Varens zijn sporenplanten, de nazaten van de eerste (sporen) planten die in de zeer vroege historie van het leven op aarde vanuit het water het land opkwamen. Het kenmerk van sporenplanten is dat ze geen zaden maar sporen vormen.
De sporen bevinden zich bij de meeste soorten varens onder het blad. Het is niet zo dat in alle gevallen alle bladeren van een plant sporen dragen. Sporen bevinden zich onder het blad in zogenaamde sporenhoopjes (Sori). In deze sporenhoopjes bevinden zich vele sporangia.
De diploïde volwassen varen (sporofyt) produceert door middel van meiose in de sporendoosjes de haploïde sporen. Wanneer de sporendoosjes rijp zijn barsten ze open en laten de sporen vrij. Uit de spore ontstaat een (haploïde) prothallium (voorkiem), een hartvormig blaadje (gametofyt) dat over fotosynthese beschikt.
Varens zijn sporenplanten, ze hebben geen bloemen en maken dus geen zaden aan zoals de meeste andere planten doen. Varens opkweken uit deze sporen is een zeer minutieus proces en het duurt soms jaren voor je ze kan uitplanten.
Ze planten zich voort met sporen. Een spore is meestal één enkele cel, die uitgroeit tot een nieuw organisme. Sporen zijn kleiner dan zaden. Een zaad bevat namelijk ook voedsel voor het kiemplantje.
Het kenmerk van sporenplanten is dat ze geen zaden maar sporen vormen. Uit de sporen groeit eerst een voorkiem (protallium), de gametofyt , waarop zich een mannelijk- en vrouwelijk voortplantingsorgaan bevinden.
Sommige bacteriën kunnen sporen vormen. Een spore is een soort slaaptoestand van de bacterie met als belangrijkste doel het overleven van ongunstige omstandigheden zoals hitte en droogte. Zodra de omstandigheden gunstig zijn, kan de spore ontkiemen en uitgroeien tot een normale cel die weer kan gaan groeien.
De meeste varens zijn te vermeerderen via sporen of door ze te delen. Maar de volgende soorten varens kun je via hun broedbollen vermeerderen: Asplenium bulbiferum (broedvaren met broedbollen aan de bovenkant van het blad) Asplenium rhizophyllum (synoniem: Camptosorus rizophyllus)
De meeste planten planten zich voort via zaden. Deze zijn vaak relatief groot en hebben dan ook veel aanpassingen nodig om zich te verspreiden, zoals vleugels, vruchten of vruchtpluis. Meer "primitieve" planten, zoals mossen, Paardenstaarten Wolfsklauwen en varens verspreiden het nageslacht via sporen.
Varens vermenigvuldigen zich op meerdere manieren: via sporen vegetatief via: worteluitlopers of broedbollen aan het blad. Vermeerdering via sporen De meest kenmerkende en meest gebruikte vermeerdering van varens vindt plaats door middel van sporen.
De sporen zitten aan de onderkant van de bladeren. Uit de sporen groeien onooglijke kleine bolletjes die zo snel mogelijk mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen maken. Uit een bevruchte vrouwelijke geslachtscel groeit dan uiteindelijk de nieuwe varenplant.
De huidige planten langs het spoor zijn dus naar verwachting allemaal ruim 150 jaar oud! Blad van Koningsvaren (Bron: Piet Bremer)Uit de analyse bleek bovendien een duidelijke relatie tussen de omvang van de Koningsvarens en hun, op basis van de landschappelijke ingrepen, geschatte leeftijd.
Hoe pak je de verzorging van varens aan? Houd de potaarde vochtig en laat de kluit niet uitdrogen. Opgelet, geef geen water in het hart van de plant. Varens houden ervan als je ze regelmatig besproeit met een plantenspuit en wekelijks voeding geeft.
De varen is op z'n best als hij in een licht vochtige grond staat, waardoor de plant dus regelmatig water nodig heeft. Om deze grond licht vochtig te houden is het soms nodig om 2 tot 3 keer per week een scheutje water toe te dienen. Let er wel op dat de grond niet te vochtig wordt.
Varens zijn relatief eenvoudig te snoeien. Snoei ze in het vroege voorjaar, voordat de nieuwe groei begint of zelfs wanneer de groei al begonnen is. Een varen leent zich ook uitstekend om een vorm in te maken.
Varens houden van een standplaats met indirect zonlicht tot halfschaduw. Als een varen wordt blootgesteld aan fel direct zonlicht, worden de bladeren bruin en verbranden ze. Zet de varen daarom op een plaats waar hij indirect zonlicht ontvangt. Als een varen niet genoeg licht krijgt, zullen de bladeren geel verkleuren.
Hoe is een spore te zien? Bacteriesporen zijn zo groot dat ze onder het microscoop te zien zijn. Wel moet er een contrast met de omgeving aanwezig zijn. Vaak zijn ze zichtbaar als een lichte, 'lege' plek in een gekleurd preparaat.
Mossen zijn planten, korstmossen niet. Het zijn schimmels, met een lichaam dat uit schimmeldraden bestaat en met vruchten die op mini paddenstoeltjes lijken. Toch zijn het geen gewone schimmels, maar hele slimme.
Mossen succesvol laten groeien in je scape:
En winterharde mossen kunnen zelfs overleven in hogere temperaturen (Java Moss) Veel aquascapers hebben zelfs gemeld dat ze alleen maar water hoeven toe te voegen aan hun mossen om ze groeiende te houden.
Dat soort varens kun je niet scheuren en zijn alleen te vermeerderen via de sporen – een ingewikkelde en tijdrovende klus. Veel andere varens hebben een brede wortelkluit en hun bladeren groeien op meerdere plekken omhoog. Om de plant te scheuren haal je hem eerst uit de pot.
Eten van varens is niet zonder risico en het gebruik als geneeskrachtige plant evenzo. Varens met de sporen aan de onderzijde van de bladeren moeten in elk geval gemeden worden, want deze zijn zeker giftig. Omdat een ongeluk in een klein hoekje zit zouden wij adviseren varens te mijden.
Ook dubbelloof (Blechnum spicant), de tongvaren (Asplenium scolopendrium) en de eikvaren kunnen goed tegen schaduw en droogte, en zullen het tussen de wortels van een boom naar hun zin hebben.
Verspreiden via wind, water of dieren
Sporen worden door veel soorten microben gemaakt, zoals door bepaalde soorten bacteriën, schimmels en algen, maar ook door planten zoals mossen en varens. Het woord spore komt van het Griekse 'sporā' wat 'zaad' betekent.
planten die zich voortplanten met behulp van sporen. Ze hebben geen bloemen, vruchten en zaden.
Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Dit zijn microscopische deeltjes die door de lucht vervoerd worden. Om tot nieuwe schimmels uit te groeien zijn voldoende vocht, een geschikte temperatuur en voedingsbodem (organisch, vaak houtachtig, cellulosehoudend materiaal) essentiële voorwaarden.