In oud-Nederlandse teksten en oud-Hollandse spelletjes blijft de hoofdletter van Nederlands en Hollands bewaard. Daarom komt er toch een koppelteken na oud: dat kan niet zomaar aan een hoofdletter worden vast geschreven.
Deze kent iedereen nog wel: teken een grote ezel op een stuk karton. De eerste speler moet geblinddoekt een prikvoorwerp met daaraan het touwtje – de staart van de ezel – op de juiste plek op het karton prikken. Degene die hier het beste in slaagt, is de winnaar.
Als het spel van start gaat, moeten de kinderen de spijker die tussen hun benen hangt zo snel mogelijk in de fles laten zakken. Zij mogen daarbij hun handen niet gebruiken. Door het aannemen van de “poep-houding” en de juiste bewegingen van heupen en bovenbenen, probeert iedereen om de spijker in de fles te krijgen.
Een half uurtje per dag bewegen zorgt voor een betere conditie en vertraagt het verouderingsproces. Er zijn allerlei mogelijkheden om sportief bezig te zijn. Denkt u maar aan tennis, zwemmen, wandelen, fietsen, nordic walking, dansen, gymnastiek, fitness, yoga en tai chi. U kunt ook sporten in groepsverband.
Kaartspellen, net als domino, bevorderen het uitdenken van een strategie om te winnen. Dit bevordert de concentratie, het denken en dientengevolge ook het geheugen. Naast deze voordelen zorgt dit spel voor sociaal gedrag, want men speelt het met anderen in een groep.
Welk snoep is geschikt? Hiervoor kunnen het beste snoepjes gebruiken die verpakt zijn in een snoeppapiertje. Denk bijvoorbeeld aan lolly's, napoleons of toffees. Doordat de snoepjes verpakt zijn lossen ze niet op in het water en kunnen de deelnemers ze ook nog eens makkelijker beetpakken met hun tanden.
Is het 'de Oudnederlands' of 'het Oudnederlands'?
Het is 'het Oudnederlands', want Oudnederlands is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat Oudnederlands'.
De kleuters leerden hoe opa en oma vroeger buiten speelden: hoepelen, knikkeren, touwtje springen. Ook binnen spelen we met “ouderwets” speelgoed: sjoelen en hamertje tik. De kleuters vinden het ook leuk om met ganzenbord te spelen.
Een speler moet bij het afleggen van de hinkelbaan altijd het vak waarin het voorwerp ligt overslaan. Als het voorwerp in het vak met nummer 1 is gegooid, zal de speler dus direct naar het tweede vak springen. Daarbij zal het pad afgelegd moeten worden op één been.
Het gewone of 'eentjes' bikkelspel gaat als volgt: Je gooit de vijf bikkels omhoog en vangt ze weer op met de rug van je hand. Dan gooi je ze weer omhoog en vangt ze op in je handpalm. Je gebruikt altijd maar één hand. Meestal lukt dat niet en vallen er een paar op de grond.
Creatief denken
Nieuwe dingen bedenken, ontwerpen en inbrengen. Fantasie, dingen anders voorstellen en dagdromen. Rollenspellen en toneelspelen. Denken in beelden.
Zaklopen was ooit een olympische sport
Geloof het of niet, maar doorgewinterde atleten konden vroeger eer behalen door mee te doen aan een wedstrijdje zaklopen. In de Spelen van 1904 in het Amerikaanse St. Louis was het zaklopen een olympisch onderdeel.