De woorden hun en hen zijn voornaamwoorden.
Om naar personen te verwijzen, is na een voorzetsel hen het aan te bevelen voornaamwoord, niet hun: voor hen, aan hen, met hen, door hen. Na een voorzetsel kan ook het onbeklemtoonde voornaamwoord ze gebruikt worden om naar personen (of naar zaken) te verwijzen: voor ze, aan ze, met ze, door ze.
De woorden 'mijn' en 'hun' zijn bezittelijke voornaamwoorden. Er staat altijd een woord achter voor iets waar ik of zij de eigenaar van zijn. De woorden 'mij' en 'hen' zijn persoonlijke voornaamwoorden.
(taalkunde) persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud in de functie van lijdend voorwerp en na voorzetsels. Voornamelijk gebruikt om te verwijzen naar personen, soms ook naar dieren. Hij zag hen in de vergaderingsruimte.
Antwoord. Nee. Met hen/hun wordt alleen naar personen verwezen. Naar niet-personen wordt alleen verwezen met de onbeklemtoonde vorm ze of met het beklemtoonde die.
Sinds 2016 heeft het Nederlands naast 'zij' en 'hij' en 'haar' en 'hem' ook het genderneutrale woord 'hen' als voornaamwoord in de taal opgenomen. Dit kan gebruikt worden voor mensen die zich niet identificeren als man of vrouw. Mensen zoals Thorne, Nanoah en Sky.
Je gebruikt hun als een meewerkend voorwerp, bijvoorbeeld in de zin: Ik geef hun nog een kans. Je gebruikt hen als een lijdend voorwerp, bijvoorbeeld in de zin: Ik geloof hen. Als je twijfelt, kun je in beide gevallen hun en hen vervangen door ze.
'Hen' emancipeert
Maar ook voor mensen die zich wél thuisvoelen in de hokjes man of vrouw zijn de genderneutrale 'hen' en 'die' een aanwinst. Op school, in de media of gewoon tijdens een praatje met de groenteman verwijzen we steevast met 'hij,' 'zij,' 'hem' of 'haar.
Genderneutrale voornaamwoorden zijn persoonlijk voornaamwoorden in de derde persoon enkelvoud om iemand mee aan te duiden van wie de sekse of het gender niet bekend is bij de spreker of schrijver, of iemand die zich identificeert als non-binair of genderqueer. Het is een genderneutraal alternatief voor 'zij' of 'hij'.
Om naar meerdere vrouwen te verwijzen, gebruiken we de voorwerpsvormen hen, hun of ze. Met dezelfde meervoudsvormen verwijzen we ook naar mannen.
“Hen” of “die”
Als een persoon aangeeft geen “hij” of “zij” te zijn kan je dus “hen” of 'die' gebruiken. Dit is een persoonlijke keuze en het is dus ook gewenst om de betreffende persoon zelf te vragen welke voornaamwoorden er het beste passen bij hem/haar/hen/die.
Na een voorzetsel en in de functie van lijdend voorwerp dient men volgens de officiële regels hen te gebruiken. In de informele spreektaal is hun daarentegen vaak meer in het algemeen de voorwerpsvorm – het hen/hun-onderscheid leeft hier nagenoeg niet – naast de recenter opgekomen vorm voor het onderwerp.
Hen is het aanwijzend voornaamwoord en hun is het bezittelijk voornaamwoord. Veel mensen vinden het verwarrend dat hen/hun meestal naar meerdere mensen verwijst. Maar de werkwoordsvorm die je gebruikt is in principe wel enkelvoud. Als je toch duidelijk wilt maken dat het om één persoon gaat, kun je iemands naam noemen.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, zijn, haar, ons enzovoort. Ze drukken uit dat er een relatie van bezit of herkomst is tussen een persoon of zaak en een zelfstandig naamwoord: mijn auto, haar vader.
Als het woord in de zin een bezittelijk voornaamwoord is, dan schrijf je altijd hun. Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Na het bezittelijk voornaamwoord staat altijd een zelfstandig naamwoord. Dat is hun werkblad.
De minister diende hen van repliek. Wat hen betreft, gaat de zaak gewoon door. Gebruik hun als meewerkend voorwerp, zonder voorzetsel. De actievoerder overhandigde hun de handtekeningen.
Meer mensen in de non-binaire Facebookgroep gaven aan dat hun broers en zussen hen 'sibbe' of 'sibbel' noemden. Een andere creatieve oplossing voor broers en zussen van non-binaire mensen is om het om te draaien, en te zeggen: 'Ik ben de broer/zus van X.
Voornaamwoorden: hij, zij, hen: volg de voorkeur van de trans persoon zelf. Naar trans mannen verwijs je met 'hij', en trans vrouwen met 'zij'. In 2016 heeft de transgemeenschap genderneutrale voornaamwoorden gekozen voor trans personen die zich man noch vrouw voelen.
Non-binair is een paraplubegrip. Er zijn verschillende termen voor genderidentiteiten die zich buiten het binair gendermodel stellen; “genderqueer”, “gender non-conform”, “agender”, “genderfluïde”, “bigender”,…
Intersekse personen zijn geboren met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken. Iemand heeft bijvoorbeeld een niet volgroeide penis en een vagina-ingang of baarmoeder. Of iemand is geboren met een vulva en een grote clitoris die op een penis lijkt.
Als iemand geen keuze maakt in de genderidentiteit man of vrouw spreken we van non-binair. Non-binaire personen voelen zich een beetje jongen/man en meisje/vrouw, of juist geen van beiden. Of zij voelen zich soms jongen/man en soms meisje/vrouw. Dit heet genderfluïde.
Je gebruikt de persoonlijke voornaamwoorden waar de non-binaire persoon de voorkeur aan geeft. Dat kan 'die / diens / hen / hun' zijn, maar ook 'hij / hem / zijn' of 'zij / haar / haar'. Ken je de persoonlijke voorkeur van de non-binaire persoon niet, dan gebruik je 'die / diens'.
Omdat de taal rondom gender en geslacht voortdurend in beweging is, is het moeilijk om een overzicht van alle mogelijke genders te geven. Volgens sommige experts bestaan er wel 100 genders. Hier is een overzicht van 65 genders: Agender.
Nieuwe voornaamwoorden voor non-binaire personen
'Als je verwijst naar een man, gebruik je meestal hij/hem. Naar een vrouw meestal zij/haar. Maar er zijn ook genderneutrale voornaamwoorden, ook wel pronouns genoemd, zoals die/diens of hen/hun, waarmee sommige genderneutrale personen graag worden aangesproken.
Gebruik hun als het een meewerkend, belanghebbend of bezittend voorwerp zonder voorzetsel, of een ondervindend voorwerp is. Gebruik hen als het een lijdend voorwerp of oorzakelijk voorwerp is. Gebruik hen na een voorzetsel, welke grammaticale functie het ook heeft.