Dan hou je een
De delers van 10 zijn dus 1, 2, 5 en 10. De delers van 18 zijn: 1, 2, 3, 6, 9 en 18.
Voorbeeld: laten we de delerset van 12 zoeken. 12 is deelbaar door 1 en 1*12=12. Dit betekent dat 1 en 12 delers zijn van 12. 12 is ook deelbaar door 2 en 2*6=12.
Een deling is een wiskundige bewerking van twee getallen en ziet er als volgt uit: deeltal : deler = quotiënt. Het deeltal is het getal dat door een ander gedeeld wordt. De deler is het getal waardoor gedeeld wordt. De quotiënt is de uitkomst van de deling.
Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is.
Het getal 0 heeft een aantal unieke eigenschappen: vermenigvuldigen met nul geeft altijd nul; delen door nul is niet toegestaan en ook allerlei andere rekenkundige bewerkingen zijn niet gedefinieerd voor het getal 0.
Deelbaarheid door 11
Zet voor alle cijfers om en om een plus en een min. Tel daarna alle cijfers op. Als de uitkomst deelbaar is door 11 dan is het hele getal deelbaar door 11.
Zet het getal dat je wilt verdelen op papier (2580) Dit getal heet het DEELTAL en het getal waardoor gedeeld moet worden (15) heet de DELER. Kijk naar de eerste twee cijfers van het grote getal (25). Hoe vaak past daar 15 in? 1x15=15, 2x15=30.
De delers van 5 zijn: 1 en 5
Ja uitkomst = 2 Hoeven we niet te noteren, Want deler 3 staat er al.
Een paar voorbeelden: 2 is een deler van 8 (ofwel 2 | 8 ), want 2 × 4 = 8.
Zestien is 16, 15 + 1.
De rij priemgetallen begint zo: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19. Het zijn de getallen die alleen deelbaar zijn door 1 en door zichzelf. Bijvoorbeeld 9 is geen priemgetal: het is deelbaar door 3.
Een getal is deelbaar door 2 als en slechts als het laatste cijfer even is. Vb. : 350 is deelbaar door 2 want het eindigt op een even getal (0). Een getal is deelbaar door 4 als en slechts als het getal voorgesteld door de laatste twee cijfers deelbaar is door 4. Vb.
Getallen die precies twee delers hebben, noemen we priemgetallen. 2, 3, 31 zijn priemgetallen, 1, 4, 100 zijn geen priemgetallen.
88 kan niet direct door 12 worden gedeeld, maar 84 wel. 84 : 12 = 7, want 7 x 12 = 84. Iedere groep krijgt dus in elk geval 7 boeken. 84 boeken zijn al gedeeld door 12 (zie stap 1).
Een getal is deelbaar door 12 als het deelbaar is door 3 en door 4. Een getal is deelbaar door 15 als het deelbaar is door 3 en door 5. Een getal is deelbaar door 18 als het deelbaar is door 2 en door 9.
Een voorbeeld: de stijging van 10 naar 12 is een absolute stijging van 2, oftewel een stijging van 20%. Een stijging van 10% naar 12% is een relatieve stijging van 20%, maar een absolute stijging van 2 procentpunten.
0,2 kun je dan schrijven als 0,20. Dan is het makkelijker om 0,15 onder 0,20 te zetten. Verder werkt dit hetzelfde als het optellen van kommagetallen. Als je kommagetallen vermenigvuldigt is de uitkomst ook een kommagetal.
48 = 9 x 5 + 3.
7 als het getal, dat verkregen wordt door het laatste cijfer weg te laten en 2 maal af te trekken van het getal gevormd door de overblijvende cijfers, deelbaar is door 7. Zo is b.v. 364 deelbaar door 7, want 36 - 2 × 4 = 28 is deelbaar door 7.
Delen door nul is bij het gewone rekenen niet toegestaan als rekenkundige bewerking. Het gaat om een deling waarbij de deler het getal nul is. Bij het gewone rekenen kan geen zinnige betekenis gegeven worden aan het resultaat van een deling door nul.
100 = 1. 101 = 10. 102 = 10 x 10 = 100 = honderd. 103 = 10 x 10 x 10 = 1000 = duizend.
De nul is zowel een cijfer als een getal. De nul als getal ontstaat zo'n 1800 jaar geleden in India. De Indiase wiskundige Brahmagupta schrijft er voor het eerst over in 628 na Christus. In Europa is het de Italiaanse koopman Fibonacci die de Arabische cijfers, inclusief de nul, introduceert.