We maken onderscheid tussen vijf verschillende tekstdoelen: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren en amuseren. Hieronder gaan we ze stuk voor stuk bij langs.
Als je een tekst gaat schrijven, doe je dat vaak met een doel. Er worden vaak vier tekstdoelen onderscheiden: amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren.
Overtuigen: De schrijver wil dat de lezer zíjn mening overneemt. Activeren: De lezer moet iets gaan doen. Amuseren: Hij wil dat de lezer geniet van zijn tekst.
Wat zijn tekstdoelen? Tekstdoelen geven aan wat jij als schrijver wilt bereiken met jouw tekst. De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren. Een tekst heeft minimaal één tekstdoel.
Amuserende teksten zijn bijna altijd fictie (zie opmerking hieronder), maar ook bijvoorbeeld een column zal vaak naast informerend en overtuigend ook amuserend willen zijn.
Een speciale vorm van informeren is beschouwen/opiniëren. In een beschouwing wordt een onderwerp op verschillende manieren bekeken. Welke meningen zijn erover, wat voor een oplossingen zijn er, wat zijn de voor- en nadelen van de oplossingen?
De 5 tekstsoorten zijn: Informatieve tekst: wil iets meedelen, wil informeren. Voorbeelden zijn: krantenartikel, schoolboek, bijsluiter bij medicijnen ... Ontspannende of diverterende tekst: heeft als doel te ontspannen, te entertainen.
Overtuigende teksten (persuasief)
Jij haalt hem over iets te doen of juist te laten met zijn nieuwe kennis. Alles draait er nu om dat je lezer actie onderneemt. Bijvoorbeeld: De lezer heeft iets gelezen over een nieuw type tent (informatie) en dat lijkt hem wel wat (opinie).
Persuasieve of activerende teksten
Met deze tekstsoort heb je veel te maken als je in de reclame werkt, als copywriter of tekstschrijver. Voorbeelden van persuasieve of activerende teksten zijn folders, advertenties, reclame op internet en recensies.
Een tekst heeft bepaalde kenmerken: een inhoud (thema), een vorm (taalgebruik en structuur) en een bedoeling (doel). Als een leerling geïnteresseerd is in slangen en al veel over dit onderwerp weet, zal hij een tekst over slangen sneller begrijpen en kan hij vlotter een tekst over slangen schrijven.
Voor het schrijven van een activerende tekst begin je dus actief en overtuigend, met call-to-actions erin verwerkt. Zo maak je jouw lezers eerst enthousiast, voordat je ze vraagt om actie te ondernemen. Zelf liever geen tijd kwijt aan het schrijven van een activerende tekst?
Wat is een betoog? Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. Om dit te doen, geef je argumenten die jouw mening ondersteunen.
Het slot van een betoog is een conclusie of een samenvatting. Een conclusie is het gebruikelijkst: de stelling wordt herhaald en de belangrijkste argumenten worden in andere bewoordingen nogmaals gegeven. Voeg geen nieuwe argumenten meer toe!
Oriënterend lezen Je kijkt wat het onderwerp van de tekst is, je kijkt wie de schrijver is, je bekijkt de titel, de omslag en een eventuele inhoudsopgave en eventuele plaatjes.
Intensief lezen: Je bekijkt eerst de opmaak van de tekst (zoals bij globaal lezen). Daarna lees je de tekst heel grondig en aandachtig. Je gaat het centrale thema van de tekst na. Je let op de structuur (inleiding, midden, slot), je gaat het onderwerp van elke alinea na, je onderscheidt hooft- en bijzaken van elkaar...
Elke tekst die je ooit zult lezen heeft een onderwerp. Het onderwerp moet je kunnen omschrijven in één of slechts een paar woorden. Het is waar de tekst over gaat. Als er naar het onderwerp wordt gevraagd moet je nooit antwoord geven in de vorm van een zin.
In een tekst kunnen verschillende doelen zitten, maar meestal heeft een schrijver maar 1 doel met zijn tekst. Zo kan een schrijver in een tekst over tabaks reclame de lezer eerst informeren, daarna zijn mening geven en ten slotte de lezer er van overtuigen dat reclame voor tabak verboden zou moeten worden.
De hoofdgedachte van een tekst is de belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft. Een hoofdgedachte bestaat uit één of twee zinnen. Het kunnen vinden van de hoofdgedachte van een tekst is belangrijk bij het oefenen van begrijpend lezen.