Een broeihoop is een hoop organisch materiaal met als doel rust-, voortplantings- en/ of overwinteringplek voor kleine zoogdieren, reptielen en amfibieën.
Een broeihoop bestaat uit plantaardig materiaal met een temperatuur van circa 20–25˚ C. Hierin legt een vrouwtje in juni/juli twintig tot dertig eieren, die door een constante temperatuur uitkomen. Gebruik voor het aanleggen van een broeihoop bij voorkeur gebiedseigen materiaal.
Een volwassen ringslang eet voornamelijk kikkers, padden en salamanders maar soms ook visjes, muizen en hagedissen.Jonge ringslangen eten slakken, wormen en insecten. Ringslangen staan zelf op het menu van veel dieren.
De ringslang is een watergebonden slang. Hij heeft ronde pupillen, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Het is de grootste slang in Nederland (tot 1,20 m). Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt.
Gebieden waar je de slang eventueel kunt spotten zijn veengebieden, heidevelden en stuwwallen. In het noorden van Nederland, op de Veluwe en in sommige delen van Limburg komt de gladde slang het meest voor.
Dit zijn vooral eilanden als Ierland, IJsland en een aantal eilanden in de Grote Oceaan. Ook komen geen slangen voor op het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, op Antarctica en in uiterst noordelijk Europa en Azië en noordelijk Noord-Amerika, dicht bij de Noordpool.
Volwassen adders zijn ongeveer 60 centrimer lang. De adder is de enige slang in Nederland die giftig is. Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust.
De adder is de enige giftige slang die in het wild leeft in Nederland. Hij is te herkennen aan de zigzagstreep over de rug.
De adder. De adder is de enige giftige, wilde slang in Nederland. Als ze in een prooi bijt, bijvoorbeeld een muis, spuit ze gif met haar tanden in.
Gevlekte ringslangen overwinteren meestal onder takken en braamstruiken of in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben ook een rustig plekje nodig waar ze kunnen zonnen om op te warmen. Te veel ruigte en bomen ontnemen haar deze belangrijke behoefte, maar in open gebieden is ze te kwetsbaar voor roofdieren.
Het kan zijn dat een giftige slang is ontsnapt bij iemand. Bel altijd 112 bij een slangenbeet en voorkom dat het slachtoffer het getroffen lichaamsdeel beweegt. Door beweging verspreidt het gif sneller door het lichaam.
In tegenstelling tot andere reptielen, eten slangen als geheel meestal dezelfde soorten dingen – andere levende wezens. Geen enkele slangensoort is vegetarisch. De soorten voedsel die slangen eten variëren, maar omvatten voornamelijk: knaagdieren, vissen, kleine reptielen en amfibieën en insecten.
Gevlekte ringslangen overwinteren meestal onder takken en braamstruiken of in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben ook een rustig plekje nodig waar ze kunnen zonnen om op te warmen. Te veel ruigte en bomen ontnemen haar deze belangrijke behoefte, maar in open gebieden is ze te kwetsbaar voor roofdieren.
Plaatsen in de halfschaduw of zon zijn het meest geschikt hiervoor. Bijvoorbeeld een bosrand in de buurt van het water; Leg waterpartijen aan met natuurvriendelijke oevers om de amfibieënstand te bevorderen. Dit is weer voedsel voor de ringslang.
Opgepast voor de adder
De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden. Hierbij draait hij zich in kronkels op zijn rug, laat zijn bek schuin open hangen met de tong eruit en draait zijn pupillen weg.
Volwassen adders zijn ongeveer 60 centrimer lang. De adder is de enige slang in Nederland die giftig is. Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust.
Het gif van de adder bevat meerdere stoffen.Sommige veroorzaken weefselbeschadiging, andere beïnvloeden de bloedsomloop en de bloedstolling. De symptomen kunnen dus zeer wisselend zijn. Meestal blijft het bij lokale symptomen op de bijtplaats, maar sommige slachtoffers vertonen ook ernstige veralgemeende symptomen.
De ringslang
Die leeft graag bij het water en komt zelfs af en toe voor op plekken waar mensen wonen, zelfs in de stad. De ringslang is de grootste slang van Nederland en kan wel 130 cm worden. Zoals de naam van de slang al aangeeft, heeft de slang een tekening van een ring in de nek.
Slapen op vorstvrije plekken
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
De inlandtaipan is de giftigste slang ter wereld en leeft in het midden van Australië. Hij kan 20 jaar oud en 3 meter lang worden. Een beet van de inlandtaipan bevat genoeg gif om 100 mensen, 250.000 muizen of twee Afrikaanse olifanten te doden.
Een ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Er leven in België drie soorten inheemse slangen: de gewone adder, de gladde slang en de ringslang. De ringslang behoort tot de familie van de waterslangen en kan heel goed zwemmen.
Vlijmscherpe tanden
De meeste slangen doden hun prooi met hun tanden. Die vlijmscherpe tanden zijn naar achteren gericht. Daardoor kan een prooi die gebeten is, bijna niet ontsnappen. Sommige andere slangensoorten wurgen hun prooi.
Als hij gestoord wordt, vlucht hij het water in, hij kan namelijk uitstekend zwemmen en kan wel 20 minuten onder water blijven. Belangrijk is dat er voldoende schuilplaatsen bij het water zijn en plaatsen om te zonnen. Ringslangen kunnen ouder worden dan negen jaar, hoe oud precies is niet bekend.
Er kruipt welgeteld één giftige slangensoort door ons Nederland: de adder. Adders komen in de zomer uit hun nest gekropen en gaan dan lekker ergens in het zonnetje liggen (als koudbloedige beesten hebben ze de warmte van de zon nodig om actief te worden).
Dit zijn vooral eilanden als Ierland, IJsland en een aantal eilanden in de Grote Oceaan. Ook komen geen slangen voor op het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, op Antarctica en in uiterst noordelijk Europa en Azië en noordelijk Noord-Amerika, dicht bij de Noordpool.