Het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) bevat de verkeersregels voor de Nederlandse Rijn en zijn uitmondingen van Bazel tot in de open zee, hetzij stroomafwaarts hetzij stroomopwaarts. De Lek en de Waal worden beschouwd deel uit te maken van de Rijn.
Het RPR staat voor Rijnvaart Politie Reglement. Waar geldt het RPR? Het RPR geldt op de Boven-Rijn, Neder-Rijn, de Lek, de Waal, en op het Pannerdensch kanaal.
In het RPR mogen alle kleine zeilschepen een rondom schijnend wit licht voeren en bij nadering een tweede wit licht tonen. In het BPR geldt dat alleen voor zeilschepen kleiner dan 7 meter. Een 'alleen varende bijboot' hoeft geen licht te voeren maar moet bij naderen van een ander schip wel direct een licht tonen.
Klein schip: een schip waarvan de maximale lengte van de romp, zonder het roer en de boegspriet, minder is dan 20 m met uitzondering van: β een schip dat andere dan kleine schepen mag slepen, mag duwen of langszijde vastgemaakt mag medevoeren; β een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren; β
Er zijn een paar verschillen in regels tussen het BPR (Binnenvaart Politie Reglement) en het RPR (Rijnvaart Politie Reglement). Voor de pleziervaart is het BPR het belangrijkste reglement. Het RPR is van toepassing op de (Boven- en Neder-) Rijn, de Lek, de Waal en het Pannerdensch kanaal.
Het SRE (scheepvaartreglement Eemsmonding) is geldig in de Eemsmonding. Het SRGM (scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas) geldt op de gemeenschappelijke Maas. Het SRKGT (scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen) geldt op het kanaal Gent-Terneuzen.
De vaarwegen in bijlage 9 zijn alleen de vaarwegen in beheer van Rijkswaterstaat. Het is dus mogelijk dat er nog meer vaarwegen zijn waar het verplicht is om tijdens slecht zicht op radar te varen. Zie de Wateralmanak. Op de Rijksvaarwegen die niet in bijlage 9 staan, hoef je geen goedgekeurde radar te hebben.
Klein schip
Alle plezierschepen onder de 20 meter worden beschouwd als klein, een vaartuig van 6 meter is volgens het reglement gelijk aan een vaartuig van 19 meter lengte. Kano, roeiboot, kayak, speedboot, jetski, zeilboot, catamaran allemaal kleine schepen.
Def.: volgens de wet: een schip dat hetzij ten anker, hetzij gemeerd ligt. Toelichting: Een schip ligt indirect gemeerd als het gemeerd ligt aan een schip dat direct gemeerd ligt.
Stilliggend schip: Een schip dat geankerd of gemeerd ligt. Varend schip: Een schip dat niet geankerd of gemeerd ligt.
Op de gehele Oosterschelde, dus ook Krammer, Zijpe, Mastgat en Keeten geldt voor schepen langer dan 15 meter, en schepen die sneller kunnen dan 20 km/hr de verplichting van het vaarbewijs II. Op snelle motorboten is een zwemvest voor iedere opvarende, een brandblusser en een dodemansknop verplicht.
De belangrijkste regels op het water:
Houd altijd stuurboord (rechts) aan. Kleine schepen (korter dan 20 meter) moeten in het algemeen voorrang verlenen aan grote schepen, passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Roeiboten en zeilboten hebben voorrang op gemotoriseerde recreatievaart. Vaar niet te snel.
Op grond van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement is het BPR geldig op de openbare wateren van het Rijk die voor scheepvaart openstaan, met uitzondering van: Boven-Rijn, de Waal, het Pannerdensch Kanaal, de Neder-Rijn, de Lek. Hier geldt het Rijnvaartpolitiereglement.
1. De Boven-Rijn, de Waal, het Pannerdens Kanaal, de Neder-Rijn, de Lek, hier geldt het Rijnvaartpolitiereglement. 2. De Westerschelde, hier geldt het SRW (scheepvaartreglement Westerschelde).
Met Vaarbewijs 1 mag u op rivieren, kanalen en kleine meren varen.
Een wachtsman of wachtschipper is een persoon, die op een stilliggend vaartuig of drijvend_werktuig, achterblijft. (Volgens diverse reglementen mag een schip niet onbeheerd achtergelaten worden.)
Een roer van een vaartuig is een beweegbaar stuurvlak, dat dient om een schip op koers te houden of gecontroleerd van koers te doen veranderen.
Zeilschepen hebben voorrang op motorboten
Een kleine motorboot (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilschip (tot 20 meter) of een roeiboot, als hun koersen kruisen en geen van de boten aan stuurboordwal vaart.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
Als u wilt weten of u een vaarbewijs nodig heeft, hoeft u niet te kijken naar het aantal PK van uw boot. Dit speelt namelijk geen rol. Er wordt wel gekeken naar de maximale snelheid van de boot.
De ANWB Wateralmanak 1 bevat de meest actuele vaarreglementen, die men in Nederland en BelgiΓ« verplicht aan boord moet hebben.
Welk schip ligt stil volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)? Een schip dat op neergelaten spudpalen ligt.
Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bevat de verkeersregels voor de Nederlandse binnenwateren. Zo staan hierin de borden en overige verkeerstekens vermeld, de te voeren verlichting, tekens en geluidsseinen voor vaartuigen, en de voorrangs- en uitwijkregels op het water.
Veel gestelde vragen. Waar geldt het SRW? Het SRW staat voor Scheepvaartreglement Westerschelde en geldt op de Westerschelde in Zeeland.