Soms lijken producten veel op elkaar, en soms minder. Ook kan het zijn dat er op bepaalde markten veel concurrentie is en op andere markten weinig tot geen. Hierdoor ontstaan er verschillende marktvormen: de volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie.
De vier marktvormen zijn:
Monopolie (wanneer er slechts één aanbieder actief is op de markt)Oligopolie (wanneer er slechts enkele aanbieders actief zijn die samen meer dan 80-85% marktaandeel hebben) Monopolistische concurrentie (wanneer er veel aanbieders actief zijn met een uniek maar makkelijk vervangbaar product)
Heterogene en homogene oligopolie
Wanneer de aanbieders allemaal precies hetzelfde product aanbieden dan is er sprake van een homogene oligopolie, bijvoorbeeld de benzinemarkt. Bij een heterogene oligopolie bieden aanbieders verschillende productvarianten aan. Een voorbeeld hiervan is de markt van wasmiddelen.
Markt staat hier voor het geheel van vraag en aanbod van een product; we hebben het over abstracte markten. Om welke marktvorm het gaat wordt in hoofdzaak bepaald door vier factoren: de aard van de producten, het aantal aanbieders, de doorzichtigheid van de markt en de mogelijkheid om toe te treden tot deze markt.
Een voorbeeld van een oligopolistische markt: de supermarkten. Er zijn slechts een paar grote supermarkten die de markt domineren. Omdat er maar een paar supermarkten zijn, zijn de consumenten goed is staat om de aanbieders te vergelijken. Bovendien kunnen de concurrerende supermarkten elkaar goed in de gaten houden.
Elk extra verkocht product levert dezelfde opbrengst op, ook wel marginale opbrengst (MO). Daarom geldt bij deze marktvorm: P = GO = MO.
Op basis van de bovenstaand kenmerken hebben we geconcludeerd dat Coca Cola een heterogeen oligopolie is. Kenmerken Coca Cola markt: Heterogene producten (verschillend van elkaar) Bestaat uit enkele aanbieders.
De woningmarkt is een voorraadmarkt; in Nederland wordt per jaar niet meer dan anderhalf procent aan de woningvoorraad toegevoegd. Alleen daardoor al kan het aanbod zich niet direct aan een veranderende vraag aanpassen.
1. Gesyndiceerd oligopolie : Wanneer slechts een zeer kleine groep of een individueel bedrijf de verkoop van producten controleert, is er sprake van gesyndiceerd oligopolie. 2. Georganiseerd oligopolie: Wanneer alle bedrijven samenwerken om de productie, verkoop, prijzen, enz. vast te stellen. De markt wordt de georganiseerde oligopoliemarkt genoemd.
In een oligopolie zijn er vaak twee bedrijven die samen de hele of het grootste gedeelte van één markt in handen hebben. Een voorbeeld hiervan is de markt voor vliegtuigen: behalve Boeing en Airbus zijn er geen grote aanbieders van vliegtuigen.Het marktaandeel van beide bedrijven is groot.
Een monopolie is een situatie waarin één bedrijf een bepaalde sector volledig domineert en dus geen concurrentie heeft.
Dit geldt voor alle producten. De hoeveelheid maakt hierbij niet uit. Dit betekent dat de prijs (P) altijd gelijk is aan de gemiddelde opbrengst (GO).
Als je melk wilt kopen, kun je in een heleboel verschillende winkels terecht. Maar sommige producten worden door maar één bedrijf verkocht. Die hebben dan het monopolie. Omdat er geen concurrentie is, kunnen ze er een hoge prijs voor vragen.
Homogene goederen zijn goederen die van elke aanbieder hetzelfde zijn in de ogen van de afnemer. Voorbeelden hiervan zijn olie en goud.
Woningmarkt. De woningmarkt, of huizenmarkt, verwijst naar de vraag en aanbod van huizen in een bepaald gebied, zowel koop- als huurwoningen. De woningmarkt kent verschillende onderdelen, zoals sociale huur, vrije sector huur en koopwoningen, en wordt beïnvloed door verschillende factoren.
Feitelijk monopolie: er is sprake van een feitelijk monopolie als één bedrijf alle concurrenten uit de markt heeft gewerkt, met behulp van een technologische voorsprong of een patent of octrooi (= wettelijk alleenrecht om gedurende een bepaalde tijd een product te maken). Denk hierbij bijvoorbeeld aan medicijnen.
Coca Cola is een voorbeeld van oligopolie . Coca Cola en Pepsi domineren de markt. Ze bieden beide vergelijkbare producten en de prijzen zijn ook erg vergelijkbaar.
In een oligopolie is slechts concurrentie tussen een klein aantal bedrijven. Er is sprake van veel marketing en reclame. Een voorbeeld is de markt voor smartphones. Deze wordt door slechts een handjevol bedrijven beïnvloedt, zoals Apple, Samsung, LG en Huawei.
Er is sprake van de marktvorm monopolistische concurrentie als er veel aanbieders zijn die een heterogeen product aanbieden. Voorbeelden: kledingwinkels, restaurants en de markt van frisdrank.
Maximale totale omzet (MO = 0) is een korte-termijn financiële doelstelling van een onderneming om zoveel mogelijk te verkopen om marktaandeel te verkrijgen of een concurrent uit de markt te drukken.
De totale winst (TW) bereken je door van de omzet (TO) de totale kosten (TK) af te trekken. De gemiddelde winst (GW) of de winst per product bepaal je door de totale winst (TW) te delen door het aantal verkochte/geproduceerde goederen (q).
Er zijn verschillende soorten monopolies: wettelijke monopolie: bijvoorbeeld de staatsdrukkerij, alleen zij mogen bankbiljetten maken. Natuurlijk monopolie: handelen in bepaalde zeldzame grondstoffen, en economische monopolie in de vorm van octrooien.