Voeding. Slangen eten muizen, ratten en andere kleine knaagdieren. De rattenslang eet voornamelijk muizen en kleine ratten. Je kunt de slang levende muizen voeren maar je kunt hem ook laten wennen aan diepvriesmuizen.
Concreet betekent dit dagelijks water verversen, regelmatig sproeien, ontlasting en urine direct verwijderen, één keer per acht weken bodembedekking vervangen en het terrarium goed reinigen (één keer per zes maanden ontsmetten met desinfectans).
Zintuigen Slangen hebben wel ogen, maar zien meestal slecht. Ze horen geen geluiden, omdat ze geen oren hebben, maar ze voelen wél de trillingen aan de grond. Met hun gespleten tong kunnen slangen wel zeer goed ruiken en proeven. Daarom steekt een slang de tong steeds opnieuw uit de bek.
Van de drie soorten moet je alleen oppassen voor de adder: die is giftig en kan ook vervelend bijten. De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet.
Deze slangensoort eet ongeveer 1 a 2 muizen per week of 1 grote rat. Slangen kunnen een prooi naar binnen werken die een stuk groter is dan zijzelf. Dit komt omdat de kaken van een slang niet vastzitten zoals bij ons mensen. Ze kunnen hun bek zo ver open doen wat nodig is om hun prooi op te eten.
“Deze slangen weigeren om zout water te drinken, zelfs wanneer ze uitgedroogd zijn,” vertelt onderzoeker Harvey Lillywhite. “Ze hebben zoet water nodig om te overleven.” De onderzoekers bestudeerden de samengedrukte zeeslang (Hydrophis (Pelamis) platurus). De slangen leven in tropische oceanen.
Alle slangen zijn carnivoor, ze leven dus van levende dieren. De meeste slangen blijven klein en eten kleinere prooien als amfibieën en ongewervelden, die levend en in één keer worden doorgeslikt. Grotere prooien worden eerst gedood door wurging of vergiftiging voor ze worden verslonden.
Slangen hebben net als veel andere dieren een spijsverteringsstelsel met onder andere een maag, lever en darmen. Bij slangen komt de ontlasting uit de darm en de urine uit de nieren samen in een ruimte. Die ruimte wordt de cloaca genoemd. Slangen poepen en plassen tegelijk.
De meeste slangen doden hun prooi met hun tanden. Die vlijmscherpe tanden zijn naar achteren gericht.
Doorgaans eten ze kleinere dieren, bijvoorbeeld konijnen of vogels. Pythons van deze afmetingen kunnen in principe alles eten wat ze willen, maar mensen staan doorgaans niet op hun menu. Er zijn dan ook weinig gevallen bekend waarbij een mens door een python werd opgegeten.
Voor slangen zijn de winters in Nederland te koud om actief te kunnen zijn. Daarom gaan ze vanaf oktober tot het voorjaar in winterslaap, ergens onder de grond. In Nederland leven drie soorten slangen: adder, gladde slang en ringslang. Wanneer ze ontwaken uit de winterslaap wordt sterk door de temperatuur bepaald.
Slangen hebben wel ogen, maar ze zien bijna niets. Slangen hebben geen oren en kunnen het geluid in de lucht niet horen. Ze voelen wel de trillingen in de grond. Slangen kunnen zeer goed ruiken en proeven.
Eet het slangenvlees.
Er moet een lijn spieren aan weerszijden van de wervelkolom zitten; dit is het dikste stuk vlees op het lichaam van de slang. De ribben zitten vrij stevig vast aan de ruggengraat, dus knabbel met je tanden er stevig overheen om de rest van het vlees van de ribben te verwijderen.
De meeste slangen kunnen aardig tam worden, maar natuurlijk moet je altijd op blijven passen. In de ochtend zijn ze het meest rustig en kun je ze het beste hanteren. Veiligheid staat voorop: zorg er dus voor dat je slang niet in de buurt van scherpe voorwerpen en elektriciteitdraden staat.
Je kan hem hiervoor een babymuis aanbieden. Hierna moet die elke 3 à 5 dagen gevoerd worden. Een volwassenslang eet eens in de week een muis. Als ze moeten vervellen hebben de slangen echter meestal geen eetlust.
Slangen zijn zelden agressief. Ze bijten een mens alleen als ze zich bedreigd voelen en spuiten dan in een schrikreactie hun gif in de huid.
Sommige slangen hebben gif waarmee ze een olifant zouden kunnen doden. Het is zo sterk dat ze er muizen en vogels pijlsnel mee kunnen verlammen en verorberen, want voor kleine dieren is een heel klein beetje gif al genoeg.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.
Het gif van de adder bevat meerdere stoffen. Sommige veroorzaken weefselbeschadiging, andere beïnvloeden de bloedsomloop en de bloedstolling. De symptomen kunnen dus zeer wisselend zijn. Meestal blijft het bij lokale symptomen op de bijtplaats, maar sommige slachtoffers vertonen ook ernstige veralgemeende symptomen.
Perfecte drollen
De vorm en kleur vertelt veel over jouw gezondheid. Gezonde ontlasting is bruin en smeuïg. Dat kan veranderen door wat je eet. Zo zorgt spinazie voor een groenige kleur en maken bietjes of rode kool je ontlasting een beetje rood.
Voortplanting Slangen
Slangen leggen, net als alle andere reptielen, eieren na een inwendige bevruchting. Sommige soorten zijn echter eierlevendbarend: de eieren worden inwendig uitgebroed, waarna de jongen levend ter wereld komen. De penis van het mannetje is in tweeën gedeeld.
Maandelijks kost een korenslang, afhankelijk van de grootte, ongeveer 39 euro voor het voer, het vervangen van de lampen, de bodembedekking, de elektriciteit en het water. Als het dier ziek wordt of je wil kweken, kunnen de kosten hoog oplopen.
De meeste slangen zijn vleeseters. Ze eten andere dieren. Bijvoorbeeld kikkers, muizen, slakken en vogels. Grotere slangen eten ook grotere dieren zoals herten of krokodillen.
Giftige slangen zijn berucht voor hun dodelijke giftanden. Die ongewone tanden hebben over de gehele lengte een tunnel aan de binnenkant, en lijken op een injectiespuit. Met de tanden spuiten de slangen hun gif in hun prooi als ze die bijten.