De totale kosten (TK) zijn alle kosten van een onderneming in een bepaalde periode. De totale kosten zijn gelijk aan de som van de totale variabele kosten (TVK) en de totale constante kosten (TCK).
Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd. Ze worden ook wel constante kosten genoemd. Een voorbeeld van vaste kosten is de huur van een bedrijfspand: het maakt niet uit hoeveel producten er in het pand geproduceerd worden, de huur is hetzelfde.
(GTK) producentengedrag: zijn de totale kosten per eenheid product. In formule vorm: GTK = TK/q .
Totale kosten→ alle kosten bij elkaar opgeteld. Formule: TK = TVK + TCK Kostprijs → de totale kosten per product.
De marginale kosten zijn de extra kosten die je hebt als je een product extra verkoopt. De marginale kosten kan je berekenen door de extra totale kosten te delen door het aantal extra verkochte producten.
Definitie. De totale variabele kosten (TVK) zijn de kosten die afhankelijk zijn van de afzet (q). Als de afzet toeneemt, nemen de totale variabele kosten toe.
Lonen worden vaak als variabele kosten gezien maar een deel van de loonkosten is vast.
Gemiddelde vaste lasten per maand
Hoeveel Nederlanders gemiddeld per maand kwijt zijn vaste lasten blijkt uit recent onderzoek van Pricewise. 35% van de 2.000 respondenten is tussen de € 500,- en € 999,- kwijt aan vaste lasten. 32% geeft maandelijks tussen de € 1000,- en €1499,- uit aan vaste lasten.
Marginale kosten geven het bedrag aan waarmee de totale kosten toenemen als een bedrijf één extra product produceert. Omdat de constante kosten niet afhankelijk zijn van de omvang van de productie, kunnen bij een stijging van de productie extra kosten alleen veroorzaakt worden door de variabele kosten.
Ook rekeningen van de energie- en watermaatschappijen vallen onder variabele kosten. Het verschilt namelijk iedere maand hoeveel je daarvan gebruikt.
Hoe bereken ik variabele kosten? De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen.
Zoals je al hoort te weten bereken je de omzet door de verkoopprijs te vermenigvuldigen met de afzet. Als je de omzet weet en de verkoopprijs, dan bereken je de afzet door de omzet te delen door de verkoopprijs.
Wat is dan de verkoopprijs inclusief btw? De belasting komt bovenop de verkoopprijs exclusief btw. Als er 21% bij een prijs van € 100 op komt, wordt de prijs inclusief btw: 100 × 1,21= € 121,00. De bruto prijs is hier € 100 en de netto prijs € 121.
Definitie. De totale winst is gelijk aan de totale opbrengst verminderd met de totale kosten.
Boodschappen behoren eigenlijk niet tot je vaste lasten, omdat ze iedere maand verschillen. Toch geef je elke week geld uit aan deze belangrijke kostenpost. Daarom kan het wel handig zijn je boodschappen mee te nemen in het maken van een overzicht van je vaste lasten.
Er bestaat geen wettelijk minimumbedrag voor het leefgeld. De bewindvoerder bepaalt de hoogte voor zijn of haar cliënt gebaseerd op het inkomen, vaste lasten en eventuele schulden. Indien het budget het toelaat, wordt er wel rekening gehouden met een normbedrag van 40 euro per week voor de eerste persoon.
De kosten van personeel kun je eenvoudig berekenen. Per werknemer betaal je bovenop het afgesproken brutosalaris nog zo'n 20 tot 35 procent van dat salaris aan extra kosten. Hoe hoog de kosten van personeel precies uitvallen, hangt af van je cao en de individuele afspraken die je met werknemers maakt.
Het Nibud ziet dat huishoudens in 2019 meer dan de helft van hun inkomen kwijt zijn aan de vaste lasten*. Een huishouden met een modaal inkomen en een gemiddelde huur is net iets meer dan 55 procent van het netto inkomen aan de vaste lasten kwijt. En iemand op bijstandsniveau net iets meer dan 50 procent.
Sociale zekerheidsbijdragen
De werkgeversbijdrage of patronale bijdrage bedraagt 25% van het brutoloon. Daarnaast is er een werknemersbijdrage, betaald door de werknemer. In de privésector wordt van het brutoloon gemiddeld 13,07% afgehouden.
Totale opbrengsten
Een bedrijf verdient geld wanneer het producten verkoopt. De opbrengsten gaan omhoog wanneer een bedrijf meer verkoopt en/of de prijs van het product verhoogt. De totale opbrengsten (TO) van een bedrijf bestaan dus uit de hoeveelheid producten (q) die verkocht worden maal de prijs (p) daarvan.
Constante kosten of vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als de productie verandert. Alle constante kosten samen zijn de totale constante kosten (TCK). De kosten die wel veranderen als de productie verandert, noemen we de variabele kosten. Alle variabele kosten samen zijn de totale variabele kosten (TVK).
De totale kosten (TK) zijn alle kosten van een onderneming in een bepaalde periode. De totale kosten zijn gelijk aan de som van de totale variabele kosten (TVK) en de totale constante kosten (TCK).