Nateelt. Als je de aardappelen begin juli gerooid hebt, dan kun je op de vrijkomende grond nog andere groenten planten. Dat heet een nateelt. Dat moeten dus planten zijn die snel groeien , want er is niet zoveel tijd meer voor de herfst en de winter begint.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Zo kan je wisselen tussen vruchtgewassen, bladgroenten, kolen, peulvruchten, aardappelen en wortels en knollen. Het zevende perceel is voor vaste planten zoals rabarber of asperge, waar je natuurlijk niet kan wisselen.
Afrikaantjes zijn dé beste buurplanten voor in je moestuin. Ze verjagen aaltjes in de mix, weren schadelijke insecten - zoals luizen - en trekken massa's bijen en vlinders aan.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Aardappelen zijn een kalibehoeftig gewas. Kalium (K) zorgt voor de aanmaak en transport van zetmeel en suikers en voor de waterhuishouding. Kalium heeft een positieve invloed op de opbrengst (zowel totale opbrengst als aandeel grove knollen).
Vaak gebeurt dat in het voorjaar en afhankelijk van het aardappelras is bepaald hoe lang deze onder de grond blijven. Vroege rassen hebben een groeiperiode van 90 – 100 dagen, waar dat bij late aardappelen minimaal 150 dagen is. Hoe langer een aardappel onder de grond blijft, hoe beter deze beschermd is.
Nateelt. Als je de aardappelen begin juli gerooid hebt, dan kun je op de vrijkomende grond nog andere groenten planten. Dat heet een nateelt. Dat moeten dus planten zijn die snel groeien , want er is niet zoveel tijd meer voor de herfst en de winter begint.
Het zijn goede buren voor aardappelen, aardbeien, bietjes en tomaten.
Wil je grotere aardappels telen, dan oogst je pas als de plant geel wordt en afsterft: in juli of augustus. Aardappels oogsten: altijd leuk! Pas op dat je bij het oogsten de aardappels niet beschadigt want dan kan je ze niet meer bewaren.
Kun je in augustus nog aardappelen planten? Ja, maar ze zullen kleiner zijn dan gewoonlijk. Aardappelen moeten vroeg in het voorjaar worden geplant, zodat ze tijdens de zomermaanden snel zullen groeien. Aardappelen hebben veel zon en warm weer nodig om goed te produceren.
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
De hoeveelheid bijbemesting is afhankelijk van de hoeveelheid stikstof die u al heeft gegeven. In de periode van opkomst tot een vol gewas heeft aardappel in totaal circa 150 kg/ha N nodig.
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
We adviseren je om speciale, organische tomatenmest te gebruiken. Die is speciaal afgestemd op de behoefte van de tomaten. Zo voorkom je dat de planten tekorten krijgen. Dit type mest geeft de voedingsstoffen langzaam af.
Patentkali is de aangewezen kalibron voor uw groentegewassen, aardappelen en fruitbomen. De korrelmeststof bevat een hoog kaliumgehalte en magnesium. Kalium is een onmisbaar voedingselement dat zorgt voor stevigheid en een goed transport van water en voedingstoffen in de plant.
Tomaten kunnen hard groeien en gedijen goed in een vruchtbare bodem. Meng daarom een of meerdere handen potgrond, compost, of verteerde stalmest door het plantgat en geef goed water bij het uitplanten.
Prei houd van een vruchtbare vochtige bodem, en kan ook goed grote hoeveelheden stalmest verdragen. Vaak zal het nodig zijn om ook tijdens het groeiseizoen nog een keer te bemesten. Gebruik koemestkorrel of rijke compost als we geen stalmest hebben.
Bij tomaten kan je ook nog paprika, meloenen, pepers, en komkommers planten. Wel te verstaan als ze groot genoeg is .