Iedereen kent het wel: het spreekwoord "maart roert zijn staart".
Net zoals een staart van een koe of paard alle kanten op kan waaien, weet je in maart ook niet altijd wat je qua weer kan verwachten. Of eigenlijk wel: je moet voorbereid zijn op wisselvallig weer.
Een bekende Nederlandse weerspreuk is April doet wat hij wil, waarmee wordt gedoeld op het feit dat in april heel veel soorten weer mogelijk zijn.
Spreekwoord is daar: 'spreuk, gezegde dat in het kort een erkende, op ervaring berustende waarheid of wijsheid uitdrukt en dat om het aanschouwelijke ervan telkens weer toegepast wordt op zich voordoende situaties en verschijnselen'.
Ook ontstaan moderne spreekwoorden op basis van bewust bedachte persoonlijke wijsheden en uitingen over de beproevingen van het leven, zoals bepaalde lijfspreuken, motto's en stelregels. Bovendien komt het voor dat bestaande spreekwoorden expres worden aangepast, waardoor de betekenis anders wordt.
Het gezegde bestaat uit minstens één werkwoord, dat soms aangevuld wordt met een (voor)naamwoord of met andere werkwoorden. Er bestaan twee soorten gezegdes: het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde.
Geldt stinkt niet, pecunia non olet, bestaat al ongeveer tweeduizend jaar. De teerling is geworpen - alea iacta est - is mogelijk nog ouder.
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm. Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is het gezegde de persoonsvorm samen met de andere werkwoorden. Als je een zin gaat ontleden, begin je daarom altijd met de persoonsvorm.
Ongeveer de helft ervan wordt nog weleens gebruikt, maar zo'n 500 à 600 traditionele spreekwoorden zijn nog echt courant, althans in de schrijftaal.
Wat betekent 'Wie het eerst komt, het eerst maalt' en waar komt deze uitdrukking vandaan? Deze uitdrukking betekent: 'als je ergens als eerste bent om iets op te halen of te kopen, weet je zeker dat datgene wat je wilt hebben nog verkrijgbaar is'.
De maand april ontleent zijn naam aan het Latijnse woord 'aperire', wat 'openen' betekent. Dit verwijst naar het seizoen waarin de bomen en bloemen tot bloei komen en zich weer openen. Het is niet voor niets, dat deze maand van oudsher ook wel grasmaand of kiemmaand wordt genoemd.
De maand april
April ook wel grasmaand, paasmaand of dierenmaand genoemd is de vierde maand van het jaar in de gregoriaanse kalender en heeft 30 dagen.
“April, april, der macht was er wil” betekent “April, April, het doet wat het wil”. Deze klaagzang over het onvoorspelbare aprilweer vertelt ons dat het enige wat we eraan kunnen doen is het onstabiele weer accepteren tot de maand voorbij is.
Maart (ook wel: lentemaand, buienmaand, guldenmaand, windmaand, dorremaand) is de derde maand van het jaar in de gregoriaanse kalender en heeft 31 dagen. De maand is genoemd naar Mars, de Romeinse god van de oorlog. Verouderde Nederlandse/puristische namen zijn lentemaand en windmaand.
Die gekleurde horizon in de avond is voor veel mensen een teken dat het morgen mooi weer wordt, morgenrood daarentegen zou een voorbode voor regen zijn. Het gezegde is immers: "Avondrood, mooi weer aan boord.
Een bekend gezegde is: 'Morgenrood water in de sloot, avondrood, mooi weer aan boord'. De gedachte hierachter was dat de toenemende luchtvochtigheid een voorbode zou zijn voor meer wolken en regen.
We geven je hier een paar voorbeelden van de meest voorkomende Nederlandse spreekwoorden: Achter de wolken schijnt de zon. Na een moeilijke tijd komt altijd weer een betere tijd. Liefde maakt blind.
In het taalgebruik nemen uitdrukkingen en spreekwoorden een belangrijke plaats in. Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.
gezegde zelfstandig naamwoord, onzijdig
proverb zelfst. nw. adage zelfst. nw.
Het werkwoordelijk gezegde is de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in een zin. Als het werkwoordelijk gezegde uit meer werkwoorden bestaat, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord. Als er in de zin maar één werkwoord staat, is de persoonsvorm ook het werkwoordelijk gezegde.
Doen alsof je neus bloedt
Als je 'doet alsof je neus bloedt', dan doe je alsof je van niets weet. Je kiest er dus bewust voor om je ergens niet mee te bemoeien. Deze uitdrukking komt van de bloedneus.
Heb je ('t) ooit zoo zout gegeten? d.w.z, eig. heb je ooit zoo iets sterks geproefd?; bij overdr.: heb je ooit zoo iets vreemds, zonderlings beleefd of gehoord?
Beter éen vogel in de hand dan tien in de lucht, d.i. het zekere is boven het onzekere te verkiezen; eene gedachte, die op soortgelijke wijze al vroeg in onze literatuur wordt uitgedrukt.
Het betekent: 'dit is zwaar teleurstellend', 'dit is helemaal niets'. De herkomst van deze uitdrukking is helaas onduidelijk. De toevoeging met de pet op is een versterking, die mogelijk oorspronkelijk iets uitdrukte als 'overduidelijk', 'totaal, in alle opzichten'.