Bijzondere beperkingen zijn handelingen die specifiek de uitoefening van een bepaald grondrecht beperken. Algemene beperkingen zijn handelingen die niet op het grondrecht zijn gericht, maar die een onbedoeld effect hebben op dat grondrecht als gevolg van de behartiging van andere belangen.
Klassieke en sociale grondrechten
Klassieke grondrechten: de burgerlijke en politieke rechten. Dit zijn onder andere het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod. Sociale grondrechten: de economische, sociale en culturele rechten.
Een grondrecht kan alleen beperkt worden indien de Grondwet dat via een specifieke clausulering toestaat. Er moet dus een specifieke bepaling bestaan die de bevoegdheid geeft het grondrecht te beperken. Bijvoorbeeld: behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen uit artikel 4 van de Grondwet.
De klassieke grondrechten zijn de vrijheidsrechten die een burger heeft en staan beschreven in artikel 1 tot en met 17 van de Grondwet. In Nederland hebben alle burgers bepaalde rechten die zij kunnen ontlenen aan de Grondwet.
Absolute grondrechten zijn grondrechten die niet beperkt kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn het verbod op foltering uit artikel 3 van het EVRM. Deze mogen dus nooit beperkt worden ook niet tijdens een noodtoestand.
De klassieke grondrechten hebben als doel om een garantie te bieden tegenover de overheid. Hiermee wordt geprobeerd om de bevoegdheden van de overheid ten opzichte van het individu beperkt te houden. Volgens de klassieke grondrechten dient de overheid zich van een actief optreden te onthouden.
Wettelijke inperking van grondrechten
Om dat concreet te maken is bij de meeste in de Nederlandse Grondwet opgenomen grondrechten de mogelijkheid opgenomen om het grondrecht te beperken bij formele wet.
Geen absolute vrijheid
Die vrijheid kan worden beperkt als er bijvoorbeeld sprake is van verstoring van de openbare orde. Bij een aantal artikelen in de grondwet staat dan ook: 'behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. Dat betekent dat een beperking van een grondrecht door de overheid soms mogelijk is.
In Nederland mag je zeggen en schrijven wat je denkt zonder daar eerst toestemming voor te vragen. Maar de rechter kan je achteraf wel straffen, als je iets zegt of schrijft dat niet mag volgens een ander artikel van de Grondwet of een andere wet. In dit artikel is de vrijheid van meningsuiting geregeld.
Beperking vrijheid
8 Gw geeft iedereen het recht een vereniging op te richten. Zo'n vereniging hoeft geen officiële rechtspersoon te zijn, zoals omschreven in art. 2:1, 2:2 en 2:3 BW. Hier mag je het begrip ruimer lezen als 'organisatie van personen'.
Nederlandse Grondwet
Mensenrechten in nationale grondwetten worden ook wel grondrechten genoemd. De Grondwet bevat burgerrechten en politieke rechten, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting en het kiesrecht. Ook bevat de Grondwet sociaaleconomische grondrechten.
Beperkingssystematiek in de Grondwet en het EVRM
Een competentievoorschrift geeft aan wie bevoegd is om een grondrecht te beperken. Dit gebeurt bij de wet of bij of krachtens de wet. Het woord 'wet' ziet op een wet in formele zin die specifiek is gemaakt om de beperking mogelijk te maken.
Artikel 11
Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
Volgens de wet moet de overheid op het gebied van sociale grondrechten streven naar zorg en ontwikkeling van de burgers, onder meer door het zo mogelijk verschaffen van een recht op pensioen, voldoende woongelegenheid en werkgelegenheid, medische verzorging, een behoorlijke levensstandaard, sociale zekerheid en ...
De meeste plichten worden door middel van wetten opgelegd. Zo kennen we de leerplicht, de plicht om verkeersregels en andere voorschriften na te leven, de plicht om belasting te betalen en de plicht om voor de rechter als getuige op te treden.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan. ' In voorkomende gevallen moet de rechter uitmaken of een school een homoseksuele leraar mag weigeren. Dit verschijnsel wordt 'botsende grondrechten' genoemd.
Artikel 1 van de Grondwet biedt een belangrijke basis voor de bestrijding van discriminatie in Nederland en daarmee voor het bevorderen van gelijke behandeling voor iedereen. Het artikel is nader uitgewerkt in het strafrecht en in de wetten over gelijke behandeling.
Naast de geschreven Grondwet bestaan er ook ongeschreven constitutionele regels. Zo staat bijvoorbeeld niet in de Grondwet de regel dat het kabinet het vertrouwen van de Tweede Kamer moet hebben. Dit is een regel die de Tweede Kamer in de loop der jaren heeft weten af te dwingen.
De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als de eerste Grondwet van Nederland.
De overheid moet de volksgezondheid in Nederland bevorderen en ze moet zorgen voor voldoende goede woningen. Verder schept de overheid voorwaarden voor ontplooiing en vrijetijdsbesteding. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.
Artikel 6 EVRM strekt tot het vaststellen van de burgerlijke rechten en verplichtingen van een persoon, evenals de geldigheid van tegen diegene ingestelde strafbare vervolgingen. Het recht op toegang tot de rechter is niet absoluut, omdat dit recht op toegang beperkt wordt.
Beginselen van de rechtsstaat
Het rechtszekerheidsbeginsel (zaak C-212 tot 217/80, punt 10) Het verbod van willekeur (zaak C-46/87 en 277/88, punt 19) Het beginsel van de scheiding der machten (zaak C-477/16, punt 36; zaak C-452/16, punt 35; en zaak C-279/09, punt 58).