Een maliënkolder bestaat uit maliën (metalen ringetjes), die zijn dicht gebogen, geklonken of gesmeed. Ze konden van staaldraad gemaakt zijn of uit plaatstaal gestanst. In Europa werd vooral gebruikgemaakt van een patroon waarbij steeds vier ringetjes in één ring haken.
Een harnas is een samenstel van, uit metaal of zwaar leder vervaardigde, het lichaam geheel of grotendeels bedekkende kledingstukken, dat in vroeger tijden door ridders of soldaten werd gedragen bij wijze van pantser.
De uitrusting van een ridder bestond uit een minimum van een oorlogspaard, zwaard, schild en lans. Daarnaast droeg een ridder beschermende kleding zoals een maliënkolder, helm en beschermende stukken hard leer over de armen en benen.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ridders uit de vijftiende eeuw enorm gehinderd werden door hun harnas. De harnassen uit die tijd wogen zo'n dertig tot vijftig kilo. Wetenschappers vroegen zich af welke invloed het harnas op de prestaties van de ridder hadden en probeerden het uit.
Tijdens gevechten droegen ridders een harnas. Dit was een soort pak, dat de ridders moest beschermen tegen steken van wapens. De eerste harnassen werden gemaakt van kleine ringetjes. Dit heet een maliënkolder.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
Over het harnas heen droeg de ridder een overkleed, waaraan iedereen kon zien wie hij was. Hij droeg dit ook als bescherming tegen de zon, want je kunt je wel voorstellen dat zo'n ijzeren harnas snel heet werd!
Het gaf bewegingsvrijheid en bood bescherming tegen zwaarden en pijlen.
Een slagzwaard kon wel tot schouderhoogte van een man reiken, ongeveer 1,60 meter met een gewicht van 2 tot 3.5 kilo. Het slagzwaard van Grote Pier woog 6 kilo en was 2,15 meter lang. Tegenwoordig wordt dit zwaard ook gebruikt in moderne settings zoals historisch schermen.
In de middeleeuwen waren de ridders altijd mannen van adel. Dat kwam doordat je rijk genoeg moest zijn om zelf je uitrusting te kunnen betalen en doorgaans beschikten alleen de edelen over genoeg geld. In de vroege middeleeuwen waren ridders vooral mannen van lage adel.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
De beroemdste ridder
Eduard van Woodstock, de Zwarte Prins, was een uitstekend tacticus. Op zijn 16e behaalde hij twee overwinningen in de Honderdjarige Oorlog met minder mannen dan de vijand.
Een maliënkolder bestaat uit maliën (metalen ringetjes), die zijn dicht gebogen, geklonken of gesmeed. Ze konden van staaldraad gemaakt zijn of uit plaatstaal gestanst. In Europa werd vooral gebruikgemaakt van een patroon waarbij steeds vier ringetjes in één ring haken.
Over de maliënkolder werd vaak nog een harnas of een dikke leren jas gedragen. Het nadeel van deze beschermlagen was dat het gewicht ervan de bewegingsvrijheid beperkte. Deze maliënkolder weegt meer dan 11 kilo.
De uitrusting van een middeleeuwse ridder zal 25 à 30 kg gewogen hebben. Dat maakte de ridder nog net beweeglijk genoeg om te paard te gaan, te knielen en een paard te bestijgen.
Ridders ontstonden in de vroege middeleeuwen. Door de opkomst van het feodalisme (leenstelsel), was er ruimte voor een klasse (adel) die zijn kracht haalde uit militaire macht. Door de komst van de lans en speer, werd de cavalerie (leger ter paard) steeds belangrijker.
Koning Artur en zijn Ridders van de Ronde Tafel zijn vandaag misschien wel de meest bekende middeleeuwse literaire personages.
Een ridderslag of accolade is het verlenen door een (adellijk) heer van de ridderlijke waardigheid door middel van het leggen van diens zwaard op beide schouders van een persoon.
Je bent pas echt ridder als je de ridderslag krijgt van een koning of een hertog of graaf. jaar, dus op je veertiende kan je schildknaap worden. Ben je 21 jaar dan word je pas ridder als jij jouw opleiding hebt voltooid en ook een ware ridder blijkt te zijn.
Zo kookt en poetst ze, maalt het graan, brouwt het bier en helpt ook bij de graanoogst. Maar ze werkt ook op het land, ze ploegt, zaait en oogst, vaak in slechte weersomstandigheden. De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
De middeleeuwse mannen zijn gemiddeld niet ouder dan 38 jaar geworden! Een enkeling werd ouder en bereikte soms de leeftijd van 70, maar de meeste mannen vonden hun dood tussen een leeftijd tussen 20 en 29 jaar.