De meeste dieren die zich voortplanten via parthenogenese zijn kleine ongewervelde dieren zoals bijen, wespen, mieren en bladluizen, die kunnen afwisselen tussen seksuele en aseksuele voortplanting. Door middel van dit proces kunnen honingbijen tot ratelslangen zogenaamde "maagdelijke geboorten" hebben.
Sommige dieren hebben geen partner nodig om jongen te krijgen. De moeders doen het helemaal alleen. Vissen, haaien, kalkoenen, slangen en nog veel meer dieren zijn ertoe in staat.
Alle Clownvissen komen ter wereld met actieve mannelijke en inactieve vrouwelijke geslachtsorganen. Zodra het vrouwtje overlijdt, ondergaat het dominante mannetje een geslachtsverandering en wordt het een vrouwtje.
Regenwormen zijn hermafrodieten
Voor sommige soorten regenwormen, platwormen, schelpdieren en slakken is elk individu zowel vrouwtje als mannetje. De dieren hebben dus zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Deze hermafrodieten bevruchten meestal niet zichzelf, maar wisselen zaadcellen uit tijdens het paren.
Definities die `mannetjesvis` bevatten:
Hommer = 1) Dier 2) Geltharing 3) Homvis 4) Hummer 5) Mannelijk dier 6) Mannelijke vis 7) Mannetjesharing 8) mannetjesvis 9) Milter 10) Verdikking aan het boveneind van een mast 11) Vis 12) Vis (mannelijk) 13) Zeekreeft...
Een leeuwin die krols is, is niet per se rijp voor bevruchting. Om er zeker van te zijn dat de eitjes worden bevrucht, paart het mannetje daarom gedurende 3 à 4 dagen 30 tot 50 keer met haar.
Voorbeelden. De Indische wandelende tak, sommige kevers, beerdiertjes en vele bladluizen, maar ook sommige hagedissen, salamanders en slangen zijn voorbeelden van soorten met maagdelijke voortplanting. Ook bij de komodovaraan schijnt sprake te zijn van parthenogenese en bij de haai is dit waargenomen.
Juvenielen (jonge dieren) groeien sneller en vervellen vaker dan oudere dieren. Jongere exemplaren gaan vaak pas eten na de eerste vervelling. Ook de vervelling van volwassen slangen valt vaak samen met veranderingen in het gedrag, zoals het aanbreken van de voortplantingstijd of het afzetten van de eitjes.
Een mens kan onmogelijk zwanger worden van een hond en omgekeerd. Het genetisch materiaal laat dat niet toe.
Toch kan het niet gebeuren dat een eicel van een mens ook daadwerkelijk wordt bevrucht door die van een dier. Daar heeft de natuur voor gezorgd. Om de eicel zit namelijk een soort schilletje, en alleen een spermacel van hetzelfde diersoort kan door dat schilletje heen.
Nooit levensvatbaar
"De zaadcel moet de eicel zien te vinden en uiteindelijk kunnen betreden. Maar om de eicel zit een schilletje, en alleen een zaadcel van dezelfde diersoort kan door dat schilletje heen", legt Curfs uit aan Editie NL. "Een dier en een mens liggen te ver van elkaar vandaan.
Intersekse personen zijn geboren met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken. Iemand heeft bijvoorbeeld een niet volgroeide penis en een vagina-ingang of baarmoeder.
We noemen dit 'verhanen'. Het is waarschijnlijk een aandoening aan de eierstokken waardoor de kip extra mannelijke hormonen gaat produceren. De kip stopt dan met het leggen van eieren en het verenkleed wordt net als dat van een haan. De kip gaat zich ook gedragen als een haan, maar kan geen kippen bevruchten."
Voor sommige vissoorten is een geslachtsverandering de normaalste zaak van de wereld. Soms veranderen mannetjes in vrouwtjes. Andere keren veranderen vrouwtjes in mannetjes.
De zwangerschap van een mannelijk zeepaardje blijkt meer op de zwangerschap van de mens te lijken dan aanvankelijk gedacht. Dat blijkt onderzoek van de Universiteit van Sydney, meldt de wetenschapssite Phys.org. Zeepaardjes zijn de enige diersoort waarbij het mannetje verantwoordelijk is voor de zwangerschap.
vorm van geslachtelijke voortplanting waarbij de eicel buiten het lichaam van het vrouwtje wordt bevrucht. Bijvoorbeeld bij kikkers en vissen.
Ongeslachtelijke voortplanting of aseksuele reproductie is voortplanting waarbij slechts één ouder betrokken is. De nakomelingen die ontstaan uit ongeslachtelijke voortplanting zijn genetisch identiek aan het moederorganisme, en worden om deze reden (natuurlijke) klonen genoemd.
Dat begint met het versieren -de paringsrituelen - en gaat door tot en met het naspel. Aanraking, opwinding en penetratie zijn universeel. Maar wat er daarnaast, daarvoor en daarna gebeurt, kan nog wel eens verschillen. Het seksuele gedrag van de mens is namelijk voor een groot deel cultureel bepaald.
Uitdrogingsgevaar is er niet, maar ze kunnen wel opzwellen. Daarom plassen ze veel. Ze hebben een cloaca of een opening achter de anus waar de plas en poep uitkomt. Indien je dus een zeevis in zoet water zet dan zal deze niet overleven.
Vissen houden het graag simpel en hebben een hart met slechts één boezem en één kamer. Hun hart laat bloed rechtstreeks van de kieuwen naar het lichaam stromen, alleen op de terugweg passeert het via het hart.
Vissen hebben geen oren. Tenminste, niet van die flappers die je aan de buitenkant kunt zien. Zij detecteren geluid met behulp van het binnenoor en het zijlijnsysteem. Het binnenoor is met name gevoelig voor geluid met een frequentie van honderden of zelfs duizenden Hertz.
Zelfstandige naamwoorden hebben een woordgeslacht (ook wel grammaticaal geslacht of genus genoemd). Dat woordgeslacht bepaalt de keuze van het bepaald lidwoord en speelt ook een rol bij de keuze van de meeste voornaamwoorden. Het Nederlands kent drie woordgeslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
Interseksuelen, vroeger hermafrodieten genoemd, hebben een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. In de meeste gevallen wordt intersekse veroorzaakt door een gendefect. Er zijn heel veel verschillende vormen van interseksualiteit. Iemand kan bijvoorbeeld geen baarmoeder hebben, maar wel eierstokken.