Er zijn vier begeleidingsstijlen te onderscheiden die de OK-medewerker bij het begeleiden van een student kan inzetten: instrueren, overtuigen, ondersteunen en delegeren.
Onder begeleiding worden activiteiten verstaan waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven.
Dit zijn de vier begeleidingsstijlen. Wanneer je werkt met mensen met een – verstandelijk – beperking, dan heeft jouw manier van begeleiden invloed op de mate van zelfstandigheid van de cliënt.
De Wmo 2015 verstaat onder begeleiding: 'alle activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de inwoner zodat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven'. Het gaat dan bijvoorbeeld om: Hulp bij het maken van een dagplanning, en je daar aan houden.
Triple-C is een model voor begeleiding en behandeling van mensen met een verstandelijke beperking. Maar ook in de psychiatrie, jeugdzorg en ouderenzorg wordt het toegepast. De drie C's staan voor Cliënt, Coach en Competentie.
Vanuit de rollen binnen werkbegeleiding, zijn cursusleerdoelen uitgewerkt. Deze vindt u hieronder per bijeenkomst. In de training werkbegeleiding gaat u aan de slag met de vier rollen binnen werkbegeleiding: deskundige, organisator, begeleider en beoordelaar.
Een goede werkbegeleider gaat op de juiste manier om met de leerstijl, bekwaamheid, taakbereidheid en beginsituatie van de werknemer of student. Hij of zij zorgt ervoor dat er een veilige leeromgeving is, waarin de leerling zich optimaal kan ontwikkelen.
Situationeel begeleiden is een theoretisch onderbouwde methode ontwikkelt door LIMOR vanuit de praktijk én gericht op de praktijk. Situationeel begeleiden is gericht werken aan herstel. Het is een maatwerkmethode om te werken met mensen met meervoudige problematiek.
Wat houdt democratisch begeleiden in? Het principe van democratisch begeleiden is meer op de mens gericht.De aandacht van de begeleider is hierbij vooral gericht op motivatie en welbevinden van cliënten. In deze benadering staat de mens die taken moet berichten centraal, en niet de taak zelf.
De methodiek is bedoeld om samen te bepalen welke kant je op wilt. Je kiest de instrumenten die daarbij horen en kijkt of ze werken. Daarna bepaal je hoe je verder gaat. Zo verken je – ontdekkend, werkend en lerend – je route.
Een begeleider ondersteunt u bij praktische dingen. De begeleider neemt niets over, maar leert u allerlei praktische dingen zelf te doen.
Bij behandelen gaat het om de inzet van gerichte en bewezen werkzame behandelingen of onderzoek, met diagnostiek of gedragsverandering als doel. Voorbeelden zijn traumaverwerking, onderzoek naar ADHD of systeemtherapie. Bij begeleiden gaat het om de ondersteuning van jeugdigen en/of zijn netwerk in het dagelijks leven.
Ambulante begeleiding betekent dat mensen thuis ondersteuning krijgen. Dit zodat mensen zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen en zelf de regie houden over hun leven.
Het begeleidingsplan is een leidraad voor de dagelijkse praktijk. Cliënt en begeleider kunnen daarmee re- gelmatig toetsen of de afspraken worden nagekomen. In een goed begelei- dingsplan vormen de wensen van de cliënt het vertrekpunt. Het plan sluit aan bij de hulpvraag en de behoeften van de cliënt.
Het 8-fasenmodel is een krachtgericht begeleidingstraject waarin de leefgebieden die voor iedereen van belang zijn centraal staan: zingeving, wonen, financiën, relaties, lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid, werk en activiteiten.
Opdracht 1: Methodisch werken – Hoe werkt dat in de praktijk? Opdracht 2: Informatie verzamelen en doelen stellen. Opdracht 3: Activiteiten uitvoeren. Opdracht 4: Verzorgend redeneren – Er is iets met de bewoner aan de hand.