Vuur ontstaat als er een brandbare stof, zuurstof en warmte (temperatuur) in de juiste verhouding en hoeveelheid aanwezig zijn. Deze drie elementen vormen samen de zogenaamde vuurdriehoek.
branden? Voor vuur heb je drie dingen nodig: zuurstof, brandstof en warmte. Als je één van die drie dingen weghaalt, dan dooft je vlam. Met het ijsklontje haal je de warmte weg.
De vlammen en hitte zijn levensgevaarlijk en kunnen in korte tijd een enorme schade aanrichten, niet in de laatste plaats aan de gezondheid. Maar brand leidt ook tot andere risico's. Zoals rookvorming, koolstofmonoxide, het gevaar op elektrische schokken en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen.
Vuur als levensvorm
Volgens een extreme visie is vuur ook een vorm van niet-cellulair leven. Het vertoont namelijk duidelijk enkele kenmerken van leven: het reageert op de omgeving, beweegt, heeft een stofwisseling (verbranding) en het kan groeien, zich voortplanten en sterven.
Iedereen heeft wel eens bij een kampvuur gezeten en het vuur geroken, gevoeld en gehoord. Wanneer hout ontbrandt komen er door afbraak van de celwanden suikers en andere moleculen in lucht. Het hout reageert met zuurstof en creëert koolstofdioxide en waterstof. Zo krijg je rook en de typische verbrande geur.
Vuur in je lichaam
Element vuur zorgt ervoor dat de voedingsstoffen uit je eten en drinken worden verbrand en omgezet naar energie. Het is gelinkt aan je spijsvertering. Ook zorgt het voor de temperatuur die je voelt.
Om vuren in de tuin voor iedereen leuk te houden, heeft de overheid regels opgesteld. Het is verboden om geverfd of geïmpregneerd hout, bewerkt hout, snoeihout, afval, papier of karton te verbranden. Een vuurtje stoken mag alleen in een buitenkachel, tuinhaard, barbecue, vuurkorf, vuurpot of gelpot.
Een rode, gele of oranje vlam komt door een lage temperatuur, een blauwe of witte vlam wordt veroorzaakt door een hogere temperatuur. Ten tweede wordt de vlam gekleurd door aangeslagen (energierijke) radicalen.
Vuur ontstaat als er een brandbare stof, zuurstof en een ontstekingsbron in de juiste verhouding en hoeveelheid aanwezig zijn. Deze drie elementen vormen samen de vuurdriehoek. Bij het stoken van een houtkachel is hout de brandstof, regel je zelf de zuurstof en is het aanmaakblokje de ontstekingsbron.
Bij hoge temperaturen van rond de 150 graden Celsius vormt er zich brandbaar gas in het hout. Bij een temperatuur van rond de 400 graden Celsius ontstaat er vuur.
Zonder brandstof is er niets dat kan branden. Zonder zuurstof is er geen brand. En wanneer de minimale temperatuur van het vuur niet gehaald wordt, zal er geen brand zijn.
Om vuur te maken en het aan te houden, heb je 3 dingen nodig: brandstof, zuurstof en warmte. Deze drie elementen vormen samen de branddriehoek. Haal je een van deze weg, dan brandt het vuur slecht en zal het uitgaan.
"Dit Blond bier is gebrouwen met jeneverbessen en dat geeft een kruidige smaak aan dit brouwsel dat neigt naar gember. Het bier heeft een bite en een fijne bittere afdronk."
Noem het gerust een aanmaakblokje uit de natuur. Met schilfers berkenschors, fijn houtschaafsel, verpulverde dennennaalden, plukken gras of mos kan je je vuurtje makkelijk op gang brengen. Dé voorwaarde is wel dat het materiaal kurkdroog en dus uiterst brandbaar is.
Het maken van vuur kan door warmte op te wekken bij de wrijving van twee oppervlakken. Bij voldoende druk en beweging gaat het hout verkolen en zelfs gloeien. Dit gloeien is meteen het begin van vuur (je gebruikt geen tondel). Er zijn twee manieren: een handboor en een vuurboog.
Eerder vuur
Zo zou de landbouw zo'n 10.000 jaar geleden vanuit het Midden-Oosten de wereld hebben veroverd, en verschenen er zo'n 40.000 jaar geleden grotschilderingen op allerlei plekken. Maar het vuur zou veel eerder gemeengoed zijn geworden: tussen 400.000 en 350.000 jaar geleden.
Het midden is wit en rondom de vlam is het geel. Deze kleuren worden bepaald door de temperatuur van de vlam. Het blauwe deel is het heetst, daarna het witte deel en het gele deel van de vlam is het minst warm. Niet alleen de temperatuur kan de kleur van de vlam bepalen, de brandstof kan de kleur ook veranderen.
De rook die vrijkomt bij een brand is giftig en dus levensgevaarlijk. Niet het vuur, maar de rook eist dan ook de meeste slachtoffers bij woningbranden. De brandweer redt soms mensen levend uit een brand, maar onderweg naar het ziekenhuis overlijden ze ten gevolge van een rookvergiftiging. Waarom is rook zo gevaarlijk?
Bij straling van de zon, bij ongeveer 6000 graden, ligt de top midden in het zichtbare gebied (groen). Die verschuiving is waarneembaar als we de temperatuur van een gloeiend voorwerp opvoeren: eerst wordt een rood gloeien zichtbaar, vervolgens oranje, geel en uiteindelijk "wit".
Wanneer de luchttoevoer bijna volledig gesloten is en er niet zoveel zuurstof bij kan, zie je een gele vlam. De moleculen in het aardgas reageren dan met minder zuurstofmoleculen dan mogelijk is. Zo krijg je een onvolledige verbranding. Daarbij ontstaat roet, koolstofmonoxide (CO) en water.
De gloeiende koolstofdeeltjes geven de vlam haar typische gele kleur. Bij plotseling afkoelen op een voorwerp zouden ze zich groeperen en als roet afscheiden. In de gele lichtgevende zone is de temperatuur van de vlam ongeveer 1200°C.
Vreugdevuren en open vuren
De regels zijn gelijk aan die van het verbranden van tuinafval, maar hebben aanvullende eisen met betrekking tot blusmiddelen en de aanwezigheid van EHBO. Op overtreding staat een boete van € 50 tot € 5.000. Voor informatie kunt u terecht bij de gemeente.
vuur bestaat uit een mengsel van atomen, straling en fotonen. Als je een vuur ziet, ben je eigenlijk getuige van een chemische reactie.
Om een veilig kampvuurtje te stoken in je tuin maak je eerst de omgeving brandveilig. Verwijder daarom alle ontvlambare dingen en blijf minstens vijf meter weg van bomen of overhangende takken. Kies een gezellig plekje waar het niet veel tocht. Een vuurtje op een aarden of zandbodem is altijd het veiligst.