De geschiedenis van Nederland is voor het primair en voortgezet onderwijs verdeeld in tien tijdvakken. De tijdvakken worden in combinatie met de 50 Nederlandse canonvensters behandeld binnen kerndoel 52 en 53 in het primair onderwijs. Hieronder een overzicht van de tijdvakken en hun kenmerkende aspecten.
Kenmerkende aspecten: Wereldwijde handel en de wereldeconomie. Het bestuur en de culturele ontwikkelingen in Nederland.
In dit tijdvak hebben we het over de zestiende eeuw. Kenmerkend voor deze tijd is het veranderende mens- en wereldbeeld. Waar iedereen eerst klakkeloos overnam wat de kerk beweerde, begon men nu ook zelf te denken.
Kenmerkende aspecten: De opkomst van politieke stromingen. De industriële revolutie.
Hier vind je een overzicht van alle kernbegrippen en hun betekenis, die horen bij de tijdvak 8: de tijd van Burgers en Stoommachines (1800 – 1900). Politiek-maatschappelijke stroming die uitgaat van een geloof (confessie).
De 19e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 19e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 1801 tot en met 1900.
De drie tijdvakken op een rij
Het eerste tijdvak loopt van donderdag 12 mei tot en met maandag 30 mei 2022. In dit tijdvak vinden alleen maar eerste afnames plaats. De uitslag van het eerste tijdvak is op donderdag 9 juni 2022. Het tweede tijdvak loopt van maandag 13 juni tot en met vrijdag 24 juni 2022.
Tijdvak 10 is de tijd van Televisie en Computer. Dit tijdvak begint in het jaar 1950 en duurt tot 2000. Het tijdvak beslaat de tweede helft van de twintigste eeuw. De geschiedenis eindigde natuurlijk niet in het jaar 2000.
Dit tijdperk noemen wij de Middeleeuwen. De Middeleeuwen duren 1000 jaar: van 500 tot 1500. Tijdvak 3 en 4 gaan over de Middeleeuwen. Na het verdwijnen van het Romeinse Rijk werd het erg onrustig in Europa.
Hier vind je een samenvatting van alle kenmerkende aspecten, kernbegrippen, onderwerpen, oefentoetsen en andere leermiddelen die horen bij de tijd van Regenten en Vorsten (1600 – 1700).
De 17e eeuw loopt van 1601 tot en met 1700. De 18e eeuw loopt van 1701 tot en met 1800. De 19e eeuw loopt van 1801 tot en met 1900. De 20e eeuw loopt van 1901 tot en met 2000.
'Het Antropoceen,' wordt het huidige tijdperk nu door geologen genoemd, vooralsnog onofficieel.
tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)
Inleiding. Tijdvak 9 is de tijd van de Wereldoorlogen. Dit tijdvak begint rond het jaar 1900 en duurt tot 1950. Het tijdvak beslaat de eerste helft van de twintigste eeuw.
De 17e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 17e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 1601 tot en met 1700.
Tijdens dit tijdvak hebben er twee wereldoorlogen plaats gevonden. De Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918 en de Tweede Wereldoorlog van 1939 tot 1945. De volgende kenmerkende aspecten gaan vooral over de tweede.
De negentiende eeuw noemen we hier de tijd van burgers en stoommachines. In dit tijdvak werd er een democratie gevormd en ontstonden de eerste emancipatiebewegingen. Maar ook de wetenschap groeide nog steeds door. Er werden vele ontdekkingen gedaan die grote gevolgen in de geschiedenis hebben gehad.
Na de gouden eeuw kwam het tijdvak van pruiken en revoluties. Dit was de achttiende eeuw. Aan het einde van de 17e eeuw waren we veroverd door de Fransen. De Franse koning Lodewijk XIV regeerde vanuit zijn prachtige paleis in Versailles over een groot gebied.
De Vroegmoderne Tijd (ca. 1450-1800) is een specifiek door historici vastgesteld tijdvak dat ook wel eens aangeduid wordt als de Nieuwe Tijd of als ancien régime. Deze historische periode begon omstreeks het einde van de middeleeuwen en duurde tot de moderne tijd, die rond 1800 begon.
De Middeleeuwen is onder te verdelen in: Vroege Middeleeuwen: 500-1000 Tijd van Monniken en Ridders; Hoge Middeleeuwen: 1000-1300 Tijd van Steden en Staten; Late Middeleeuwen: 1300:1500 Tijd van Steden en Staten.
Tijdvak 1 is het langste tijdvak van de tien tijdvakken.