De A, B, C en D indeling van boeken duidt niet per se een niveau aan. C boeken geven dus niet echt een niveau aan, maar het gaat meer over boeken die geschikt zijn voor deze leeftijdscategorie en de levensfase waarin de kinderen zitten.
C- boeken zijn bestemd voor kinderen vanaf 13 jaar.
In de bieb gebruiken ze vaak de ABC-indeling. A-boeken zijn voor kinderen tot ongeveer 9 jaar. Daar vind je AVI-lezen van AVI-start tot AVI-E5. B-boeken zijn bedoeld voor kinderen van ongeveer 9 tot 13 jaar.
De A is van de aankomst na een lange reis over zee, de B is van de baard van Sinterklaas en de G natuurlijk van het Grote Boek. En zo is er voor elke letter wel iets leuks of lekkers te bedenken wat bij Sinterklaas hoort.
Eerste leesboekjes herken je aan het AVI-etiket. Dat heeft met leesniveau te maken. En de J op een etiket betekent dat het een informatief boek is.
Abc-boekjes zijn boekjes waarmee vanaf de 15e eeuw aan kinderen het alfabet werd aangeleerd. Deze boekjes werden uitgegeven in de vorm van kleine boekjes, ook wel haneboeken. Ook bestonden er abc-boekjes in de vorm van leesplankjes die vanwege de hoornlaag waarmee ze waren bedekt, hornbooks werden genoemd.
Niveau 1. Je leest het liefst niet al te dikke (jeugd)boeken en boeken waarin veel gebeurt. De hoofdpersonen moeten van je eigen leeftijd zijn. Je leest graag over avonturen of problemen.
2-3 havo/vwo, 3-4 vmbo Niveau 3 Reflecterend, ontdekkend lezen Je leest graag boeken en laat je niet afschrikken door de titel, dikte en kaft van het boek. De stijl en opbouw mogen best wat uitdagend zijn. Je vindt het leuk om door de hoofdpersoon aan het denken te worden gezet.
Wat betekenen die letters? De A-boeken (te herkennen aan de letter A op het etiket) zijn geschikt voor kinderen van 6 tot 9 jaar, B-boeken zijn geschikt voor kinderen van 9 tot 12 jaar en C-boeken zijn geschikt voor kinderen vanaf 12 jaar.
Het AVI-niveau staat in bijna alle boeken die voor kinderen tot een jaar of tien bedoeld zijn. Je ziet het soms op het omslag van het boek, maar het kan ook op de colofonpagina staan. Dat is de pagina met de gegevens over het boek, die meestal voorin te vinden is.
eind 4 vmbo (uitgezonderd BB) minstens niveau 2. begin 4 havo en vwo minstens niveau 2. eind 5 havo minstens niveau 3. eind 6 vwo minstens niveau 4.
Het hoogste AVI-niveau is Plus. Dat is het niveau van kinderen die snel en zonder fouten een lastige tekst kunnen lezen. Daartussen liggen M3, E3, M4, E4, M5, E5, M6, E6, M7 en E7. 'M' staat voor 'midden' en 'E' staat voor 'eind'.
Stel dat een boek op AVI-niveau M4 is geschreven, dan betekent het dat het kind op het niveau van medio groep 4 zit (oftewel halverwege het leerjaar).
Niveau 2 | Lezen voor de lijst 15-18 jaar.
Deze eindniveaus zijn vastgelegd in het Referentiekader taal als respectievelijk 2F, 3F en 4F. Dit zijn functionele niveaus. Een leerling in havo 5 die aantoont niveau 3 bereikt te hebben, haalt daarmee een (ruime) voldoende. Het streefniveau is het eerstvolgende niveau; voor havo 5 dus niveau 4 en voor vwo niveau 5.
Lezen voor de leeslijst: niveau 2
Leesniveau 2 staat bekend als herkennend lezen, en is bedoeld voor de leerling die iets meer ervaring heeft met het lezen van boeken. Voor boeken van niveau 2 is het kenmerkend dat ze een meeslepend, en soms ook een spannend verhaal vertellen.
Een e-Book of eBook is letterlijk een elektronisch boek ofwel een publicatie die als digitaal document te downloaden is. Het is mogelijk om dit soort boeken tegen betaling online te verkopen, zoals op Amazon voor de Kindle e-Reader.
Het hoogste AVI-niveau is Plus. Dat is het niveau van kinderen die snel en zonder fouten een lastige tekst kunnen lezen.
De AVI-codering begint met AVI-Start (vergelijkbaar met het oude AVI-1 voor beginnende lezers); daarna komt AVI-M3, wat staat voor het gemiddelde niveau van midden eerste leerjaar; vervolgens komt AVI-E3 voor het gemiddelde niveau voor eind eerste leerjaar.
Wat maakt een goed kinderboek? Een goed kinderboek is een verhaal dat kinderen boeit en waaraan ze zich kunnen relateren. Er moet een rode draad in zitten en de personages moeten authentiek overkomen. De schrijfstijl is ook belangrijk – die moet pakkend zijn en ervoor zorgen dat kinderen willen blijven lezen.
In het gemiddelde boek passen er gemiddeld 250 woorden op een pagina. Je moet dus tussen de 50.000 en de 80.000 woorden schrijven om op 200 tot 300 pagina's uit te komen, en een boek van 250 pagina's heeft ongeveer 60.000 woorden.