Passend onderwijs betekent dat alle kinderen een plek krijgen op een school die past ze past. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Daarvoor werken scholen in een regio of stad samen in een samenwerkingsverband. De ondersteuning die een school biedt staat in het ondersteuningsprofiel van de school.
,,Bij passend onderwijs is het vooral het kind dat zich – eventueel met ondersteuning – aanpast aan het bestaande systeem; bij inclusief onderwijs wordt het systeem passend gemaakt voor het kind”, zo luidde het in één van de bijgaande filmpjes.
Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Voordat de school uw kind toelaat, moet de school bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Dit is een bewijs dat uw kind recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. Deskundigen adviseren het samenwerkingsverband of uw kind (voortgezet) speciaal onderwijs nodig heeft.
Speciaal onderwijs is voor leerlingen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking en voor leerlingen die psychische problemen of gedragsproblemen hebben. Het speciaal basisonderwijs is voor kinderen die zich in het regulier onderwijs niet optimaal ontwikkelen.
Bijzondere scholen kunnen leerlingen soms weigeren. Dat kan bijvoorbeeld als ouders de grondslag van de school niet onderschrijven. Voor aanmelding op een school voor voortgezet onderwijs moet de school zich baseren op het basisschooladvies.
Speciaal basisonderwijs (SBO)
Het speciaal basisonderwijs is voor kinderen die het niet redden op een gewone school. Het gaat vaak om kinderen met leerproblemen of gedragsproblemen, zoals ADHD, dyslexie, autisme of kinderen die moeite hebben met leren.
Het speciaal basisonderwijs (SBO) is bedoeld voor leerlingen die het niet redden op de gewone basisschool. Leerlingen die leerproblemen en|of gedragsproblemen hebben. Kinderen kunnen meerdere hulpvragen tegelijk hebben. Kinderen die het te moeilijk vinden om het op de gewone school bij te benen.
Het onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden is vanaf 1949 officieel erkend als type school binnen het buitengewoon onderwijs.
Een school moet elke leerling die bij de school is aangemeld een zo passend mogelijke vorm van onderwijs aanbieden (zorgplicht). Kan de school dat niet zelf, dan moet zij de ouders een voorstel doen voor een ander, wél passend aanbod binnen hun samenwerkingsverband.
Passend onderwijs werd in 2014 ingevoerd en moest ervoor zorgen dat leerlingen met een beperking en gedragsproblemen beter begeleid zouden worden en vaker op een reguliere school kunnen blijven. Maar uit de recent verschenen Evaluatie Passend Onderwijs blijkt dat het niet alle verwachtingen zijn uitgekomen.
Passend onderwijs legt een zorgplicht bij scholen. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden. Hiervoor werken reguliere en speciale scholen samen in samenwerkingsverbanden.
Om tot dit inclusiever onderwijs te komen doet de Onderwijsraad drie aanbevelingen: Waarborg ondersteuning en toerusting op álle scholen en verbreed de huidige zorgplicht. Scholen moeten in elk geval lichte ondersteuning en toerusting bieden en werken toe naar zwaardere ondersteuning en toerusting.
Bij peer tutoring gaat het om interventies waarbij studenten in paren of kleine groepen samenwerken en elkaar ondersteunen bij het leren. Dit kan in de vorm van cross-age tutoring, waarbij een oudere leerling een jongere leerling of een groepje jongere leerlingen studiebegeleiding aanbiedt.
Inclusie, of inclusiviteit, gaat over wie ergens aan mag meedoen, wie mag meepraten en wie meebeslist. En wie vooral niet. Inclusie is het omgaan met grenzen, leiderschap, macht, privileges, conflicten, verschillen en overeenkomsten.
Een middelbare school mag uw kind maximaal een week schorsen. Uw kind heeft dan tijdelijk geen toegang tot de school of tot bepaalde lessen. Een school mag uw kind ook van school sturen. Schorsen en van school sturen zijn ordemaatregelen.
Elke school krijgt een vaste som geld voor het onderwijs aan een kind. Dat geldt voor gewone scholen en voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast krijgt een school via het samenwerkingsverband een deel van het landelijk budget voor (extra) ondersteuning.
Een particuliere school kan een goede oplossing zijn voor een kind met dyslexie. Reguliere scholen hebben vaak grote klassen, waardoor weinig plaats is voor individuele begeleiding. Op een particuliere school daarentegen zijn kleine klassen het uitgangspunt. Daardoor is veel meer individuele aandacht mogelijk.
Huiswerk: Kinderen met ADHD vinden het zelf moeilijk om te plannen en structuur aan te brengen, ondersteuning daarbij is onmisbaar. Heen en weer schriftje en / of agenda's zijn belangrijke hulpmiddelen. Leer het kind samen met de ouders een agenda bij te houden.
Het schoolbestuur beslist of uw kind op de school wordt toegelaten. Weigering van kinderen op de basisschool is toegestaan maar hiervoor moeten wel goede redenen zijn. Leerlingen mogen niet willekeurig geweigerd worden. De school moet er voor zorgen dat het toelatingsbeleid bekend is en ze dit consequent toepast.
Ouders kunnen een geschil indienen tegen het schoolbestuur over: (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. de verwijdering van alle leerlingen. de vaststelling en bijstelling van het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Als uw kind zonder geldige reden niet naar school gaat of regelmatig te laat komt, gaat de school met uw kind en met u in gesprek. Bij aanhoudend verzuim is school verplicht dit te melden bij het Regionaal Bureau Leerplicht. U en uw kind krijgen vervolgens een oproep van een consulent leerplicht voor een gesprek.