Meestal wordt in Nederland een kabel met een dikte van 4 mm2 gebruikt. Ook de kabel van de omvormer naar de meterkast is bij voorkeur korter dan 20 meter, om dezelfde reden. Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2.
Voor de AC-bekabeling (wisselstroom) van omvormer naar groepenkast wordt standaard uitgegaan van 2,5 mm2 installatiekabel. Het soort installatiekabel is afhankelijk van het aantal fasen. Voor 1-fase systemen gebruikt men 3-aderige kabel en voor 3-fase is 5-aderige kabel nodig.
De uv-bestendige kabelbuis wordt zo als het ware afgedekt door de regenpijp, waarvan de ankerpunten ook kunnen dienen voor de bevestiging van de kabelbuis. Langs de regenpijp loopt de AC-bekabeling vervolgens naar de grond.Daar boren we een tweede gat, waardoor de kabels tenslotte naar kelder en meterkast kunnen.
YmvK 3 x 4 mm2 GRIJS (per meter) kabel is een installatiekabel die veel gebruikt wordt in zonnepanelen installaties en bovengrondse laagspanningsinstallaties . De YMVK 3 x4 mm2 kabel is tevens zeer goed toe te passen in huisinstallaties.
Vrijwel alle fabrikanten van zonnepanelen gebruiken 4mm² bekabeling.
Kabel omvormer naar de meterkast
Om kabelverliezen te beperken dient de kabel van de omvormer naar de meterkast bij voorkeur ook niet langer dan 20 meter te zijn. Voor 1 fase omvormers wordt 3 aderige kabel gebruikt van 3 x 2,5 tot 6 mm2 en voor 3 fase omvormers 5 x 2,5 mm2.
We trekken twee kabeltrajecten: van je zonnepanelen naar je omvormer en van de omvormer naar de meterkast. Voor het eerste kabeltraject moeten we via een doorvoer van buiten naar binnen, het tweede kabeltraject loopt van de omvormer naar de meterkast.
Het is wel een risico. Installateurs moeten elektrische installaties zoals zonnepanelen installeren volgens het Bouwbesluit waarin wordt verwezen naar de norm NEN 1010:2020 (Nederlandse Normalisatie Instituut, 2021). Daarin staat dat zonnepanelen niet via het stopcontact aangesloten mogen worden.
Omdat sommige omvormers een foutstroom hoger dan de standaard 30 mA-grens waarbij gebruikelijke aardlekschakelaars de stroomkring onderbreken, is het zinvol om de omvormer achter een aparte type B aardlekschakelaar van ten hoogste 300mA te plaatsen.
Een hoofdschakelaar is eigenlijk niets minder dan een soort aan- en uit schakelaar van alle elektrische bedrading in het huis. Voor het plaatsen van zonnepanelen is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat alle stroom 'uitgezet' kan worden en moet er dus een hoofdschakelaar aanwezig zijn in de meterkast.
1-fase of 3-fase aansluiting
Nieuwbouwwoningen hebben meestal al een 3-fasen aansluiting. Dit betekent dat er in de meterkast over 3 kabels stroom binnenkomt. Als je deze aansluiting hebt, is jouw meterkast geschikt voor zonnepanelen. In oudere woningen is vaak een 1-fase aansluiting.
Een omvormer sluit je aan op 1-fase of 3-fasen aansluitingen. Wekken je zonnepanelen meer dan 5.000 Watt op, dan heb je een 3-fasen omvormer nodig.Heeft je zonnedak minder vermogen?Dan is een 1-fase omvormer ook een keuze.
Tot ca.18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 ampère zekering. Dat is dezelfde zekering die in huishoudelijke installaties wordt gebruikt. Het vermogen dat dan maximaal terug geleverd kan worden is dan 3600 W.
Zonnepanelen aparte groep
Wanneer u minder dan 5000 Wp aan zonnepanelen wilt plaatsen, kunt u de omvormer altijd zonder problemen aansluiten op uw meterkast. Gaat u meer dan 4500 Wp aan zonnepanelen plaatsen?Dan moet er een extra groep voor uw zonnepanelen worden aangelegd.
Op een gewoon stopcontact mag je wettelijk maximaal 600 Wp aansluiten. Dat komt neer op 1 set van 2 zonnepanelen. Als je dus meerdere zonnepanelen rechtstreeks op een stopcontact wil plaatsen, heb je een aparte groep nodig in je meterkast.
Als je voldoende kennis hebt over het plaatsen van een set zonnepanelen, kan je ze zelf installeren. Als je nog nooit een set zonnepanelen geplaatst hebt en er geen kennis van hebt, maar je wil nog altijd graag besparen op arbeidskosten, dan werk je best samen met een goede installateur van zonnepanelen.
Welke dikte Aardedraad voor zonnepanelen? De aardingskabel moet minimaal 6mm2 zijn. Het is belangrijk dat de kabel moet worden aangesloten op een goed aardingspunt. De aardingskabel sluit je vaak aan op de omvormer.
Boor een gat in het dak op de plek waar de kabels naar binnen moeten gaan. Plaats een waterdichte doorvoer in het gat om het dak af te dichten. Leid de kabels door de doorvoer en zorg ervoor dat ze goed vastzitten en beschermd zijn. Sluit de kabels aan op de omvormer binnen.
Een remautomaat zorgt er dus voor dat wanneer je meer dan 40 Ampère zou afnemen, terwijl je groepenkast hier niet geschikt voor is, de installatie wordt afgeschakeld. De kans dat je (op een bepaald moment) meer dan 40 Ampère afneemt is heel klein.
Solar kabels zijn er in vele soorten en maten. Voor kleine installaties tot 20 panelen kan er prima gewerkt worden met 4mm Solar kabel. Voor installaties van af 20 panelen adviseren wij 6mm kabel.
Simpel gezegd betekent het dat een groep zonnepanelen aan dezelfde kabel worden aangesloten en aan 1 omvormer wordt gekoppeld. Dit heet een string. In 1 string passen zo'n 20 tot 25 panelen. Bij grotere zonnestroominstallaties, zoals je die graag op jouw dak wilt hebben, zijn er dus meerdere strings nodig.
Op een 1-fase aansluiting mag je een maximaal vermogen van 5.000 Watt (5 KW) aansluiten. Dit komt overeen met ongeveer 12 zonnepanelen. Bij overschrijding van deze capaciteit treedt er scheefvoeding op en moet je verplicht voorkomen (zie ook: Netcode Elektriciteit art.