Woonerven worden afgebakend door de verkeersborden F12a (begin woonerf) en F12b (einde woonerf). De snelheid in een woonerf is vastgelegd op 20 km/u.Voetgangers mogen in woonerven de gehele breedte van de weg gebruiken.
Op een woonerf gelden specifieke regels waar de automobilist rekening mee moet houden. Zo mag er maximaal 15 km per uur worden gereden en parkeren mag alleen daar waar een parkeerplaats is gemarkeerd. Het wooonerf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken.
Je mag op een erf alleen stapvoets rijden. Dit betekent niet harder dan 15 kilometer per uur. Je mag je auto op een erf alleen op plekken parkeren die als parkeerplaats zijn gemarkeerd. Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers.
Verlaat je een woonerf? Dan moet je voorrang verlenen aan al het verkeer.
Een belangrijke misvatting betreft de snelheid: binnen een woonerf is de snelheid voor alle gebruikers beperkt tot 20 km per uur, en niet tot 30 km per uur zoals velen denken. Voetgangers mogen er immers de volledige breedte van de openbare weg gebruiken; bovendien is spelen op de openbare weg eveneens toegelaten.
Op een erf mogen voetgangers de gehele breedte van de straat benutten om te lopen en te spelen; er zijn geen voetgangersvoorzieningen zoals een trottoir of voetpad. Er mag alleen geparkeerd worden op daarvoor aangegeven plaatsen (aangeduid met een P in het wegdek).
De fietssuggestiestrook die links in de rijrichting ligt kan gebruikt worden bij het inhalen. Fietssuggestiestroken duiden de positie van de fietser op de rijbaan aan en hebben een sturend effect, zowel naar de fietsers als het overige verkeer.
Voorrangsregels woonerf
Op een woonerf gelden geen speciale voorrangsregels. Voetgangers en fietsers hebben dus niet altijd voorrang op een woonerf, zoals sommige mensen denken. Bij het inrijden of verlaten van een woonerf kan er sprake zijn van een uitrit, waar bestuurders al het andere verkeer voor moeten laten gaan.
Ritsen op doorgaande rijstrook
Bij het samengaan van twee rijstroken kan een van beide rijstroken doorlopen. De bestuurders ritsen dan op een doorgaande rijstrook. Dit betekent dat slechts een van beide bestuurders bij het ritsen invoegt. De invoegende bestuurders moeten dan voorrang verlenen aan al het andere verkeer.
Voorrang bij uitritten
Als je een uitrit verlaat, denk bijvoorbeeld aan een woonerf of een parkeerplaats, moet je al het andere verkeer voorrang geven.
Wat is een uitrit? Een uitrit is een uitrit als de wegsituatie eruit ziet als een uitrit (constructiecriterium) of als duidelijk is dat het niet gaat om een doorgaande weg maar om de toegang tot een bepaalde bestemming (bestemmingscriterium).
Als bestuurder moet je voetgangers voor laten gaan bij zowel het inrijden van een erf, op het erf zelf en bij het verlaten van het erf.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Voorrang woonerf
In een woonerf of 30 km zone gelden de normale voorrangsregels. Bij een gelijkwaardig kruispunt hebben bestuurders van rechts dus voorrang. Kom je uit een uitritconstructie (bijvoorbeeld hoogteverschil door een oprit)? Dan moet je alle weggebruikers voor laten gaan.
Welke regels gelden in een (woon)erf? Je mag als voetganger de ganse breedte van de openbare weg gebruiken; ook spelen is er toegelaten. Als bestuurder mag je voetgangers niet in gevaar brengen en hen niet hinderen. Indien nodig moet je dan stoppen.
(Tijdelijk) woonerf. In rustige straten kan de ruimte herverdeeld worden door ze om te vormen tot 'woonerf'. Auto's mogen er maximaal 20 km/u rijden en voetgangers en fietsers mogen de volledige breedte van de openbare weg gebruiken. Dit geeft meer ruimte aan voetgangers en fietsers en maakt fysieke afstand mogelijk.
Bij een uitrit moet hij alle weggebruikers, dus ook voetgangers, op de doorgaande weg dan voor laten gaan.
Bestuurders van rechts moet je altijd voorrang verlenen. Rechtdoor op dezelfde weg moet je voor laten gaan.
In de zij, gas bijā ā om te onthouden wanneer je een voetganger voorrang moet geven.
Als je af wilt slaan moet je het verkeer dat van dezelfde weg gebruik maakt voor laten gaan. Als je linksaf wil slaan moet je bestuurders die op dezelfde kruising rechtsaf willen slaan voor laten gaan. Een trambestuurder hoeft nooit voorrang te verlenen bij het afslaan.
Wat is het verschil tussen een fietsstrook en een fietssuggestiestrook? Naast de fietsstrook is er ook de fietssuggestiestrook. Zo'n strook heeft een onderbroken streep, maar geen wit fietssymbool. Als er geen onderbroken streep is, kun je het soms alleen zien aan het verschil in kleur of straatstenen.
Rijdt een fietser op een doorlopend fietspad en nadert hij een kruispunt? Dan heeft hij in principe voorrang op de bestuurders die dat fietspad oversteken. Die voorrang geldt ook als de bestuurder zelf van rechts komt ten opzichte van de fietser. Opgelet: Verkeerstekens gaan boven verkeersregels.
U mag de doorgetrokken witte lijn van een fietspad oversteken als u linksaf slaat of privƩterrein oprijdt . Soms mag u stoppen of parkeren op een fietspad, zelfs als het in gebruik is, maar alleen als de normale regels van onze rode routes dit toestaan.