Bachelor, master en associate degree opleidingenHet eindniveau van de associate degree ligt tussen mbo-4 en hbo-bachelor. Met een mbo-4 diploma, een havo- of een vwo-diploma wordt u tot deze hbo-opleiding toegelaten. Je kunt na het behalen van het Ad-diploma instromen in een verwante hbo-bacheloropleiding.
Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs. Leerlingen worden in het voortgezet onderwijs voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).
Het voortgezet onderwijs omvat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het praktijkonderwijs.
Het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) is het hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Ongeveer 20% van de basisschoolleerlingen gaat hier naartoe. Het vwo duurt zes jaar en bestaat uit het atheneum en het gymnasium.
In het voortgezet onderwijs zijn er openbare scholen en bijzondere scholen die uitgaan van een godsdienst of levensovertuiging. Er zijn verschillende schoolsoorten: praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Sommige scholen geven tweetalig onderwijs.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
De meest voorkomende reden om vwo te gaan doen is dat je daarna naar de universiteit kan. Zo wilde Jaimie bijvoorbeeld Sterrenkunde studeren en was Wouts voorkeur Biologie. Er zijn ook leerlingen die het nog niet weten en vwo doen om straks meer keuze te hebben.
Middelbaar opgeleid: het hoogst behaalde onderwijsniveau is middelbaar onderwijs. Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo2), de vakopleiding (mbo3) of de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo4). Laagopgeleid: het hoogst behaalde onderwijsniveau is laag onderwijs.
Vwo-leerlingen scoren hoger op intelligentie en cognitieve vaardigheden dan havo-leerlingen. Ook hanteren vwo'ers andere cognitieve strategieën en studiestrategieën. Dat sluit aan bij het cognitieniveau waarop leerlingen geacht worden te functioneren.
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant.
[onderwijs] wie een middelbare school of school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs met het eindexamendiploma verlaat.
Het vwo bestaat uit twee opleidingen: het gymnasium en het atheneum. Beide opleidingen hebben hetzelfde niveau, duren allebei zes jaar en bereiden je voor op het wetenschappelijk onderwijs (WO), de universiteit. Het belangrijkste verschil tussen de twee opleidingen is dat je op het gymnasium Grieks en Latijn leert.
Het vwo+ bestaat meestal uit meer (minimaal twee) vakken dan het reguliere vwo en beslaat zes jaar, gelijk aan het reguliere vwo. Omdat meer vakken binnen dezelfde tijdsduur doorlopen worden, is vwo+ een zwaardere opleiding dan het reguliere vwo (atheneum en gymnasium).
Van laag naar hoog zijn dat: A1, A2, B1, B2, C1, C2. Deze indeling is gemaakt als hulpmiddel om iemands beheersing van een vreemde taal aan te geven.
Vwo studenten worden in 6 vwo voor het centrale eindexamen Engels op niveau C1 (ERK) getoetst op leesvaardigheid. Het streven van de andere taalvaardigheden, schrijven, spreken en luisteren is B2.
Taalniveau 3F verwijst naar het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen en niveau B2 verwijst naar het Europees Referentiekader voor Talen. Beide taalniveaus worden in de praktijk gebruikt, maar er zijn nagenoeg geen verschillen tussen niveau 3F en B2 op het gebied van mondelinge taalvaardigheid.
De grootste inhoudelijke verschillen zitten in het extra leerjaar voor het vwo, de hoeveelheid stof en het tempo en de manier waarop de stof onderwezen wordt. Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116.
Een typische vwo leerling is zeer zelfstandig en vormt graag zijn of haar eigen mening. Daarbij is er altijd de drang naar onderzoek. Een vwo'er is uiteraard slim, beschikt over een uitstekend zelfreflectie en is kritisch. Op zichzelf, maar ook op de directe omgeving.
Ten eerste gaat een hbo-opleiding je gemakkelijker af omdat je als vwo'er de stof sneller begrijpt. Ten tweede hebben sommige hbo-opleidingen een programma voor vwo'ers. Dan is het bijvoorbeeld mogelijk om sneller je hbo-bachelor te halen. Tot slot bieden vrijwel alle hbo-opleidingen honoursprogramma's aan.
In Nederland heeft bijna 40 procent van de 15- tot 75-jarigen een havo- of vwo-diploma of een afgeronde mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4. Deze groep middelbaaropgeleiden is al jaren de grootste groep en blijft door de jaren heen in omvang vrij stabiel.
Een hbo bacheloropleiding is een vierjarige opleiding die je kunt doen als je havo, vwo of mbo hebt afgerond. Het is een Hogere Beroepsopleiding. De opleiding leidt een student op tot een professional die op hoger niveau werkt. Tijdens de opleiding krijgt de student veel theorie.
Van de derdejaars leerlingen van Nederlandse origine zit in 2021/2022 47 procent in het havo of vwo. Tien jaar eerder ging het om 45 procent. (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).
De vwo-examens van wis - en natuurkunde zijn de afgelopen dertig jaar aanzienlijk makkelijker geworden, concluderen onderzoekers van bureau McKinsey. Daardoor halen leerlingen makkelijker een voldoende, terwijl hun niveau juist lager is geworden.
De stijging is te zien in alle leerjaren en op alle niveaus. Wel springt het aantal scholieren dat blijft zitten in het vierde jaar havo (13,8 procent, ofwel 9.300 havisten) en het aantal vwo'ers dat voor het examen zakt (7,5 procent, 1.200) in het oog.