In kwantitatief onderzoek bestaan de onderzoeksinstrumenten -of meetinstrumenten- uit de vragenlijsten of observatieschema's waarmee je de afhankelijke variabelen meet.
Vragenlijsten, registratieformulieren, schalen, beoordelingslijsten, protocollen: in onderzoek zijn dit allemaal meetinstrumenten. Ze zijn bedoeld om de realiteit op de een of andere manier om te zetten in iets meer formeels, een concept, een code, een cijfer, een reeks getallen, verbanden, al of niet gekwantificeerd.
Hulpmiddel om metingen of waarnemingen te doen, bijvoorbeeld thermometer of vragenlijst.
Een meetinstrument wordt gebruikt om gegevens te verzamelen. Het voordeel daarvan is dat je data krijgt waarvan aan kunt geven "zo heb ik het gemeten", maar er zit nogal wat verschil in kwaliteit van meetinstrumenten. Hoe kies je de juiste? Het gebruik van een meetinstrument is niet altijd nodig.
Een meetinstrument in de zorg is een verzamelnaam van checklists en methodes die een verpleegkundige gebruikt duidelijkheid te krijgen over de situatie van de cliënt. De uitkomst van een meeting kan een trigger zijn voor een bepaalde interventie.
De kwaliteit van zorg kan worden gemeten met meetinstrumenten. In de jaren negentig richtten meetinstrumenten in de zorg zich voornamelijk op patiënttevredenheid. Tevredenheid wordt gebaseerd op voorkeuren, eerdere ervaringen en verwachtingen vooraf, waardoor deze onderzoeken een subjectief karakter hebben.
In wetenschappelijk onderzoek noemt men een meetinstrument betrouwbaar wanneer de geobserveerde waarde precies gelijk is aan de waarde op een ander moment, indien onder identieke omstandigheden wordt gemeten.
In de methoden beschrijf je in een aparte paragraaf of hoofdstuk wat je precies hebt onderzocht in je onderzoek en op welke manier dit is gebeurd.
Meten in strikte zin is de bepaling van de grootte of de omvang van iets aan de hand van waarneming en uitgedrukt in een getalswaarde of in een eenheid met een aangegeven dimensie.
Enquêteren (kwantitatief onderzoek) is een goede methode om informatie te verzamelen voor het beschrijven van een studiepopulatie die groter is dan direct te observeren is. Hiervoor wordt een deel van de studiepopulatie benaderd die representatief is voor de gehele studiepopulatie.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
Die interne validiteit van onderzoeksinstrumenten vertaalt zich dus naar geloofwaardigheid bij kwalitatief onderzoek. Dé manier om die geloofwaardigheid te vergroten is het goed documenteren van de verzamelde data. Zorg dat je interviews en focusgroepen opneemt met een voicerecorder of een camera.
Responsiviteit is naast betrouwbaarheid een onderdeel van de validiteit van een meetinstrument: een van de kwaliteitseisen waaraan een evaluatief meetinstrument moet voldoen. Responsiviteit verwijst naar de mate waarin een instrument in staat is werkelijke veranderingen in kaart te brengen.
Kwalitatief onderzoek is onderzoek waarbij wordt gekeken naar de waarnemingen en achterliggende overtuigingen van mensen. Het is onderzoek dat wordt gehouden om bestaande en nieuwe theorieën te onderbouwen, aan te vullen, uit te werken, toe te passen of tegen te spreken.
Veelgebruikte methoden of benaderingen zijn grounded theory, etnografie, actieonderzoek (action research), fenomenologisch onderzoek en narratief onderzoek.
Geheel van richtlijnen, protocollen en standaarden dat ingezet kan worden om het kwaliteitsbeleid uit te voeren.
Meten is essentieel om resultaten aan te kunnen tonen. Tussentijds en achteraf. Daarom maakt meten deel uit van de kwaliteitscirkel. Door te meten ontstaat er inzicht in de effecten van de uitgevoerde verbeteracties, en wordt duidelijk wat wel werkt en wat niet.