af en toe eten zeemeeuwen wel een zeester (als ze geen ander voedsel vinden). Er zijn ook enkele grote vissen of krabben die zeesterren eten.
Fossielen vinden in Nederland is het makkelijkst aan het strand. Voor het behouden van de kust wordt namelijk zand gespoten. Dat houdt in dat zand in de zee wordt opgezogen om daarmee stranden te verbreden. Fossielen komen soms uit het diepe door de stroming aan land spoelen.
De schelpen op het strand zijn bijna altijd van tweekleppigen, slakken of inktvissen. Vaak zijn lege schelpen op het strand al honderden jaren oud, zo niet duizenden jaren. Je kunt zelfs fossielen vinden van meer dan 100.000 of miljoenen jaren oud.
Naast ratten staan zoetwatermosselen ook op het menu van een aantal vogelsoorten (bv. Blauwe Reiger en Zwarte Kraai). Ook Waterhoen en Meerkoet eten vaak mosselen, al gaat hun voorkeur vooral uit naar de kleinere driehoeksmosselen.