De belangrijkste beeldaspecten zijn: licht, kleur, ruimte, vorm, structuur en compositie met hun afgeleiden.
Als je kennis hebt van de beeldaspecten dan kun je beter begrijpen wat een kunstenaar met een bepaald kunstwerk bedoeld en je kunt ze op de juiste manier toepassen in je eigen kunstwerken. De belangrijkste beeldaspecten zijn: vorm, kleur, lijn, licht, compositie en ruimte.
Beeldaspecten, de onderdelen waaruit een beeldend kunstwerk is opgebouwd: lijn, vlak, licht, kleur, ruimte, vorm, structuur en compositie.
Een aspect is bijvoorbeeld het moeder- of vaderschap en de overtuigingen die je hebt om je kind op te voeden. Hoe gedraag je je als collega, vriend of partner. Er zijn vele aspecten die al geïntegreerd zijn en die samen met jou je leven kleur geven. Er zijn echter ook aspecten die nog niet geïntegreerd zijn.
Vormgevingsaspecten gaan altijd over HOE het kunstwerk gemaakt is. Hier spreek je dus over de 5 beeldaspecten (kleur, ruimte, licht, compositie en vorm).
Aspecten van beeldende vormgeving zijn vorm, compositie, ruimte, licht en kleur. VORM Denk daarbij aan tweedimensionale (vlak, plat) en driedimensionale vormen (ruimtelijk, plastisch), abstracte of figuratieve vormen, schematische, gestileerde, organische, geometrische vormen (zoals Mondriaan gebruikte) etc.
Beeldende kunst
De beeldende kunsten zijn onderverdeeld in de genres schilderkunst, grafiek, beeldhouwkunst en kunstfotografie.
Elke boodschap die we uitwisselen in de interactie tussen twee of meer personen - hoe kort ook - omvat maar liefst vier dimensies: het zakelijke aspect, het expressieve aspect, het relationele aspect en het appellerende aspect.
De Duitser Friedeman Schulz von Tuhn ontwierp in 1977 een elegant model, waarin hij vier aspecten onderscheidt van een communicatieve boodschap. Het zakelijke aspect, ten eerste, is inhoudelijk van aard. Het bestaat eruit dat een boodschap allereerst zakelijke informatie, een feit of feiten bevat.
Aspect (letterlijk 'oogpunt') is de grammaticale categorie die weergeeft hoe een taalgebruiker de (interne) temporele structuur van handelingen bekijkt.
Er zijn verschillende soorten vormen. Zo kunnen vormen rond, geometrisch, organisch, symmetrisch, asymmetrisch, open, gesloten, grillig, strak, fijn, dik, decoratief, ... zijn. Bepaalde vormensoorten kunnen ook in contrast met elkaar staan.
Voorbeelden van tweedimensionale dingen zijn in de meetkunde een vierkant, een cirkel of een afbeelding, zoals een foto of een tekening. Zij zijn dus steeds uit twee dimensies opgebouwd. Hoewel het beeld op een foto tweedimensionaal is, kan het wel diepte suggereren en driedimensionaal lijken.
Textuur is de manier waarop iets is samengesteld (vezels enzovoort), hoe daardoor het oppervlak van het materiaal aanvoelt en hoe de structuur eruit ziet. De structuur van het oppervlak is iedere eigenschap die laat zien hoe het onbewerkte, ruwe materiaal is opgebouwd (nerven en knoesten in hout of aders in marmer).
Een beeldhouwwerk staat in de ruimte. Een beeld is 3-dimensionaal, je kunt er omheen lopen. Schilderijen, foto's en tekeningen zijn plat, 2-dimensionaal. Toch kan het lijken alsof er ruimte is, dit noem je ruitesuggestie; er wordt gedaan alsof er ruimte is.
Bij beeldende vorming is er een combinatie van werken in het platte vlak en ruimtelijk werk, zoals boetseren met klei. Naast het zelf doen wordt er ook gekeken naar beelden. We kijken naar ons eigen werk en naar het werk van medeleerlingen.
Metacommunicatie (het Griekse voorvoegsel "meta-" betekent "betreffende het onderwerp zelf") is het communiceren over communicatie als zodanig, dat wil zeggen communiceren over de toon van de boodschap en de bedoelde onderliggende betekenis en verschillende betrekkingaspecten hiervan.
Zij waren het symbool van de inspiratie. Het begrip muze, dat tegenwoordig nog steeds wordt gebruikt in de betekenis van inspiratiebron, is hiervan afgeleid. De negen muzen – Clio, Thaleia, Erato, Euterpe, Polyhymnia, Calliope, Terpsichore, Urania en Melpomene – op een Romeinse sarcofaag uit de 2e eeuw.
Het begrip schone kunsten heeft vooral betrekking op de beeldende kunsten en de podiumkunsten zoals schilderen, dansen, beeldhouwen, theater, architectuur, fotografie en op bepaalde toepassingen van de druktechniek.